Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2015
Op 14 september 2015 vond het wetgevingsoverleg plaats over het – thans bij de Eerste
Kamer aanhangige – wetsvoorstel wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) (Kamerstuk 33 872, nr. 18). Daarin is met u gesproken over het elke twee jaar uit te voeren onderzoek dat ingevolge
artikel 5, zesde lid, zal moeten worden verricht naar de doeltreffendheid van de regels
die een goede kwaliteit van de uitvoering en handhaving waarborgen. In het overleg
heb ik toegezegd u vóór de begrotingsbehandeling te zullen informeren over de wijze
van aanpak van het onderzoek. Het gaat daarbij om onderzoek naar de verordening die
gemeenten en provincies zullen opstellen voor de uitvoering en handhaving van het
zogenoemde basistakenpakket door de omgevingsdiensten, alsmede om onderzoek naar de
zorgplicht die voor de overige taken geldt. Het onderzoek zal voor het zomerreces
van 2017 worden afgerond.
Het onderzoek zal bestaan uit twee hoofdvragen:
-
1. Hebben alle bestuursorganen een verordening aangenomen welke regels stelt over de
(kwaliteit) van de uitvoering van VTH-taken?; – zijn deze regels afgestemd en uniform
per omgevingsdienst?; – zijn deze regels afgestemd en landelijk uniform voor de BRZO-taken?;
– worden de VTH-taken uitgevoerd conform gestelde regels?
-
2. Op welke wijze vullen de bestuursorganen de zorgplicht in voor de niet-basistaken?;
-zijn er grote verschillen tussen gemeenten?
Over de aanpak is overleg met IPO en VNG. Er wordt naar gestreefd het onderzoek zo
in te richten dat de door omgevingsdiensten, gemeenten en provincies ten behoeve daarvan
te verstrekken gegevens zo efficiënt mogelijk kunnen worden verkregen. Een mogelijkheid
is daarvoor gebruik te maken van de (zelf)evaluatietool die geschikt is voor de interne
verantwoording naar de opdrachtgevers c.q. de raden/staten, maar ook kan worden benut
om elke twee jaar een landelijk beeld te verkrijgen. In overleg met IPO en VNG zal
een onderzoeksbureau worden gevraagd de mogelijkheden hiertoe te bezien. Het onderzoek
zelf zal worden uitbesteed aan een onafhankelijk onderzoeksbureau.
Ten slotte treft u, zoals in het wetgevingsoverleg van 14 september is toegezegd,
bijgaand aan de door het IPO en de VNG bestuurlijk vastgestelde modelverordening kwaliteit
vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht1.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld