33 910 Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

M VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 februari 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 8 december 2015 de brief van de Minister van Economische Zaken van 1 december 20152 besproken inzake de tussenrapportage over het algemeen verbindend verklaren van branche- en producentenorganisaties in het licht van de toezeggingen T021013 en T21024.

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister op 14 december 2015 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 12 februari 2016 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Minister van Economische Zaken

Den Haag, 14 december 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken (EZ) heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 1 december 20155, inzake de tussenrapportage over het algemeen verbindend verklaren van branche- en producentenorganisaties. Deze brief is in de commissievergadering EZ op 8 december jl. besproken in het licht van de toezeggingen T021016 en T21027. De commissie heeft besloten toezegging T02102 als voldaan te beschouwen en toezegging T02101 af te voeren, erop vertrouwende dat u elke keer ̶ zoals u ook in uw brief aangeeft8 ̶ wanneer gebruik wordt gemaakt van het algemeen verbindend verklaren, de Kamer vooraf informeert.

De commissie EZ heeft in voornoemde vergadering tevens de wens uitgesproken dat zij periodiek op de hoogte gehouden zou willen worden ten aanzien van de ontwikkelingen binnen het algemeen verbindend verklaren en erkennen van branche- en producentenorganisaties. Zij hecht er belang aan om deze ontwikkelingen nauwgezet te kunnen volgen. Hierbij verzoekt zij u derhalve om eenmaal per jaar een brief te sturen aan de Kamer over de stand van zaken betreffende het erkennen en het algemeen verbindend verklaren van branche- en producentenorganisaties evenals van het beleid dat de branche- en producentenorganisaties op basis van de algemeenverbindendverklaring hebben ontwikkeld.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2016

Conform mijn toezegging aan uw Kamer (T02101) in het debat van 9 en 10 december 2014 over de Wet opheffing bedrijfslichamen stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken (hierna: EZ), bijgaand de door mij voorgenomen besluiten9 op de aanvragen tot verbindendverklaring van het «Gezamenlijk programma Onderzoek en Innovatie» van de door mij erkende brancheorganisatie (hierna: BO) Granen, de BO Suiker en de BO Aardappelen en overige akkerbouwgewassen. Ik ben voornemens om binnen drie weken na dagtekening van deze brief definitief te besluiten op de aanvragen.

Ik ben voornemens het «Gezamenlijk programma Onderzoek en Innovatie», de regelingen voor financiële bijdrage hiervoor en de »Regelingen voor verplichte registratie en gegevensverstrekking» van de drie BO’s verbindend te verklaren voor niet bij de drie BO’s aangesloten akkerbouwers.

Dit zijn de akkerbouwers die geen lid zijn (van de lid-organisaties10) van Land- en tuinbouworganisatie Nederland (hierna: LTO Nederland) of de Nederlandse Akkerbouwvakbond (hierna: NAV) die zachte tarwe, rogge, gerst, haver, suikerbieten of aardappelen (poot-, consumptie- of zetmeelaardappelen) telen.

Op hen komt de verplichting te rusten aan de drie BO’s dezelfde financiële bijdrage af te dragen (via dezelfde betalingssystematiek en -grondslag) als akkerbouwers die wél lid zijn (van de lid-organisaties) van LTO Nederland en de NAV. Laatstbedoelde groep akkerbouwers zal verplicht zijn de financiële bijdrage af te dragen aan de BO’s omdat LTO Nederland en de NAV van de BO’s lid zijn. De verbindend verklaring zal voor de niet bij de BO’s aangesloten akkerbouwers van toepassing zijn met ingang van de inwerkingtreding van de door mij voorgenomen besluiten tot en met 31 december 2020.

Ik zal pas definitief besluiten nadat uw Kamer èn de Tweede Kamer kennis hebben genomen van de door mij voorgenomen besluiten èn door de BO’s, LTO Nederland (en haar lid-organisaties) en de NAV statutenwijzigingen zijn doorgevoerd die ervoor zorgen dat de aangeslotenen bij de drie BO’s juridisch zijn gehouden tot het afdragen van de financiële bijdragen voor de financiering van het Gezamenlijk programma.

Ik kan immers niet besluiten de niet bij de drie BO’s aangesloten akkerbouwers te binden voordat de wèl bij de drie BO’s aangesloten akkerbouwers juridisch zijn gebonden. Dat zou in strijd zijn met het juridisch kader waarop mijn besluitvorming is gestoeld.

De aanvragen van de drie BO’s zijn van 3 december 2015 tot en met 8 januari 2016 opengesteld op de overheidswebsite voor internetconsultaties, www.internetconsultatie.nl, zodat belanghebbenden hierop hun zienswijzen kenbaar hebben kunnen maken.

Toelichting

I. Uitkomsten internetconsultatie

In mijn brief van 1 december 2015 (Kamerstukken I 2015/16, 33 910, L, p. 4) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de openstelling van de internetconsultatie voor de aanvragen van de drie BO’s. De Europese integrale gemeenschappelijke marktordeningsverordening (Verordening (EU) nr. 1308/2013, hierna: iGMO), verplicht mij tot het raadplegen van relevante belanghebbenden.

De openstelling van de internetconsultatie heb ik via diverse media, waaronder voor de akkerbouwsector relevante vakbladen, breed onder de aandacht gebracht van akkerbouwers zodat juist ook niet bij de leden van de BO’s aangesloten akkerbouwers in de gelegenheid zijn gesteld hun stem te laten horen om aan hun positie recht te doen.

Ingevolge de iGMO is het doel van de raadpleging om bij belanghebbenden te verifiëren of:

  • 1. al dan niet voldaan wordt aan het vereiste dat het «Gezamenlijk programma Onderzoek en Innovatie» (hierna: Gezamenlijk programma) van algemeen economisch belang is,

  • 2. of de marktdeelnemers (akkerbouwers) op wie de financieringsverplichting komt te rusten ook daadwerkelijk voordeel hebben bij de beoogde resultaten van de onderzoeken waarvoor financiering van niet-aangesloten akkerbouwers wordt gevraagd,

  • 3. tot slot is het doel van de raadpleging en om inzicht te krijgen in de proportionaliteit van de gevraagde financiële bijdrage.

De akkerbouwsector kent voor de hiervoor genoemde akkerbouwproducten meer dan 14.500 bedrijven. Ondanks de bekendheid die vanuit EZ en de BO is gegeven aan de internetconsultatie, zijn er slechts 45 reacties zijn ontvangen.

Van de 45 reacties zijn er 34 reacties afkomstig van akkerbouwers die bij een positief besluit op de verzoeken van de BO’s zullen moeten gaan meebetalen aan het Gezamenlijk programma. 11 reacties zijn afkomstig van partijen verder in de akkerbouwketen of van buiten de sector voor wie de verbindverklaring geen gevolgen zullen hebben. 17 reacties bevatten kritische noten. 18 respondenten hebben aangegeven akkoord te gaan met publicatie van hun reacties. Deze reacties zijn op 11 januari jl. gepubliceerd.

De uitkomsten van de internetconsultatie zijn vastgelegd in een consultatieverslag dat binnenkort wordt geplaatst op en door eenieder kan worden geraadpleegd via de website www.internetconsultatie.nl.

II. Voorgenomen besluiten

Bij de besluitvorming over het verbindend verklaren hoort de afweging in hoeverre de betrokken maatregel het effectief en vrij ondernemerschap verhindert of beperkt. De gevolgen van een verbindend verklaring voor het speelveld van de landbouwsector zijn dus van doorslaggevend belang.

Ik ben van opvatting dat verbindendverklaring van het «Gezamenlijk programma Onderzoek en Innovatie» van de door mij erkende BO Granen, de BO Suiker en de BO Aardappelen en overige akkerbouwgewassen doelmatig is en geen onevenredige inbreuk maakt op de ondernemersvrijheid. Zoals nader gemotiveerd in de door mij voorgenomen besluiten voldoen deze aan alle criteria die worden gesteld in de iGMO en in de Regeling producenten- en brancheorganisaties die uitvoering geeft aan de iGMO.

