33 940 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit Ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 4

Artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 schrijft voor dat een meerjarige begrotingsreserve kan worden aangehouden ten laste van een beleidsartikel. De begrotingreserve is bestemd als budgettaire voorziening voor de garantstelling door de Staat voor ontstane restschuld bij onderwijsinstellingen die in gebreke blijven om gesloten leningen aan de schuldeiser terug te betalen.

De begrotingsreserve inzake garantiestelling restschuld speelt een rol voor zowel het universitair onderwijs, het hoger beroepsonderwijs, het middelbaar onderwijs, het voortgezet onderwijs als het primair onderwijs. Uit een oogpunt van administratieve doelmatigheid is het niet gewenst dat er vijf aparte begrotingsreserves worden aangehouden ten laste van de betrokken beleidsartikelen (1, 3, 4, 6 en 7). Om die reden wordt door middel van dit wetsartikel bepaald dat de begrotingsreserve gekoppeld kan worden aan het niet-beleidsartikel Apparaatskosten (artikelnummer 95). Inhoudelijk is de begrotingsreserve bestemd om het begrotingsbeheer met betrekking tot de betrokken beleidsartikelen op een doelmatige wijze vorm te geven.

Dit past in de geest van artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001. In het kader van de voorgenomen herziening van de Comptabiliteitswet zal een algemene wettelijke voorziening worden getroffen. Zolang die voorziening er nog niet is, zal jaarlijks in de begrotingswet van OCW deze afwijkingsbepaling worden opgenomen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.

Leeswijzer

00

     

2.

Het beleid

 

2.1.

Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangsten

 

2.2.

Beleidsartikelen

 

2.3.

Niet-beleidsartikelen

 

2.4.

Agentschap

 

1. Leeswijzer

In deze 1e suppletoire begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting 2014 een uitgavenpeil van € 36,0 miljard geraamd.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Op de beleidsartikelen worden alleen de beleidsmatige en autonome mutaties groter dan € 2,2 miljoen toegelicht.

2. Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties weergegeven. Daaronder worden de mutaties toegelicht.

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire mutaties 2014 (x € 1 miljoen)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting

 

35.022,9

1.232,1

Belangrijkste suppletoire mutaties:

     

1

Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

169,9

– 0,2

2

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

11, 12, 13

– 223,8

25,3

3

Eindejaarsmarge 2013/2014

diverse

237,0

 

4

Inzet eindejaarsmarge

diverse

– 115,4

 

5

Wettelijke verplichte prijsbijstelling

diverse

59,6

 

6

Kasschuif OV-studentenkaart

11

450,0

 

7

Kasschuiven overig

diverse

– 75,5

– 3,3

8

Beleidsmatig overig

diverse

32,6

10,0

9

Prijsbijstelling tranche 2014

diverse

43,1

 

10

Inzet prijsbijstelling

diverse

– 43,1

 

11

Loonbijstelling tranche 2014

diverse

49,7

 

12

Rente studiefinanciering

11

 

– 37,3

13

Niet Relevant

11,12

393,5

9,3

14

Overig

diverse

9,2

– 1,0

         

Stand 1e suppletoire begroting 2014

 

36.009,6

1.234,9

Toelichting:

1. Uit de referentieraming leerlingen- en studentenaantallen 2014 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten in 2014 per saldo hoger is dan de in de OCW-begroting 2014 verwerkte referentieraming 2013. Alleen in het voortgezet onderwijs is er een daling ten opzichte van de referentieraming 2013, terwijl vooral het hoger onderwijs een grote toename in studentaantallen laat zien.

Onderstaande tabel geeft de verdeling per sector weer:

Tabel 2 Leerlingen- en studentenontwikkeling (x € 1 miljoen)

Artikelnr.

Omschrijving

2014

1

Primair onderwijs

4,4

3

Voortgezet onderwijs

– 5,1

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

2,2

6

Hoger beroepsonderwijs

127,7

7

Wetenschappelijk onderwijs

56,4

11,12,13

Studiefinanciering

– 15,7

Subtotaal uitgaven

169,9

     

12, 13

Minus: Lesgeldontvangsten en WTOS ontvangsten

– 0,2

     

Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling

170,1

  • 2. De raming voor studiefinanciering laat lagere kaderrelevante uitgaven zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2014 verwerkte raming uit het voorjaar 2013. Dit is het gevolg van de verwerking van nieuwe uitvoeringsgegevens van DUO. Hieruit blijkt onder andere dat er minder omzettingen waren van lening naar gift bij de studiefinanciering. Daarnaast is de omvang van het contract voor de OV-studentenkaart neerwaarts bijgesteld vanwege een daling van het aantal reizigerskilometers door studenten.

  • 3. In 2013 zijn diverse budgetten niet volledig tot besteding gekomen. Deze middelen gaan via de eindejaarsmarge over naar 2014. Voor zover het overlopende verplichtingen betreft, zijn de middelen overgeboekt naar de artikelen.

  • 4. De eindejaarsmarge wordt ingezet voor onder andere het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 20,3 miljoen), overlopende verplichtingen (€ 55,6 miljoen.), middelen voor incidentele loonruimte NOA (€ 34,0 miljoen) en ter dekking van interne OCW problematiek (€ 39,8 miljoen)

  • 5. Deze post bestaat uit de wettelijk verplichte prijsbijstelling voor de sectoren Cultuur en media (tranches 2014 en 2013 vanaf 2014) en studiefinanciering tranche 2014.

  • 6. Ter optimalisering van het kasritme van de staat wordt een deel van de vergoeding (€ 450,0 miljoen) aan de vervoersbedrijven in 2014 betaald in plaats van in 2015.

  • 7. Deze post bestaat uit diverse kasschuiven op de OCW-begroting, voor onder andere Caribisch Nederland (€ 25,9 miljoen), decentralisatie Huisvesting stelsel bekostiging musea (€ 14,8 miljoen), invoering Passend onderwijs (€ 13,0 miljoen), en het regionaal investeringsfonds mbo (€ 17,5 miljoen).

  • 8. Onder de post Beleidsmatig overig vallen onder andere de middelen voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 20,3 miljoen) en incidenteel de Kleinescholentoeslag (€ 9,0 miljoen).

  • 9. en 10. De prijsbijstelling en inzet prijsbijstelling betreft de overboeking van de tranche 2014 van het overgebleven restant van de prijsbijstelling. Zie voor de inzet onder 5.

  • 11. In het Regeerakkoord is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2014. Dit betekent dat de loonbijstellingstranche 2014 die aan de departementen wordt uitgekeerd geen vergoeding bevat voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten.

  • 12. De raming voor studiefinanciering laat lagere renteontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2014 verwerkte raming uit het voorjaar 2013. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de neerwaarts bijgestelde rentevoet. Conform de begrotingsregels worden mutaties in de renteontvangsten generaal verwerkt.

  • 13. De raming voor studiefinanciering laat hogere niet-relevante uitgaven en ontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2014 verwerkte raming van het voorjaar 2013. Dit is de doorwerking van de realisaties in 2013.

  • 14. De overige mutaties betreffen de technische wijzigingen die in deze 1e suppletoire begroting zijn opgenomen. Het betreft overboekingen van en naar andere departementen en desalderingen van uitgaven en ontvangsten.

2.2 Beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

9.554.078

33.665

9.587.743

26.157

9.613.900

125.398

135.749

136.833

137.034

Waarvan garantieverplichtingen

   

2.000

2.000

       

Uitgaven

9.555.294

33.665

9.588.959

22.941

9.611.900

124.181

134.532

135.616

135.817

Waarvan juridisch verplicht

99,7%

     

99,8%

       
                   

Bekostiging

9.029.214

32.116

9.061.330

17.259

9.078.589

145.659

155.932

155.016

154.817

Hoofdbekostiging

8.852.299

32.116

8.884.415

17.259

8.901.674

145.659

155.932

155.016

154.817

 

– 

Bekostiging Primair Onderwijs

8.839.363

32.116

8.871.479

17.259

8.888.738

145.659

155.932

155.016

154.817

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.936

 

12.936

 

12.936

       

Prestatiebox

157.400

 

157.400

 

157.400

       

Aanvullende bekostiging

19.515

 

19.515

 

19.515

       
 

– 

Conciërgeregeling

19.515

 

19.515

 

19.515

       
 

– 

Subsidieregeling Passend Onderwijs

                 
 

– 

Onderwijstijdverlenging

                 
 

– 

Overig

                 
                       

Subsidies

102.648

554

103.202

5.991

109.193

– 20.328

– 20.700

– 19.000

– 19.000

 

– 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.862

 

23.862

 

23.862

       
 

– 

Nederlands onderwijs buitenland

10.055

 

10.055

3.400

13.455

– 1.700

– 1.700

   
 

– 

Herstart en Op de Rails

19.162

 

19.162

– 9.500

9.662

– 19.000

– 19.000

– 19.000

– 19.000

 

– 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

11.305

 

11.305

 

11.305

       
 

– 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.000

 

10.000

 

10.000

       
 

– 

Overig

28.264

554

28.818

12.091

40.909

372

     
                   

Opdrachten

13.945

596

14.541

– 3.053

11.488

– 1.150

– 700

– 400

 
                   

Bijdrage aan agentschappen

29.407

315

29.722

2.744

32.466

       
 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

29.407

315

29.722

2.744

32.466

       
                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

8.193

84

8.277

 

8.277

       
 

– 

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

5.984

 

5.984

 

5.984

       
 

– 

UWV

2.209

84

2.293

 

2.293

       
                   

Bijdrage aan medeoverheden

360.987

0

360.987

 

360.987

       
 

– 

Gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid

260.987

 

260.987

 

260.987

       
 

– 

Convenant G37

95.000

 

95.000

 

95.000

       
 

– 

Ondersteuning niet G37

5.000

 

5.000

 

5.000

       
                   

Bijdrage aan sociale fondsen

10.900

0

10.900

 

10.900

       
 

– 

Brede Scholen

10.900

 

10.900

 

10.900

       
                   

Ontvangsten

1.661

 

1.661

 

1.661

       

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 26,2 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 17,3 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Het budgettaire effect van de leerlingenraming (€ 4,3 miljoen), zie ook de algemene toelichting op de 1e suppletoire begroting.

  • Een kasschuif van 2015 naar 2014 (€ 13 miljoen) vanwege het naar voren halen van de bekostiging van rugzakleerlingen in het voortgezet onderwijs als gevolg van de invoering van Passend Onderwijs.

  • Het budgettaire effect als gevolg van een toename van het aantal kleine scholen en het aantal scholen dat fuseert (€ 9 miljoen).

  • Een structurele overboeking aan de Inspectie (€ 3 miljoen) voor gedifferentieerd toezicht.

  • Een overboeking van bekostiging naar subsidies (€ 9,3 miljoen) voor de implementatie van Passend Onderwijs en de invoering van de centrale eindtoets.

Subsidies

Onder de post overig is een aantal subsidies op basis van de Wet overige onderwijs subsidies (WOOS) opgenomen die niet in de begroting 2014 waren genoemd. Dit zijn de subsidies voor Stichting Onderwijsgeschillen (€ 0,6 miljoen); Edventure, Ziezon (€ 0,2 miljoen); FODOK, ouderorganisatie van dove kinderen (€ 0,1 miljoen) en Oogvereniging Nederland (voorheen Viziris), ouderorganisatie van visueel gehandicapte kinderen (€ 0,1 miljoen).

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 6,0 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • In de begrotingsafspraken 2014 is € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor Nederlands onderwijs buitenland. Deze middelen worden verdeeld over drie jaar. Via een kasschuif uit 2015 en 2016 komen in deze suppletoire begroting middelen beschikbaar voor 2014. De middelen voor 2015 en 2016 komen beschikbaar in de ontwerpbegroting 2015.

  • Een structurele overboeking van het budget Herstart/Op de Rails aan artikel 3 (€ 9,5 miljoen) vanwege de invoering van Passend Onderwijs. Deze middelen zijn bestemd voor de samenwerkingsverbanden VO.

  • Een overboeking van bekostiging naar subsidies (€ 9,3 miljoen) voor de implementatie van Passend Onderwijs en de invoering van de centrale eindtoets.

  • Voor een aantal projecten is in totaal € 3 miljoen aan juridische verplichtingen doorgeschoven naar 2014.

  • Een toevoeging van € 1,2 miljoen voor antipestbeleid.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 3,1 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Een bijdrage aan artikel 3 betreffende projecten Passend onderwijs (€ 1,3 miljoen).

  • Een bijdrage aan de Inspectie ten behoeve van de kosten die voortvloeien uit de intensivering van het continuïteitstoezicht (€ 1,2 miljoen).

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor DUO wordt met € 2,7 miljoen verhoogd als gevolg van de extra uitvoeringskosten voor de invoering van Passend onderwijs.

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

7.229.225

34.392

7.263.617

289.556

7.553.173

298.475

297.121

231.702

194.976

Waarvan garantieverplichtingen

     

22.898

22.898

       

Uitgaven

7.229.225

34.392

7.263.617

22.551

7.286.168

282.102

300.210

286.640

275.769

Waarvan juridisch verplicht

%

     

%

       
                   

Bekostiging

7.099.360

33.307

7.132.667

3.714

7.136.381

277.818

296.734

283.005

272.134

Hoofdbekostiging

6.722.595

33.307

6.755.902

4.512

6.760.414

263.768

282.234

268.205

256.934

 

– 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.709.788

33.307

6.743.095

2.046

6.745.141

263.302

281.768

267.739

256.468

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.807

 

12.807

2.466

15.273

466

466

466

466

Prestatiebox

150.000

0

150.000

0

150.000

0

0

0

0

 

– 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

150.000

 

150.000

 

150.000

       

Aanvullende bekosting

226.765

0

226.765

– 798

225.967

14.050

14.500

14.800

15.200

 

– 

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het VO

48.180

 

48.180

 

48.180

       
 

– 

Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2, incl. borgingscohort vmbo-mbo2

24.498

 

24.498

– 5.898

18.600

       
 

– 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

2.961

 

2.961

 

2.961

       
 

– 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

82.205

 

82.205

– 3.950

78.255

– 3.650

– 3.200

– 2.900

– 2.500

 

– 

Regeling regionaal zorgbudget en reboundvoorzieningen (*)

66.885

 

66.885

9.500

76.385

19.000

19.000

19.000

19.000

 

– 

Regeling visueel gehandicapten

1.206

 

1.206

– 450

756

– 1.300

– 1.300

– 1.300

– 1.300

 

– 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

830

 

830

 

830

       
                   

Subsidies

47.862

808

48.670

2.929

51.599

552

– 224

– 65

– 65

 

– 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BE

17.552

 

17.552

 

17.552

       
 

– 

ICT-projecten

800

 

800

 

800

       
 

– 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

3.221

 

3.221

– 26

3.195

– 28

     
 

– 

Onderwijs Bewijs

1.663

 

1.663

 

1.663

       
 

– 

Regionale verwijzingscommissies VO (*)

6.985

 

6.985

 

6.985

       
 

– 

Overige projecten

17.641

808

18.449

2.955

21.404

580

– 224

– 65

– 65

                   

Opdrachten

374

0

374

0

374

0

0

0

0

 

– 

In- en uitbesteding

374

 

374

 

374

       
                   

Bijdragen aan agentschappen

25.673

277

25.950

10.023

35.973

5.267

5.267

5.267

5.267

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

25.673

277

25.950

10.023

35.973

5.267

5.267

5.267

5.267

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

55.750

0

55.750

5.885

61.635

– 1.535

– 1.567

– 1.567

– 1.567

 

– 

ZBO: College voor Examens

3.338

 

3.338

54

3.392

32

     
 

– 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

52.412

 

52.412

5.831

58.243

– 1.567

– 1.567

– 1.567

– 1.567

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

206

0

206

0

206

0

0

0

0

 

– 

ECML en PISA

206

 

206

 

206

       
                   

Ontvangsten

4.661

 

4.661

– 3.300

1.361

 

3.300

   

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 289,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 267,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Het feit, dat een groot deel van de uitgavenmutaties voor 2015 reeds in 2014 worden verplicht (€ 244,1 miljoen). Dit is het gevolg van een gewijzigde administratieve systematiek.

  • Een aanpassing van de garantieverplichtingen 2014 met € 22,9 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 3,7 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Kasschuif van 2013 van een deel van de continuïteitsgarantie aan Amarantis (+ € 2,7 miljoen).

  • Uitvoeringstekort i.v.m. financiële situatie onderwijs Caribisch Nederland (+ € 2 miljoen).

  • De realisatie van het aantal leerlingen is lager dan de raming (–  € 5,1 miljoen).

  • Minder gebruik van de regeling leerplusarrangement (–  € 3,9 miljoen).

  • Overboeking van beleidsterrein 1 primair onderwijs van de middelen voor herstart en op de rails (+ € 9,5 miljoen). Deze worden per 1 augustus 2014 opgenomen in de regeling regionaal zorgbudget.

  • Overboekingen naar andere beleidsterreinen (–  € 1,5 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 2,9 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Overboeking van art 1 PO naar art 3 VO m.b.t. project steunpunt passend onderwijs en monitor passend onderwijs, uitgevoerd door de VO-raad ad € 1,2 miljoen.

  • Overboekingen van art 4 MBO en art 9 Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid naar art 3 VO m.b.t. het intensiveringstraject rekenen in het vo en mbo, uitgevoerd door Steunpunt Taal en Rekenen. Totaal ad € 0,9 miljoen.

  • Overboeking van art 1 PO naar art 3 VO m.b.t. het project Excellente scholen € 0,6 miljoen.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 10,0 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Beschikbaar stellen van middelen voor de ontwikkeling en productie van Facet (centraal examen systeem) + € 5,3 miljoen.

  • Gelden voor invoering van SBR-XBRL (Standard Business Reporting Programma; standaard om financiële gegevens en bedrijfsinformatie elektronisch uit te wisselen) en SEPA (nieuwe bestandsformaat voor betalingen): + € 1,6 miljoen.

  • Diverse overboekingen (+ € 3,1 miljoen).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s.

Het budget voor de SLOA-instellingen wordt per saldo met € 5,8 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Kasschuif van 2013 met betrekking tot een vertraging van het project diagnostische toets (+ € 2,5 miljoen).

  • Overboeking van beleidsterrein 4 beroepsonderwijs en volwasseneducatie inzake de bijdrage voor CITO voor de centraal ontwikkelde examens taal en rekenen en mbo 2f en 3f (+ € 5,0 miljoen).

  • Overige overboekingen (–  € 1,7 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt verlaagd met € 3,3 miljoen als gevolg van:

Kasschuif van 2014 naar 2016 van de opbrengst van het terugstorten van reserves van de Regionale Verwijzings Commissies. Dit in verband met het feit, dat de RVC’s eerst op 1 januari 2016 worden opgeheven.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

3.837.743

55.001

3.892.744

– 64.486

3.828.258

4.376

12.974

21.324

– 12.413

Waarvan garantieverplichtingen

     

5.500

5.500

       

Uitgaven

3.802.465

27.825

3.830.290

– 42.660

3.787.630

– 14.924

5.274

5.574

15.524

Waarvan juridisch verplicht

99,5%

     

99,6%

       
                   

Bekostiging

3.443.105

26.128

3.469.233

– 25.309

3.443.924

– 27.326

– 8.026

– 326

15.424

Hoofdbekostiging

3.131.286

26.128

3.157.414

– 4.200

3.153.214

– 14.576

– 276

2.424

– 576

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

2.961.834

26.128

2.987.962

– 6.000

2.981.962

– 15.376

– 1.076

1.524

– 1.476

 

– 

Bekostiging kbb's

106.241

0

106.241

0

106.241

0

0

0

0

 

– 

Bekostiging CaribischNederland

4.858

0

4.858

1.800

6.658

800

800

900

900

 

– 

Bekostiging vavo

58.353

0

58.353

0

58.353

0

0

0

0

Prestatiebox

65.600

0

65.600

– 17.800

47.800

– 11.550

– 6.550

– 1.550

17.200

 

– 

Taal en Rekenen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Investeringsfonds mbo (Techniekpact)

25.000

0

25.000

– 17.800

7.200

– 11.550

– 6.550

– 1.550

17.200

 

– 

VSV

40.600

0

40.600

0

40.600

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

246.219

0

246.219

– 3.309

242.910

– 1.200

– 1.200

– 1.200

– 1.200

 

– 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.017

0

14.017

0

14.017

0

0

0

0

 

– 

Versterken centrale en uniforme toetsing

13.612

0

13.612

– 2.396

11.216

– 1.200

– 1.200

– 1.200

– 1.200

 

– 

RMC's

31.925

0

31.925

0

31.925

0

0

0

0

 

– 

Plusvoorzieningen overbelaste Jongeren en wijkscholen

30.400

0

30.400

0

30.400

0

0

0

0

 

– 

Programmagelden regio's

19.450

0

19.450

0

19.450

0

0

0

0

 

Convenanten met RMC-regio's

17.100

0

17.100

0

17.100

0

0

0

0

 

– 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

 

– 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

53.615

0

53.615

– 913

52.702

0

0

0

0

 

– 

Taal en Rekenen

52.600

0

52.600

0

52.600

0

0

0

0

 

– 

School-ex 2.0

12.500

0

12.500

0

12.500

0

0

0

0

 

– 

Stagebox

   

0

0

0

0

0

0

0

                   

Subsidies

247.020

1.016

248.036

– 1.547

246.489

4.824

– 170

– 170

– 30

waarvan:

                 
 

– 

Subsidieregeling praktijkleren

209.000

0

209.000

0

209.000

0

0

0

0

 

– 

Actieplan Laaggeletterdheid

4.000

0

4.000

900

4.900

0

0

0

0

 

– 

Pilots laaggeletterdheid

5.000

0

5.000

1.000

6.000

0

0

0

0

 

– 

Sectorplan mbo-hbo techniek

3.065

0

3.065

– 2.665

400

3.065

0

0

0

 

– 

Netwerkscholen

3.500

0

3.500

0

3.500

0

0

0

0

 

– 

Loopbaanorientatie

1.300

0

1.300

– 800

500

800

0

0

0

 

– 

Overige projecten

21.155

1.016

22.171

18

22.189

959

– 170

– 170

– 30

                   

Opdrachten

4.287

0

4.287

– 2.220

2.067

0

0

0

0

 

– 

In- en uitbesteding

4.287

0

4.287

– 2.220

2.067

0

0

0

0

                       

Bijdrage aan agentschappen

17.657

179

17.836

1.270

19.106

310

270

270

130

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.657

179

17.836

1.270

19.106

310

270

270

130

                   

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties/ medeoverheden

31.780

50

31.830

– 16.300

15.530

7.300

13.200

5.800

0

 

– 

Caribisch Nederland

31.780

50

31.830

– 16.300

15.530

7.300

13.200

5.800

0

                   

Bijdrage aan sociale fondsen

53.353

452

53.805

0

53.805

0

0

0

0

 

– 

Participatiebudget

53.353

452

53.805

0

53.805

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

5.263

0

5.263

1.446

6.709

– 32

0

0

0

 

– 

College voor Examens

363

0

363

4.146

4.509

– 32

0

0

0

 

– 

Wet SLOA

4.900

0

4.900

– 2.700

2.200

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Voor artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) is sprake van een daling van de uitgaven met € 42,7 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2014.

Voor € 9,9 miljoen betreft het technische mutaties. Als gevolg van autonome en beleidsmatige mutaties is de begroting met € 32,7 miljoen gedaald.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 25,3 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • De jaarlijkse doorrekening van de referentieraming 2014 leidt tot in de eerste jaren tot een verlaging van de beschikbare middelen en vanaf 2017 tot een stijging (zie ook de algemene toelichting) ten opzichte van de referentieraming 2013.

  • Door een kasschuif zijn de middelen voor bekostiging roc’s/overige regelingen in 2014 met € 6,0 miljoen verlaagd en in 2015 met € 3,0 miljoen. Deze middelen zijn doorgeschoven naar de jaren 2016 tot en met 2018 om de lumpsumtaakstelling uit de Begrotingsakkoord 2013 gelijkmatig over de jaren te verdelen. Hierdoor wordt deze taakstelling van 2014 tot en met 2018 € 28 miljoen per jaar en per 2019 is dit structureel € 29 miljoen.

  • Per 2015 zijn de middelen voor leerlinggebonden financiering structureel aan de bekostiging roc’s/overige regelingen toegevoegd. In 2014 staan deze middelen nog onder het instrument leerlinggebonden financiering. Voor de leerlinggebonden financiering hebben structurele overboekingen van in totaal € 2,3 miljoen per jaar plaatsgevonden naar het artikel Primair onderwijs en het Ministerie van Economische Zaken voor het aandeel groen onderwijs.

  • Daarnaast is gebleken dat er in het studiejaar 2013/2014 meer geïndiceerde deelnemers met een handicap zijn ingestroomd dan verwacht. Dit leidt ertoe dat ook de basis voor de raming voor het jaar 2014 en verder met deze structurele doorwerking aangepast moet worden. Het budget voor de leerlinggebonden financiering stijgt hierdoor met € 1,4 miljoen.

  • Investeringsfonds mbo (Techniekpact) is met € 17,8 miljoen verlaagd in 2014. Voor het investeringsfonds is in de periode 2014 – 2017 € 25 miljoen beschikbaar per jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks verplicht, maar in tranches uitbetaald. Door een aangepast betalingsritme voor de bijbehorende projecten is een kasschuif van de beschikbare middelen nodig naar latere jaren.

  • Het instrument Versterken centrale en uniforme toetsing is met € 2,4 miljoen verlaagd. Dit is vooral het gevolg van een overheveling van € 2,3 miljoen naar het artikel Voortgezet onderwijs ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs voor de invoering van digitale examensoftware voor de aansluiting met BRON.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,5 miljoen verlaagd. De middelen voor het Sectorplan mbo-hbo techniek zijn met € 2,7 miljoen naar beneden bijgesteld in 2014 en verschoven naar 2015. Dit komt hoofdzakelijk door een verandering in liquiditeitsbehoefte in het kader van het sectorplan mbo-hbo techniek Centers of innovatief vakmanschap.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 2,2 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg een overboeking van € 2,3 miljoen naar het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s. Deze middelen worden verstrekt aan het College van Examens.

Bijdragen aan(inter)nationale organisaties/medeoverheden.

Het budget voor Caribisch Nederland daalt met € 16,3 miljoen. Door een vertraging in het masterplan onderwijshuisvesting kunnen betalingen pas later plaatsvinden. Om de middelen te laten aansluiten op de actuele planning zijn kasschuiven doorgevoerd uit 2014 naar 2015 tot en met 2017.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor dit instrument wordt per saldo met € 1,4 verhoogd. Dit is met name het gevolg van overboekingen van in totaal € 4,2 miljoen binnen het artikel naar het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s ten behoeve van het College voor Examens. Daarnaast hebben er overboekingen van in totaal € 5 miljoen plaatsgevonden naar het artikel Voortgezet onderwijs. Deze middelen worden verstrekt aan CITO. In de eindejaarsmarge 2013/2014 is er € 2,2 miljoen van 2013 doorgeschoven naar 2014 ten behoeve van de invoering van digitale examensoftware voor de aansluiting met BRON en een verplichting aan ECBO die beiden in 2014 betaald worden.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

2.535.936

37.719

2.573.655

321.768

2.895.423

182.980

202.071

223.487

242.224

Waarvan garantieverplichtingen

     

13.000

13.000

       

Uitgaven

2.576.472

18.905

2.595.377

131.523

2.726.900

181.283

179.480

201.901

223.487

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

     

99,9%

       
                   

Bekostiging

2.532.952

18.572

2.551.524

131.885

2.683.409

177.245

178.942

201.533

223.119

Hoofdbekostiging

2.364.346

17.330

2.381.676

131.885

2.513.561

177.245

178.942

201.533

223.119

 

– 

Onderdeel hbo

2.289.266

16.825

2.306.091

131.885

2.437.976

177.245

178.942

201.533

223.119

 

– 

Deel ontwerp en ontwikkeling

68.596

505

69.101

 

69.101

       
 

– 

Bekostiging tweede bachelor- en mastergraden in het hbo

   

0

 

0

       
 

– 

Bekostiging experimenten open bestel

5.000

 

5.000

 

5.000

       
 

– 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

1.484

 

1.484

 

1.484

       

Prestatiebox

168.606

1.242

169.848

0

169.848

0

0

0

0

 

– 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

168.606

1.242

169.848

 

169.848

       
                   

Subsidies

2.958

0

2.958

– 2.000

958

2.000

0

0

0

 

– 

Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen

   

0

 

0

       
 

– 

Regeling stimulering Bèta/techniek

2.000

 

2.000

– 2.000

0

2.000

     
 

– 

Studiekeuze-informatie hoger onderwijs

   

0

 

0

       
 

– 

Overig

958

 

958

 

958

       
                       

Opdrachten

100

0

100

0

100

0

0

0

0

 

– 

Uitbesteding

100

 

100

 

100

       
                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

22.550

146

22.696

0

22.696

0

0

0

0

 

– 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

22.550

146

22.696

 

22.696

       
                       

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.280

18

2.298

0

2.298

0

0

0

0

 

– 

Stichting Studiekeuze 123

2.280

18

2.298

 

2.298

       
                       

Bijdragen aan agentschapppen

15.632

169

15.801

1.638

17.439

2.038

538

368

368

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

15.632

169

15.801

1.638

17.439

2.038

538

368

368

                       

Ontvangsten

1.213

0

1.213

0

1.213

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 321,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 190,2 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de uitgavenmutatie voor het jaar 2015 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2014 wordt verplicht. Daarom wordt deze verwerkt in het verplichtingenbudget 2014.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 131,9 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • aanpassing op basis van de nieuwe raming van de studentenaantallen: € 127,7 miljoen (Referentieraming 2014: zie het algemeen deel);

  • interne overboekingen:

  • artikel 16, toevoeging van middelen voor SURF aan de lumpsum van de hogescholen: € 1,7 miljoen;

  • artikel 9, opname van wetenschap en technologie in de curricula van alle lerarenopleidingen basisonderwijs voor hogescholen die deze opleiding verzorgen: € 3,1 miljoen;

  • artikel 9, ontwikkeling van twee nieuwe afstudeerrichtingen bij tweedegraads opleidingen tot leraar vo voor hogescholen die deze opleiding verzorgen: € 0,9 miljoen.

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

4.000.062

74.117

4.074.179

133.405

4.207.584

51.564

44.194

40.743

55.294

Uitgaven

4.033.802

37.071

4.070.873

66.338

4.137.211

66.860

51.592

44.251

39.743

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

     

99,9%

       
                   

Bekostiging

3.993.873

36.817

4.030.690

66.822

4.097.512

66.617

51.346

44.448

39.940

Hoofdbekostiging

3.866.353

35.613

3.901.966

66.822

3.968.788

66.617

51.346

44.448

39.940

 

– 

Onderwijsdeel wo

1.559.507

14.590

1.574.097

62.825

1.636.922

63.435

48.003

41.105

36.598

 

– 

Onderzoeksdeel wo

1.705.893

15.935

1.721.828

3.242

1.725.070

2.675

2.836

2.836

2.835

 

– 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

600.953

5.088

606.041

755

606.796

507

507

507

507

 

– 

Bekostiging tweede mastergraden in het wo

   

0

 

0

       

Prestatiebox

127.520

1.204

128.724

0

128.724

0

0

0

0

 

– 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

127.520

1.204

128.724

 

128.724

       
                   

Subsidies

14.051

0

14.051

– 934

13.117

– 207

– 179

– 122

– 122

 

– 

Subsidieregeling Sirius programma 2

7.954

 

7.954

 

7.954

       
 

– 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

605

 

605

 

605

       
 

– 

Subsidieregeling Programma Akademie assistenten

   

0

 

0

       
 

– 

3TU’s samenwerking

1.500

 

1.500

 

1.500

       
 

– 

Toetsing en Toetsgestuurd leren

   

0

 

0

       
 

– 

Overig

3.992

 

3.992

– 934

3.058

– 207

– 179

– 122

– 122

                   

Opdrachten

1.560

0

1.560

0

1.560

0

0

0

0

 

– 

Uitbesteding

1.560

 

1.560

 

1.560

       
                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.728

36

3.764

0

3.764

0

0

0

0

 

– 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

3.728

36

3.764

 

3.764

       
                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

20.590

218

20.808

450

21.258

450

425

– 75

– 75

 

– 

Organisaties excl. NVAO en SKI 123 (zie tabel 6.5)

20.590

218

20.808

450

21.258

450

425

– 75

– 75

                   

Ontvangsten

16

0

16

10.000

10.016

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 133,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 67,1 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de uitgavenmutatie voor het jaar 2015 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2014 wordt verplicht. Daarom wordt deze verwerkt in het verplichtingenbudget 2014.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 66,8 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • aanpassing op basis van de nieuwe raming van de studentenaantallen: € 56,4 miljoen (Referentieraming 2014: zie het algemeen deel);

  • interne overboekingen

    • artikel 16, toevoeging van middelen voor SURF, Landelijke functie technische bibliotheek Technische Universiteit Delft en Max Planck Instituut aan de lumpsum van (betreffende) universiteiten en academische ziekenhuizen: € 9,8 miljoen;

    • artikel 9, uitvoering van het Plan van aanpak gericht op vermindering van het tekort aan leraren in de schoolvakken Nederlands, Engels, Frans, Duits en Klassieke Talen: € 1,4 miljoen.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt verhoogd met € 10,0 miljoen als gevolg van een gedeeltelijke terugvordering van de in 2008 verleende subsidie ad € 25,0 miljoen aan de Technische Universiteit Delft voor de nieuwbouw van de (afgebrande) faculteit Bouwkunde van deze universiteit.

Artikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

HGIS-deel 2014

Verplichtingen

11.652

 

11.652

3.069

14.721

– 2.780

579

600

600

575

Uitgaven

13.421

 

13.421

210

13.631

575

600

600

600

1.045

Waarvan juridisch verplicht

90,5%

 

90,5%

 

92,2%

         
                     

Subsidies

1.608

 

1.608

50

1.658

650

650

650

650

364

 

– 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

774

 

774

 

774

         
 

– 

Frans-Nederlandse academie (FNA)

20

 

20

 

20

         
 

– 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

450

 

450

 

450

600

600

600

600

 
 

– 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

364

 

364

 

364

       

364

 

– 

Overige incidentele subsidies

     

50

50

50

50

50

50

 
                     

Opdrachten

290

 

290

– 75

215

– 75

– 50

– 50

– 50

 
 

– 

Beleidsonderzoek en benchmarking

100

 

100

 

100

         
 

– 

Incidentele Internationale activiteiten

190

 

190

– 75

115

– 75

– 50

– 50

– 50

 
                     

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

11.073

 

11.073

235

11.308

       

231

 

– 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

141

 

141

 

141

       

141

 

– 

Europees Platform

4.560

 

4.560

235

4.795

         
 

– 

Nederlandse Taalunie

3.186

 

3.186

 

3.186

         
 

– 

Europa College Brugge

30

 

30

 

30

         
 

– 

Unesco

20

 

20

 

20

         
 

– 

OESO CERI

76

 

76

 

76

         
 

– 

Fulbright Center

388

 

388

 

388

         
 

– 

DCICC (voorheen SICA) Cultural Contact Point

90

 

90

 

90

       

90

 

– 

Stichting Ons Erfdeel

185

 

185

 

185

         
 

– 

Nationaal Agentschap Leven Lang Leren (EU-programma)

1.762

 

1.762

 

1.762

         
 

– 

Programma's Agentschap NL (inclusief uitvoeringskosten)

585

 

585

 

585

         
 

– 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

50

 

50

 

50

         
                     

Bijdragen aan andere begrotingshoofd-stukken

450

 

450

 

450

       

450

 

– 

Vlaams-Nederlands Huis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

450

 

450

 

450

       

450

                     

Ontvangsten

99

 

99

 

99

         

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 3,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 2,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:

een aanpassing van de verplichtingenraming voor de jaren 2014–2016. Het betreft hier het saldo van de verhogingen en verlagingen. De belangrijkste verhoging van € 3,5 miljoen is het gevolg van een tweejarige verplichting aan het Europees Platform met kasgevolgen in 2015.

De verplichtingenramingen voor de jaren 2015 en 2016 zijn overeenkomstig aangepast.

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

386.420

17.086

403.506

– 21.606

381.900

20.953

11.371

11.457

11.189

Uitgaven

386.420

17.086

403.506

– 21.606

381.900

4.663

– 4.300

– 3.000

– 3.000

Waarvan juridisch verplicht

94,3%

     

96,4%

       
                   

Bekostiging

171.220

17.036

188.256

– 27.011

161.245

– 1.687

– 7.500

– 3.000

– 5.000

Hoofdbekostiging

6.934

– 500

6.434

– 6.430

4

– 15.178

– 7.500

– 3.000

– 5.000

 

– 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

6.934

– 500

6.434

– 6.430

4

– 15.178

– 7.500

– 3.000

– 5.000

Prestatiebox

37.240

17.036

54.276

– 20.581

33.695

13.491

0

0

0

 

– 

Professionalisering po/vo/bve

37.240

17.036

54.276

– 20.581

33.695

13.491

0

0

0

Aanvullende bekostiging

127.046

500

127.546

0

127.546

0

0

0

0

 

– 

Functiemix VO Randstadregio's

61.256

 

61.256

 

61.256

       
 

– 

Salarismix MBO Randstadregio's

41.067

 

41.067

 

41.067

       
 

– 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

20.000

 

20.000

 

20.000

       
 

– 

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

4.723

500

5.223

 

5.223

       
                   

Subsidies

197.236

376

197.612

– 307

197.305

– 11.309

– 8.214

– 6.914

– 6.914

 

– 

Lerarenbeurs/zij-instroom

107.800

 

107.800

– 100

107.700

       
 

– 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

20.000

 

20.000

838

20.838

– 2.700

1.300

   
 

– 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

20.500

 

20.500

– 2.200

18.300

– 3.400

– 3.400

   
 

– 

Verankering academische opleidingsschool

2.710

 

2.710

– 45

2.665

       
 

– 

InnovatieImpuls Onderwijs

3.000

 

3.000

 

3.000

1.000

     
 

– 

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

2.230

 

2.230

 

2.230

6

6

6

6

 

– 

Onderwijscoöperatie

2.935

 

2.935

 

2.935

       
 

– 

Open Universiteit (LOOK)

1.937

 

1.937

 

1.937

       
 

– 

Promotiebeurs voor leraren

9.500

 

9.500

– 1.600

7.900

       
 

– 

Projecten professionalisering

4.825

 

4.825

– 2.825

2.000

– 2.825

– 2.825

– 2.825

– 2.825

 

– 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

6.000

 

6.000

1.600

7.600

– 1.000

– 600

   
 

– 

Caribisch Nederland

2.097

 

2.097

 

2.097

       
 

– 

Overige projecten

13.702

376

14.078

4.025

18.103

– 2.390

– 2.695

– 4.095

– 4.095

                   

Opdrachten

3.840

– 393

3.447

4.600

8.047

17.645

11.400

6.900

8.900

 

– 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.840

– 393

3.447

4.600

8.047

17.645

11.400

6.900

8.900

                   

Bijdrage aan agentschappen

6.177

67

6.244

1.112

7.356

14

14

14

14

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

6.177

67

6.244

1.112

7.356

14

14

14

14

                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.947

0

7.947

0

7.947

0

0

0

0

 

– 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfs-gezondheid

7.947

 

7.947

 

7.947

       
                   

Ontvangsten

6.000

 

6.000

 

6.000

       

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden gelijk aan de uitgaven met € 21,6 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt met € 27,0 miljoen verlaagd. De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • In het kader van Verantwoord Begroten heeft een nadere toedeling van middelen plaatsgevonden over de instrumenten bekostiging/subsidies/opdrachten, hetgeen ertoe heeft geleid dat de bekostiging met € 6,4 miljoen is verlaagd.