Binnen de kaders van de iGMO-verordening kunnen verbindend verklaringen van een erkende PO of BO een oplossing bieden voor de weggevallen private bijdrage van de sector aan onderzoek en innovatie. Zoals aangegeven in mijn brief aan de Tweede Kamer van 28 mei 2014 (Kamerstukken 21 501-32, nr. 788) en in het debat met de Tweede Kamer op 3 september 2014 (Handelingen TK 2013–2014 nr. 104 item 9), sta ik welwillend tegenover het verbindend verklaren van voorschriften en financiële bijdragen met betrekking tot onderzoek en innovatie.

In dit kader informeer ik u tevens over de overheidsbijdrage aan het landbouwkundig onderzoek na het overgangsjaar 2015. De private bijdrage aan publieke private samenwerkingen (PPS) met het primaire bedrijfsleven in de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen werd voor een groot deel door de generieke heffingen van de opgeheven productschappen geleverd. Dit was in 2015 niet meer mogelijk. Om het bedrijfsleven de gelegenheid te geven deze PPS-en voort te zetten, heb ik in 2015 de overheidsbijdrage in de vorm van TKI-subsidie aan deze PPS op peil gehouden, dit loopt tot medio 2016. Indien erkende PO’s en BO’s gebruik kunnen maken van het Europese instrument van verbindend verklaring voor de financiering van onderzoek, kunnen zij desgewenst (het hoeft dus niet) óók TKI-subsidie ontvangen voor de financiering van de onderzoeken die onder de verbindend verklaring vallen, indien zij daartoe een aanvraag indienen en aan de TKI-voorwaarden voldoen. De inzet van de overheidsbijdrage in de topsectoren wordt nu dus mede afhankelijk van de keuze die de erkende PO’s of BO’s gaan maken. Als zij in combinatie met de verbindend verklaring voor de financiering van onderzoek een TKI-subsidie aanvragen voor de onderzoeken die onder de verbindend verklaring vallen, dan wordt met die TKI-subsidie de inzet van de overheidsbijdrage in de PPS-en voortgezet. Als de PO’s en BO’s besluiten de PPS-en niet voort te zetten – ongeacht of zij wel of niet gebruik maken van de verbindend verklaring voor de financiering van onderzoek – en dus geen TKI-subsidie aanvragen, dan wordt de overheidsbijdrage aan andere PPS-en besteed. De totale omvang van de overheidsbijdrage aan de topsectoren blijft dan echter gelijk, deze is onafhankelijk van het al dan niet verbindend verklaren van financiering van onderzoek voor de PO’s en BO’s.

III. Toezegging

In antwoord op de brief van de vaste commissie voor Economische Zaken van uw Kamer van 14 december 2015 (uw kenmerk 156114.11u) zal ik uw Kamer, evenals de Tweede Kamer, blijven informeren over de door mij voorgenomen besluiten op toekomstige aanvragen tot verbindendverklaring van door mij erkende PO’s en BO’s. Tevens kom ik tegemoet aan uw verzoek om uw Kamer eenmaal per jaar een brief te sturen over de stand van zaken betreffende het erkennen van PO’s en BO’s en het verbindend verklaren van voorschriften of maatregelen van door mij erkende producenten- en brancheorganisaties. Het eventuele beleid dat deze PO’s en BO’s ontwikkelen op basis van de verbindend verklaringen beschouw ik niet als de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Samenstelling:

Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Swagerman (VVD), Kok (PVV) (vice-voorzitter), Bruijn (VVD), Gerkens (SP) (voorzitter), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Dercksen (PVV), Van Kesteren (CDA), Krikke (VVD), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Van Rooijen (50PLUS), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Vreeman (PvdA)

X Noot
2

Kamerstukken I 2015/16, 33 910, L.

X Noot
5

Kamerstukken I 2015/16, 33 910, L.

X Noot
8

Kamerstukken I 2015/16, 33 910, L, p. 4.

X Noot
9

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 158808.

X Noot
10

LTO Noord, ZLTO en LLTB

Naar boven