  • Naar het Ministerie van EZ is € 3,6 miljoen overgeboekt ten behoeve van de in de Bestuursakkoorden VO/MBO overeengekomen maatregelen voor de professionalisering van onderwijspersoneel, voor zover het betreft het aandeel groen onderwijs;

  • Een kasschuif (€ 17,0 miljoen) van 2014 naar 2015 voor kwaliteit leraren (professionalisering); zie het algemeen deel van deze suppletoire begroting voor een toelichting.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,3 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Om voor de subsidies Impuls lerarentekorten vo, de Promotiebeurs, de InnovatieImpuls, de Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek en de overige projecten de beschikbare budgetten in overeenstemming te brengen met de beoogde uitgaven is een intertemporele compensatie verwerkt (voor 2014 + € 7,9 miljoen);

  • Een overheveling van € 6,5 miljoen uit de subsidiemiddelen van het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid naar de onderwijssectoren vo, hbo en wo ten behoeve van onder andere het vergroten van het aantal studenten in tekortvakken vo, het opnemen van wetenschap en techniek in de curricula van alle pabo’s en de ontwikkeling van twee nieuwe afstudeerrichtingen bij de 2e-graads opleidingen leraar vo;

  • Overboeking van middelen (€ 3 miljoen) naar de Inspectie van het Onderwijs om meer differentiatie in het toezicht te bewerkstelligen.

  • Overheveling van middelen (€ 0,5 miljoen) naar DUO voor de uitvoering/ondersteuning van de diverse subsidieprojecten;

  • In het kader van Verantwoord Begroten heeft een nadere toedeling van middelen plaatsgevonden over de instrumenten bekostiging/subsidies/opdrachten, hetgeen ertoe heeft geleid dat de subsidies met € 1,8 miljoen zijn verhoogd.

Opdrachten

In het kader van Verantwoord Begroten heeft een nadere toedeling van middelen plaatsgevonden over de instrumenten bekostiging/subsidies/opdrachten, hetgeen ertoe heeft geleid dat de opdrachten voor 2014 met € 4,6 miljoen zijn verhoogd. Dit heeft nagenoeg geheel betrekking op de opdrachten rondom de ontwikkeling, het beheer en het onderhoud van de leraren- en schoolleidersregisters.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor DUO wordt met € 1,1 miljoen verhoogd als gevolg van aanvullende uitvoering/ondersteuning door DUO op de diverse subsidieregelingen en overige projecten van het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

4.231.184

25.192

4.256.376

656.023

4.912.399

– 193.668

170.672

115.134

146.522

Uitgaven

4.231.184

25.192

4.256.376

656.023

4.912.399

– 193.668

170.672

115.134

146.522

Waarvan juridisch verplicht

100%

     

100%

       
                       

Inkomensoverdrachten

2.520.379

24.171

2.544.550

508.780

3.053.330

– 331.767

22.941

– 44.227

– 33.521

Basisbeurs

1.251.781

0

1.251.781

81.706

1.333.487

78.163

38.093

– 387

24.773

 

– 

Gift (R)

1.068.758

0

1.068.758

– 63.169

1.005.589

– 77.188

– 66.621

– 52.062

– 50.278

 

– 

Prestatiebeurs (NR)

183.023

0

183.023

144.875

327.898

155.351

104.714

51.675

75.051

Aanvullende beurs

649.636

0

649.636

21.282

670.918

31.431

34.401

23.014

14.213

 

– 

Gift (R)

552.321

0

552.321

– 10.853

541.468

– 3.993

3.740

927

2.530

 

– 

Prestatiebeurs (NR)

97.315

0

97.315

32.135

129.450

35.424

30.661

22.087

11.683

Reisvoorziening

505.002

24.171

529.173

307.762

836.935

– 561.022

– 149.120

– 142.797

– 138.165

 

– 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

724.883

24.171

749.054

383.605

1.132.659

– 475.097

412.749

– 95.907

– 94.592

 

– 

Gift (R)

569.207

0

569.207

– 36.146

533.061

– 34.130

– 29.823

9.285

16.238

 

– 

Prestatiebeurs (R)

– 789.088

0

– 789.088

– 39.697

– 828.785

– 51.795

– 532.046

– 56.175

– 59.811

Overige uitgaven

113.961

0

113.961

98.030

211.991

119.661

99.567

75.943

65.658

 

– 

Overige uitgaven relevant (R)

112.446

0

112.446

2.650

115.096

12.288

– 2.963

– 11.066

– 12.867

 

– 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

1.515

0

1.515

95.380

96.895

107.373

102.530

87.009

78.525

                       

Leningen

1.614.861

0

1.614.861

121.129

1.735.990

116.550

138.323

151.698

172.390

 

– 

Rentedragende lening (NR)

1.435.020

0

1.435.020

130.778

1.565.798

133.926

158.942

184.584

211.225

 

– 

Collegegeldkrediet (NR)

179.841

0

179.841

– 9.649

170.192

– 17.376

– 20.619

– 32.886

– 38.834

                       

Bijdrage aan agentschappen

95.944

1.021

96.965

26.114

123.079

21.549

9.408

7.663

7.653

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

95.944

1.021

96.965

26.114

123.079

21.549

9.408

7.663

7.653

Ontvangsten

766.271

0

766.271

4.243

770.514

– 9.280

– 18.006

– 19.322

– 19.937

 

– 

Ontvangen rente en relevant hoofdsom (R)

265.030

0

265.030

– 36.757

228.273

– 50.632

– 59.095

– 60.507

– 61.160

 

– 

Kortlopende vorderingen (R)

57.050

0

57.050

31.706

88.756

31.864

31.458

31.465

31.474

 

– 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

444.191

0

444.191

9.294

453.485

9.488

9.631

9.720

9.749

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder wordt eerst een algemene toelichting op de instrumenten van dit artikel gegeven, daarna worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting instrumenten (algemeen):

Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

De mutaties als gevolg van de bijstelling van het leerlingenvolume en de prijsbijstelling worden toegelicht in het algemene deel van deze 1e suppletoire begroting.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

In totaal wordt € 508,8 miljoen meer uitgegeven aan inkomensoverdrachten dan eerder geraamd. Dit is het gevolg van de volgende mutaties:

  • De basisbeursuitgaven vallen hoger uit dan eerder geraamd. In 2014 wordt per saldo € 81,7 miljoen meer aan basisbeursuitgaven verwacht.

    • Dit betreft € 63,2 miljoen minder relevante basisbeursuitgaven (gift). Vooral bij het ho (hbo), maar ook bij de bol, wordt minder basisbeurs omgezet in gift. Ook bij de basisbeurs die direct als gift wordt verstrekt in de bol niveau 1 en 2 vallen de uitgaven naar verwachting lager uit.

    • De niet-relevante uitgaven basisbeurs (prestatiebeurs) stijgen met € 144,9 miljoen, onder andere als gevolg van de hiervoor genoemde lagere omzettingen in gift. Daarnaast zorgen hogere studentenaantallen in de referentieraming voor een forse toename bij de toekenningen van basisbeurs als prestatiebeurs.

  • De uitgaven aanvullende beurs vallen per saldo € 21,3 miljoen hoger uit dan geraamd:

    • Dit betreft € 10,9 miljoen minder relevante aanvullende beurs-uitgaven (gift). In lijn met de daling van de uitgaven bij de basisbeurs dalen ook de relevante uitgaven bij de aanvullende beurs door de neerwaartse bijstelling van de omzettingen op basis van de realisatiegegevens. Dit zit voornamelijk bij het hbo.

    • De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs stijgen in 2014 met € 32,1 miljoen, zowel door de eerder genoemde daling bij de omzettingen in gift, als door hogere studentenaantallen in de referentieraming 2014.

  • De uitgaven voor de reisvoorziening stijgen in 2014 met € 307,8 miljoen voornamelijk door:

    • In 2014 wordt € 450,0 miljoen van de voorlopige vergoeding 2015 voor de OV-studentenkaart aan de vervoersbedrijven vooruitbetaald. Hiermee wordt het kasritme van de Staat geoptimaliseerd.

    • Daarnaast is door herijking van het aantal gereisde kilometers de vergoeding aan de vervoersbedrijven in 2014 lager dan eerder geraamd en worden de omzettingen naar gift naar beneden bijgesteld.

  • De overige uitgaven vallen in 2014 € 98,0 miljoen hoger uit dan geraamd:

    • Van deze stijging is € 2,7 miljoen relevant. Omdat het wetsvoorstel voor het sociaal leenstelsel in de masterfase is aangehouden, wordt een eerder ingeboekte «fiscale weglek» teruggedraaid. Dit bedroeg € 7,0 miljoen in 2014. Daarnaast worden de overige uitgaven op basis van de realisatie 2013 naar beneden bijgesteld (– € 4,3 miljoen in 2014).

    • De niet-relevante overige uitgaven vallen € 95,4 miljoen hoger uit. Met deze mutatie worden de technische bijstellingen op de verschillende onderdelen aangesloten.

Leningen

Het budget leningen wordt per saldo met € 121,1 miljoen verhoogd:

  • De verwachte uitgaven aan rentedragende leningen worden verhoogd omdat vanuit de realisaties uit 2013 blijkt dat er door meer studenten wordt geleend. Ook het gemiddelde geleende bedrag is iets gestegen.

  • De uitgaven aan collegegeldkrediet worden op basis van de realisaties over 2013 verlaagd.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 26,1 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van de volgende mutaties:

  • Een bijstelling van het budget voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering met € 20,3 miljoen als gevolg van de definitieve vaststelling van de business case. Met de nieuwe systemen kan de uitvoering efficiënter worden, de dienstverlening aan studenten eigentijds (digitaal) en kunnen maatregelen binnen de studiefinanciering beter worden geaccommodeerd.

  • Een structurele overboeking van € 2,9 miljoen binnen het beleidsartikel studiefinanciering, ten laste van het budget voor de reisvoorziening voor studenten naar het budget van DUO. Dit zijn de jaarlijkse uitvoeringskosten aan onterecht OV-kaartbezit.

  • Een bijstelling van het DUO-budget van € 2,9 miljoen voor onder meer het leerlingenvolume en de uitvoeringskosten op het gebied van het tegengaan van misbruik uitwonendenbeurs en de aanpak van fraudebestrijding in de studiefinanciering.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt per saldo verhoogd met € 4,2 miljoen:

  • Op basis van de realisatiecijfers over 2013 en de lage rente worden de relevante rente-ontvangsten naar beneden bijgesteld.

  • Daarnaast worden er meer ontvangsten op de kortlopende vorderingen verwacht. Het gaat hierbij voornamelijk om een verhoging van de ontvangsten voor onterecht kaartbezit.

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

114.872

192

115.064

– 7.422

107.642

– 5.336

– 1.591

– 2.476

– 3.659

Uitgaven

114.872

192

115.064

– 7.422

107.642

– 5.336

– 1.591

– 2.476

– 3.659

Waarvan juridisch verplicht

100%

     

100%

       
                       

Inkomensoverdrachten

97.372

0

97.372

– 6.709

90.663

– 5.336

– 1.591

– 2.476

– 3.659

TS 17-

23.378

0

23.378

– 6.036

17.342

– 3.912

0

0

0

 

– 

Minderjarige deelnemers bol (R)

23.378

0

23.378

– 6.036

17.342

– 3.912

0

0

0

TS 18+

6.248

0

6.248

– 185

6.063

– 185

– 185

– 185

– 185

 

– 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

4.833

0

4.833

– 258

4.575

– 258

– 258

– 258

– 258

 

– 

Deeltijd vo (R)

1.415

0

1.415

73

1.488

73

73

73

73

VO 18+

67.745

0

67.746

– 488

67.258

– 1.239

– 1.406

– 2.291

– 3.474

 

– 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

5.382

0

5.382

524

5.906

1.086

1.349

1.077

643

 

– 

Meerderjarige scholieren vo (R)

56.425

0

56.426

– 1.275

55.151

– 2.512

– 2.890

– 3.459

– 4.218

 

– 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.628

0

4.628

320

4.948

244

192

148

158

 

– 

STOEB/ALR (NR)

1.310

0

1.310

– 57

1.253

– 57

– 57

– 57

– 57

                       

Bijdrage aan agentschappen

17.500

192

17.692

– 713

16.979

0

0

0

0

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

17.500

192

17.692

– 713

16.979

0

0

0

0

Ontvangsten

4.701

0

4.701

63

4.764

61

259

220

170

 

– 

TS 17- (R)

1.244

0

1.244

63

1.307

61

259

220

170

 

– 

TS 18+ (R)

574

0

574

130

704

130

130

130

130

 

– 

VO 18+ (R)

2.883

0

2.883

– 130

2.753

– 130

– 130

– 130

– 130

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

Het budget inkomensoverdrachten wordt met € 6,7 miljoen verlaagd. Deze verlaging is het saldo van leerlingen- en prijsbijstellingsmutaties (zie het algemene deel voor de toelichting) en mutaties op basis van de realisaties in 2013:

  • Bij de regeling WTOS TS17- (inkomensafhankelijke regeling voor ouders van groepen minderjarige leerlingen en minderjarige mbo’ers) doen zich tegengestelde bewegingen voor. Op basis van de referentieraming wordt een stijging van het aantal gerechtigden verwacht, maar tegelijkertijd blijkt uit de realisaties van voorgaande jaren dat het gebruik van de regeling afneemt. Vanaf 2016 is de WTOS TS17- onderdeel van de kindregelingen van het Ministerie van SZW.

Zowel bij de regeling WTOS TS18+ (tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten voor deeltijd- en lerarenopleiding) als bij de regeling WTOS VO18+ (ouderinkomensafhankelijke regeling voor meerderjarige scholieren in het voortgezet onderwijs) worden met ingang van 2014 lagere uitgaven verwacht.

Artikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

7.012

75

7.087

22

7.109

39

49

26

– 25

Uitgaven

7.012

75

7.087

22

7.109

39

49

26

– 25

Waarvan juridisch verplicht

100%

     

100%

       
                       

Bijdrage aan agentschappen

7.012

75

7.087

22

7.109

39

49

26

– 25

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

7.012

75

7.087

22

7.109

39

49

26

– 25

Ontvangsten

247.762

0

247.762

– 7.201

240.561

2.812

4.236

12.579

16.918

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Zie voor de toelichting van de mutaties door het leerlingenvolume het algemene deel.

Toelichting mutaties:

Ontvangsten

Lesgeld wordt gevraagd aan meerderjarige deelnemers in de beroepsopleidende leerweg van het middelbaar beroepsonderwijs en aan meerderjarige leerlingen in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.

De raming van de lesgeldontvangsten wordt verlaagd met € 7,2 miljoen. Deze mutatie wordt grotendeels veroorzaakt door een eenmalige daling in 2014 als gevolg van een wijziging in het inningsproces.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

899.248

20.000

919.248

26.734

945.982

– 21.887

– 22.033

26.283

5.395

Waarvan garantieverplichtingen

629.000

               

Uitgaven

720.522

20.000

740.522

– 13.266

727.256

– 1.887

– 2.033

26.283

5.395

Waarvan juridisch verplicht

90,6%

     

95,8%

       
                   

Bekostiging

606.224

20.000

626.224

– 13.588

612.636

1.019

716

25.109

4.221

 

– 

Culturele basisinfrastructuur

455.687

20.000

475.687

4.826

480.513

4.663

4.660

4.789

4.789

   

Vierjaarlijkse instellingen

323.150

 

323.150

3.682

326.832

3.519

3.516

3.695

3.695

   

Vierjaarlijkse fondsen

132.537

20.000

152.537

1.144

153.681

1.144

1.144

1.094

1.094

 

– 

Monumentenzorg

83.425

 

83.425

– 3.635

79.790

– 511

– 968

– 568

– 568

 

– 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

24.905

 

24.905

 

24.905

       
 

– 

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

30.245

 

30.245

– 14.779

15.466

– 3.133

– 2.976

20.888

 
 

– 

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.000

 

10.000

 

10.000

       
 

– 

Archeologie

1.962

 

1.962

 

1.962

       
                   

Subsidies

84.501

0

84.501

– 11.665

72.836

– 16.022

– 2.665

1.258

1.258

 

– 

Verbreden inzet cultuur

8.809

 

8.809

 

8.809

       
 

– 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

7.260

 

7.260

1.000

8.260

       
 

– 

Programma bibliotheekvernieuwing

17.942

 

17.942

 

17.942

       
 

– 

Programma leesbevordering

2.850

 

2.850

 

2.850

       
 

– 

Programma CRISP

2.612

 

2.612

 

2.612

       
 

– 

Programma erfgoed en ruimte

8.000

 

8.000

– 3.877

4.123

       
 

– 

Programma ondernemerschap

3.437

 

3.437

1.742

5.179

       
 

– 

Specifiek cultuurbeleid

29.941

 

29.941

– 10.530

19.411

– 16.022

– 2.665

1.258

1.258

 

– 

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012

3.650

 

3.650

 

3.650

       
                   

Opdrachten

2.354

0

2.354

0

2.354

0

0

0

0

 

– 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.354

 

2.354

 

2.354

       
                   

Bijdrage aan agentschappen

23.739

0

23.739

12.066

35.805

13.200

0

0

0

 

– 

Nationaal Archief

23.739

 

23.739

12.066

35.805

13.200

0

0

0

                   

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

3.704

0

3.704

– 79

3.625

– 84

– 84

– 84

– 84

 

– 

Uitvoering internationale verdragen

2.664

 

2.664

– 79

2.585

– 84

– 84

– 84

– 84

 

– 

Uitvoering internationale contributies

990

 

990

 

990

       
 

– 

Europese samenwerking

50

 

50

 

50

       

Ontvangsten

1.561

0

1.561

0

1.561

       

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 13,6 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Een verhoging van het budget van de Culturele basisinfrastructuur door uitkering van wettelijke prijsbijstelling huisvesting en toekenning van arbeidsvoorwaardenmiddelen aan het Fonds Podiumkunsten;

  • Een overboeking van € 3 miljoen van het budget van Monumentenzorg naar Subsidies (Specifiek Cultuurbeleid). Dit zijn middelen die in de Museumbrief beschikbaar zijn gesteld voor het stimuleren van samenwerkingsinitiatieven, talentontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek;

  • Een verlaging met € 14,8 miljoen van het budget Investeringen huisvesting middels een kasschuif. Deze middelen worden in latere jaren ingezet in het kader van het nieuwe huisvestingsstelsel musea.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 11,7 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Een verlaging van het budget Programma Erfgoed en Ruimte van € 3,9 miljoen ten behoeve van decentralisatie-uitkeringen aan het gemeente- en Provinciefonds.

  • Een verlaging van het budget Specifiek cultuurbeleid, met name veroorzaakt door een overboeking van € 11,8 miljoen naar het Nationaal Archief ten behoeve van de Digitale Taken Rijksarchieven.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor het Nationaal Archief wordt per saldo met € 12,1 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutatie:

  • Zoals hierboven toegelicht, een overboeking ten behoeve van de Digitale Taken Rijksarchieven.

Artikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

977.240

0

977.240

29.075

1.006.315

26.085

75.220

74.575

74.723

Uitgaven

977.571

0

977.571

29.075

1.006.646

26.085

75.220

74.575

74.723

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

     

%

       
                   

Bekostiging

972.710

0

972.710

28.913

1.001.623

25.933

75.078

74.444

74.597

 

– 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

850.525

0

850.525

32.815

883.340

15.714

65.740

65.772

65.784

   

Landelijke publieke omroep

708.180

0

708.180

27.490

735.670

10.944

10.797

10.609

10.535

   

Wereldomroep

0

0

0

0

0

0

0

0

0

   

Regionale Omroep

141.600

0

141.600

4.770

146.370

4.770

4.770

4.770

4.770

   

Minderhedenprogrammering

745

0

745

555

1.300

0

0

0

0

   

Bezuiniging Publieke Omroep (nog in te vullen)

   

0

 

0

 

50.173

50.393

50.479

 

– 

Beheertaken landelijke publieke omroep

59.968

0

59.968

1.431

61.399

1.142

1.142

1.142

1.142

   

Stichting Omroep Muziek

14.581

0

14.581

304

14.885

304

304

304

304

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

24.463

0

24.463

700

25.163

499

499

499

499

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

20.924

0

20.924

427

21.351

339

339

339

339

 

– 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

30.654

0

30.654

520

31.174

851

851

785

771

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties

18.280

0

18.280

366

18.646

315

315

315

315

   

Stimuleringsfonds voor de Pers

2.300

0

2.300

0

2.300

0

0

– 66

– 80

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

7.568

0

7.568

154

7.722

525

525

525

525

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

506

0

506

0

506

11

11

11

11

   

Kabelraden

0

0

0

0

0

 

0

0

0

 

– 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMR)

30.738

0

30.738

– 5.853

24.885

8.226

7.345

6.745

6.900

 

– 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

500

0

500

0

500

0

0

0

0

 

– 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

325

0

325

0

325

0

0

0

0

   

Vierjaarlijkse instellingen

325

0

325

0

325

0

0

0

0

                   

Subsidies

920

0

920

0

920

0

0

0

0

 

– 

Subsidies

920

0

920

0

920

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

3.906

0

3.906

162

4.068

152

142

131

126

 

– 

Commissariaat voor de Media

3.906

0

3.906

162

4.068

152

142

131

126

 

Bezuiniging (nog in te vullen)

 

0

             
                   

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

35

0

35

0

35

0

0

0

0

 

– 

Uitvoering internationale contributies

35

0

35

0

35

0

0

0

0

Ontvangsten

197.500

0

197.500

– 1.000

196.500

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 29,1 miljoen verhoogd. Er is geen verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 28,9 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Uitkering van de wettelijke prijsindex 2013 en 2014 voor een bedrag van € 28,4 miljoen.

  • Aanvulling op het budget regionale omroepen vanuit het provinciefonds voor een bedrag van € 1,5 miljoen.

  • Lager beschikbaar budget als gevolg van een lagere raming van de reclameontvangsten voor een bedrag van € 1 miljoen.

  • Binnen het instrument Bekostiging is een bedrag van € 13,5 miljoen overgeboekt van Algemene Mediareserve naar Landelijke Publieke Omroep voor de van de kosten van de superevenementen (Olympische Winterspelen en WK voetbal)

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt verlaagd met € 1 miljoen als gevolg van een lagere raming van de reclameontvangsten.

Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

813.290

16.509

829.799

2.953

832.752

23.656

12.195

– 6.964

9.184

Uitgaven

895.771

9.597

905.368

15.674

921.042

9.061

2.061

– 8.098

– 8.098

Waarvan juridisch verplicht

99,8%

     

99,8%

       
                   

Bekostiging

714.799

6.521

721.320

26.310

747.630

13.459

6.459

– 3.700

– 3.700

Hoofdbekostiging

471.805

4.169

475.974

26.310

502.284

15.236

8.243

– 1.919

– 1.919

 

NWO-wet en WHW

                 
 

– 

NWO

335.330

2.625

337.955

26.310

364.265

15.236

8.243

– 1.919

– 1.919

 

– 

KNAW

90.449

747

91.196

0

91.196

0

0

0

0

 

– 

KB

46.026

797

46.823

0

46.823

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

242.994

2.352

245.346

0

245.346

– 1.777

– 1.784

– 1.781

– 1.781

 

– 

NWO Talentenontwikkeling

164.517

1.348

165.865

0

165.865

– 1.332

– 1.329

– 1.326

– 1.326

 

– 

NWO STW

8.000

0

8.000

0

8.000

0

0

0

0

 

– 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

61.459

504

61.963

0

61.963

– 445

– 455

– 455

– 455

 

– 

Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek

9.018

500

9.518

0

9.518

   

0

0

                   

Subsidies

98.782

867

99.649

– 12.017

87.632

– 5.779

– 5.779

– 5.779

– 5.779

 

Kaderregeling exploitatiesubsidies onderzoek en wetenschap

38.190

301

38.491

– 11.897

26.594

– 5.576

– 5.576

– 5.576

– 5.576

 

– 

LF TUD bibliotheek

3.936

77

4.013

– 4.013

0

0

0

0

0

 

– 

Stichting SURF

5.778

75

5.853

– 5.853

0

– 3.930

– 3.930

– 3.930

– 3.930

 

– 

CPG

261

0

261

0

261

0

0

0

0

 

– 

Montesquieu Instituut

547

11

558

0

558

0

0

0

0

 

– 

Max Planck Instituut

1.557

16

1.573

– 1.573

0

– 1.655

– 1.655

– 1.655

– 1.655

 

– 

NCB/Nationaal Herbarium

9.766

64

9.830

392

10.222

357

357

357

357

 

– 

BPRC

8.594

13

8.607

0

8.607

0

0

0

0

 

– 

NEMO

3.479

30

3.509

0

3.509

0

0

0

0

 

– 

STT

228

2

230

0

230

0

0

0

0

 

– 

NTU/INL

3.207

0

3.207

0

3.207

0

0

0

0

 

– 

EIB

837

13

850

– 850

0

– 348

– 348

– 348

– 348

                   
 

Subsidieregeling St.AAP

1.020

7

1.027

– 1

1.026

– 1

– 1

– 1

– 1

                   
 

Kaderregeling subsidiëring projecten t.b.v. onderzoek en wetenschap

59.572

559

60.131

– 119

60.012

– 202

– 202

– 202

– 202

 

– 

Statia Multifunctioneel Kenniscentrum

2.500

0

2.500

0

2.500

0

0

0

0

 

– 

Gezondheidsonderzoek

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Poolonderzoek

2.942

0

2.942

0

2.942

0

0

0

0

 

– 

Genomics

40.500

0

40.500

0

40.500

0

0

0

0

 

– 

Nationale coördinatie

6.120

 

6.120

2.200

8.320

– 200

– 200

– 200

– 200

 

– 

Bilaterale samenwerking

3.750

0

3.750

0

3.750

0

0

0

0

 

– 

Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Grootschalige researchfaciliteiten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

SURFnet

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

NCB biodiversiteit

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Hersenen en Cognitie

2.200

0

2.200

– 2.200

0

0

0

0

0

 

– 

Nader te verdelen

1.560

559

2.119

– 119

2.000

– 2

– 2

– 2

– 2

                   

Bijdrage aan agentschappen

300

3

303

0

303

0

0

0

0

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

300

3

303

0

303

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

81.403

2.206

83.609

1.381

84.990

1.381

1.381

1.381

1.381

 

– 

EMBC

760

20

780

0

780

20

20

20

20

 

– 

EMBL

4.600

120

4.720

75

4.795

75

20

20

20

 

– 

ESA

29.562

800

30.362

0

30.362

588

588

588

588

 

– 

CERN

37.981

1.266

39.247

1.306

40.553

698

753

753

753

 

– 

ESO

8.500

0

8.500

0

8.500

0

0

0

0

                       

Bijdrage aan medeoverheden

487

0

487

0

487

0

0

0

0

 

– 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

487

0

487

0

487

0

0

0

0

Ontvangsten

101

0

101

0

101

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (–  € 12,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt doordat een uitgavenmutatie voor het jaar 2014 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2013 is verplicht. Daarom is deze verwerkt in het verplichtingenbudget 2013.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 26,3 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutatie:

  • Interdepartementale overboeking van het Ministerie van EZ inzake de bijdrage privaat-publieke samenwerking van € 25 miljoen.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 12,0 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Interne overboekingen naar artikel 6 en 7 in verband met de toevoeging van middelen voor SURF, Landelijke functie technische bibliotheek Technische Universiteit Delft en Max Planck Instituut aan de lumpsum van (betreffende) universiteiten, hogescholen en academische ziekenhuizen: € 11,5 miljoen;

  • Interdepartementale overboeking van € 0,9 miljoen naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met overboeking van de middelen van het Europees Instituut voor Bestuurskunde.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties.

Het budget voor (inter-)nationaleorganisaties wordt per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • Wettelijk verplichte prijsbijstelling 2014.

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 25 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

11.449

0

11.449

475

11.924

– 5.101

– 614

– 20

 

Uitgaven

14.792

0

14.792

75

14.867

– 250

– 250

0

0

Waarvan juridisch verplicht

27,4%

     

70,7%

       
                   

Bekostiging

4.148

0

4.148

0

4.148

0

0

0

0

 

Kennisinfrastructuur

4.148

0

4.148

0

4.148

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

2.948

 

2.948

 

2.948

       
 

– 

LHBT

1.200

 

1.200

 

1.200

       
                   

Subsidies

6.651

0

6.651

595

7.246

0

0

0

0

 

Subsidieregeling emancipatieprojecten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

0

 

0

 

0

       
 

Wet Overige OCW-subsidie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

0

 

0

 

0

       
 

– 

LHBT

0

 

0

 

0

       
 

Subsidieregeling emancipatie

1.087

0

1.087

595

1.682

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

1.030

0

1.030

615

1.645

       
 

– 

LHBT

57

0

57

– 20

37

       
 

Subsidieregeling emancipatie 2011

5.564

0

5.564

0

5.564

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

2.952

 

2.952

 

2.952

       
 

– 

LHBT

2.612

 

2.612

 

2.612

       
 

Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

LHBT

0

 

0

 

0

       
                   

Opdrachten

962

0

962

0

962

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

455

 

455

 

455

       
 

– 

LHBT

507

 

507

 

507

       
                   

Bijdrage aan agentschappen

151

0

151

0

151

0

0

0

0

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

151

 

151

 

151

       
                   

Bijdrage aan mede-overheden

2.880

0

2.880

– 625

2.255

– 250

– 250

0

0

 

Gemeentefonds BZK

2.480

0

2.480

– 225

2.255

– 250

– 250

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

2.020

 

2.020

 

2.020

       
 

– 

LHBT

460

 

460

– 225

235

– 250

– 250

   
 

EL&I Talent naar de Top

400

0

400

– 400

0

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

400

 

400

– 400

0

       
               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

 

105

105

       
 

– 

LHBT

     

105

105

       

Ontvangsten

0

0

0

0

0

       

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 0,4 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Het aangaan van verplichtingen in 2014 met kasjaren na 2014.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,6 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Er heeft een kasschuif plaatsgevonden van 2013 naar 2014 van € 0,7 miljoen voor betalingen die gepland waren in 2013, maar niet meer in 2013 tot betaling zijn gekomen.

Bijdragen aan mede-overheden

Het budget voor bijdrage aan mede-overheden wordt per saldo met € 0,6 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Overboeking naar het Ministerie van EZ € 0,4 miljoen voor de bijdrage ten behoeve van Talent naar de Top 2014.

  • Overboeking naar het gemeentefonds € 0,2 miljoen voor een bijdrage aan de 4 grote steden voor het vergroten van de sociale acceptatie van LHBT(Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, Biseksuelen en Transgender personen)- emancipatiebeleid binnen de etnische kringen.

2.3 Niet-beleidsartikelen

Artikel 91. Nominaal en Onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 91 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

5.367

0

5.367

109.900

115.267

41.282

50.254

55.453

49.500

Uitgaven

5.367

0

5.367

109.900

115.267

41.282

50.254

55.453

49.500

Loonbijstelling

0

0

0

49.691

49.691

49.174

48.756

48.821

48.426

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Nader te verdelen

5.367

0

5.367

60.209

65.576

– 7.892

1.498

6.632

1.074

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting mutaties:

Loonbijstelling

Het totaal van de loonbijstelling ad. € 49,7 miljoen is bij de Voorjaarsnota aan de OCW- begroting

toegevoegd. Omdat in het Regeerakkoord is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2014, bevat de loonbijstellingstranche 2014 geen vergoeding voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten. De loonbijstelling wordt in de begroting 2015 toegedeeld aan de loongevoelige begrotingsartikelen.

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2014 bedraagt € 43,1 miljoen en is bij de Voorjaarsnota aan de OCW- begroting toegevoegd. Deze is ingezet ter dekking van een deel van de wettelijk verplichte prijsbijstelling.

Nader te verdelen

De mutatie in 2014 wordt voornamelijk verklaard door de toevoeging van de eindejaarsmarge 2013/2014 ad. € 237,0 miljoen en de inzet van deze eindejaarsmarge (totaal € 208,8 miljoen). Zie het algemene deel voor een verdere toelichting.

Daarnaast is er € 34,0 miljoen gereserveerd op dit artikel voor incidentele middelen voor het NOA. Indien er voor 1 juni 2014 cao’s worden afgesloten waarin de afspraken uit het NOA zijn verwerkt, worden deze middelen beschikbaar gesteld voor loonruimte in 2014.

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

234.723

0

234.723

17.324

252.047

9.085

7.925

7.325

6.525

Uitgaven

234.723

0

234.723

17.324

252.047

9.085

7.925

7.325

6.525

                       

Personele uitgaven

146.953

 

146.953

14.311

161.264

9.267

8.107

7.507

6.707

Waarvan

                 
 

– 

eigen personeel

131.150

 

131.150

14.311

145.461

9.267

8.107

7.507

6.707

 

– 

externe inhuur

5.998

 

5.998

0

5.998

       
                       

Materiële uitgaven

87.770

 

87.770

3.013

90.783

– 182

– 182

– 182

– 182

Waarvan

                 
 

– 

ICT

20.813

 

20.813

0

20.813

       
 

– 

Bijdrage aan SSO's

30.254

 

30.254

– 55

30.199

– 55

– 55

– 55

– 55

 

– 

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

 

0

 

0

       
                   

Ontvangsten

567

0

567

 

567

       

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 14,3 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Het programma Toezicht 2020, een programma om te komen tot een samenhangende en onderwijsbrede visie op het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs zoals dat er in 2020 uit gaat zien (€ 7,0 miljoen);

  • Tijdelijke uitbreiding van de capaciteit om gestalte te geven aan het geïntegreerd continuïteitstoezicht door de Inspectie van het Onderwijs (€ 2,3 miljoen);

  • De inzet van de eindejaarsmarge. Dit heeft geleid tot een verhoging van het budget met totaal € 4,6 miljoen. De eindejaarsmarge is grotendeels ingezet voor de vorming van een Sociaal Beleidskader voor de taakstelling.

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 3,0 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een aantal kasschuiven, uitgaven die in 2013 gepland waren maar in 2014 zullen plaatsvinden. Onder andere zijn het:

  • Diverse vertraagde ICT– projecten;

  • vertraging in het Programma invoering Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget blijft ongewijzigd.

2.4 AGENTSCHAP

DIENST UITVOERING ONDERWIJS

In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 1 Staat van baten– lastenagentschap DUO (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

204.986

45.748

250.734

Omzet overige departementen

19.462

0

19.462

Omzet derden

10.985

0

10.985

Rentebaten

   

0

Bijzondere baten

   

0

Totaal baten

235.433

45.748

281.181

       

Lasten

     

Apparaatskosten

229.388

45.748

275.136

– 

Personele kosten

139.056

13.736

152.792

 

Waarvan eigen personeel

121.318

7.474

128.792

 

Waarvan externe inhuur

17.738

6.262

24.000

– 

Materiële kosten

90.332

32.012

122.344

 

Waarvan apparaat ICT

18.000

 

18.000

 

Waarvan bijdrage aan SSO’s

930

 

930

Rentelasten

45

 

45

Afschrijvingskosten

6.000

0

6.000

– 

Materieel

6.000

 

6.000

 

Waarvan apparaat ICT

5.000

 

5.000

– 

Immaterieel

   

0

Overige lasten

0

0

0

– 

Dotaties voorzieningen

0

 

0

– 

Bijzondere lasten

0

 

0

Totaal lasten

235.433

45.748

281.181

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting:

De baten en lasten van de 1e suppletoire begroting laten per saldo een stijging zien van € 45,7 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 (€ 235,4 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 45,7 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Als gevolg van de gewijzigde regelgeving over het omzetten van middelen van programma naar apparaat zijn nu in de voorjaarsnota mutaties opgenomen die in voorgaande jaren in de najaarsnota verwerkt werden. De incidentele stijging betreft onder andere de werkzaamheden voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 20,3 miljoen in 2014, € 14,2 miljoen in 2015 en € 1,7 miljoen in 2016) en incidentele middelen (€ 6,6 miljoen) ten behoeve van het projecten portfolio voor o.a. invoering van passend onderwijs, implementatie Rijksbrede Standard Business Reporting programma (XBRL), Kwaliteitsverbetering Informatie Personeel, Modernisering bekostiging mbo en examencijfers mbo.

Daarnaast betreft het de structurele bijstellingen in de (basis)dienstverlening (€ 16,6 miljoen), zoals uitvoering digitalisering examens (FACET) (€ 4,5 miljoen), examen VSO en Staatsexamens (€ 2,8 miljoen), Incasso OV-studentenkaart (€ 2,9 miljoen), Bron HO (€ 1,1 miljoen), uitvoering onvindbare debiteuren (€ 1,2 miljoen) en overige bijstellingen optellend tot een totaal van € 4,1 miljoen. Tegenover de jaarlijkse incasso OV-studentenkaart en de uitvoering onvindbare debiteuren staan ook ontvangsten.

Tot slot is de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2013 verwerkt (€ 2,2 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De personele begroting laat een stijging zien van € 13,7 miljoen, benodigd voor de additionele inzet op de (basis)dienstverlening. De materiële kosten laten een stijging zien van € 32,0 miljoen samenhangend met de eerder genoemde additionele werkzaamheden op (basis)dienstverlening, projecten portfolio en opdrachten OCW.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is ongewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Naar boven