33 845 Interparlementair Koninkrijksoverleg

Y/ nr. 34 AFSPRAKENLIJST INTERPARLEMENTAIR KONINKRIJKSOVERLEG JUNI 2019

Den Haag, 25 – 28 juni 2019

In het Presidiumoverleg van 25 juni 2019 zijn de onderstaande afspraken herbevestigd, dan wel gemaakt:

  • dat het presidium bestaat uit de voorzitters van de parlementen (behalve van Nederland), de voorzitters van de commissies en de griffiers;

  • dat de Statenvoorzitters van Aruba en Curaçao en de commissievoorzitters van Nederland de delegatieleiders zijn en de afsprakenlijst ondertekenen;

  • dat de commissievoorzitters woordvoerders van de delegaties zijn, maar tijdens discussies meerdere leden van de delegaties het woord kunnen voeren;

  • dat de commissievoorzitters en de Statenvoorzitters deelnemen aan de persconferentie;

  • dat indien een delegatie een afwijkend standpunt heeft, dit vermeld wordt in de afsprakenlijst. Daarbij wordt verwezen naar de toelichting op dit standpunt, die wordt opgenomen in een bijlage die formeel geen onderdeel uitmaakt van de afsprakenlijst. Afwijkende standpunten worden voorafgaand aan de persconferentie schriftelijk gedeeld met de andere delegaties. Van een afwijkend standpunt van een deel van een delegatie wordt geen aantekening opgenomen;

  • dat alle delegaties kunnen deelnemen aan een werkgroep. Nederland is trekker van een werkgroep indien het een specifiek onderwerp met betrekking tot Caribisch Nederland (BES-eilanden) betreft;

  • dat de delegaties maximaal 15 minuten de tijd krijgen om intern beraad te plegen;

  • dat het Reglement van Orde van het gastland geldt, bijvoorbeeld met betrekking tot interruptie van sprekers en persoonlijke feiten;

  • dat de Voorzitter van het IPKO de tijd in de gaten houdt, opdat elke delegatie evenveel tijd krijgt om haar standpunten naar voren te brengen;

  • dat het organiserende land de werkbezoeken in het IPKO vaststelt en regelt, waarbij de gastdelegaties tijdig gevraagd wordt suggesties te doen;

  • dat schriftelijke standpunten van individuele leden en/of fracties niet formeel tijdens het IPKO zullen worden ingebracht;

  • dat de beraadslagingen van het IPKO in beginsel openbaar zijn en dat wordt gezorgd voor een uitzending via internet. De werkbezoeken en de presidiumvergaderingen zijn in beginsel besloten;

  • dat het programma van het IPKO wordt vastgesteld door het presidium. Wijzigingen in of aanvullingen op het programma dienen eerst te worden goedgekeurd door het presidium.

Ontvangst

De delegaties nemen kennis van het bericht van verhindering van de delegatie van de Staten van Sint Maarten in verband met de begrotingsbehandeling in eigen land. De delegaties betreuren de afwezigheid van de delegatie van Sint Maarten, maar hebben begrip voor de gekozen prioriteitsstelling. Alle delegaties, inclusief die van Sint Maarten, hebben vooraf het belang van (het doorgaan van) het IPKO onderschreven.

Recente ontwikkelingen per land

De delegaties nemen met belangstelling kennis van de presentaties van de commissievoorzitters, respectievelijk delegatieleider, inzake de recente economische, sociale, financiële en politieke ontwikkelingen van de drie landen binnen het Koninkrijk.

Ontvangst Paleis Noordeinde

Zijne Majesteit de Koning ontvangt de delegaties op dinsdagochtend op Paleis Noordeinde. De delegaties krijgen de mogelijkheid om met Zijne Majesteit de Koning diepgaand van gedachten te wisselen over uiteenlopende aspecten van de Koninkrijksrelaties.

Situatie in Venezuela

De delegaties gaan uiteen in werkgroepverband om de recente ontwikkelingen in Venezuela te bespreken. Tijdens deze besprekingen staan de verschillende facetten van de Venezolaanse crisis centraal en de gevolgen die deze hebben voor de landen Aruba en Curaçao en het openbaar lichaam Bonaire. De verschillende werkgroepen geven hiervan vervolgens een plenaire terugkoppeling.

Tussen de delegaties bestaat nog steeds overeenstemming dat de voorliggende problematiek een punt van voortdurende zorg en aandacht blijft binnen het Koninkrijk. De toestroom van Venezolanen naar met name Aruba, Curaçao en Bonaire heeft zijn weerslag op maatschappelijk, sociaal en financieel terrein, meer in het bijzonder op het onderwijs, de arbeidsmarkt, de gezondheidszorg, de economie, de criminaliteit en de mensenrechtenketen. Ook de effecten op de rijkstaken op het terrein van het buitenlands beleid en de kustwacht zijn merkbaar en voelbaar. De verschillende scenario’s van mogelijke ontwikkelingen in Venezuela hebben in werkgroepverband de revue gepasseerd.

Ten opzichte van het vorige Interparlementair Koninkrijksoverleg van januari 2019 te Sint Maarten wordt geconcludeerd dat de informatie-uitwisseling is geïntensiveerd, onder andere d.m.v. gesprekken in werkgroepverband. Ook is medio april 2019, tijdens een werkbezoek van Caribische Statendelegaties aan Nederland, van de gelegenheid gebruikgemaakt om informatie over dit onderwerp uit te wisselen. Het uitwisselen van informatie draagt bij aan een betere herkenning van de problematiek, waardoor de delegaties thans meer op detailniveau kunnen beraadslagen en in kaart kunnen brengen welke daadwerkelijke behoeften en verwachtingen aan beide kanten van de oceaan bestaan. De delegaties concluderen dat het wenselijk is deze intensiteit van informatie-uitwisseling vast te houden en in dit kader medio oktober een videoconferentie te beleggen.

De delegaties spreken af hun respectievelijke regeringen te blijven bevragen op het gevoerde en te voeren beleid dat van toepassing is op de Venezolaanse crisis, alsook over het beleid voor het verlenen van hulp en bijstand op grond van artikel 36 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De Staten van Aruba en Curaçao wordt in overweging gegeven om op systematische wijze zelfstandig en actief nieuwe informatie te delen met de leden van de Staten-Generaaldelegatie, om op die manier mogelijke nieuwe knelpunten in de uitvoering vroegtijdig te kunnen signaleren en op te kunnen pakken.

De delegaties spreken af dat de commissies voor Koninkrijksrelaties van de Eerste en Tweede Kamer, mede op verzoek van de delegaties van Aruba en Curaçao, per brief de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zullen vragen om een overzicht van de voortgang van de ondersteuning door Nederland bij de opvang van vluchtelingen en ongedocumenteerden uit Venezuela in Aruba en Curaçao en daarbij expliciet in te gaan op (de status van) de verzoeken die de beide landen in dit kader inmiddels hebben gedaan, alsmede op de besteding van het voor genoemde ondersteuning beschikbare budget. Tevens zullen de commissies vragen naar de stand van zaken met betrekking tot de inmiddels verleende en nog te verlenen (technische) bijstand vanuit Nederland aan Aruba en Curaçao.

De delegaties spreken voorts af dat de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld zal worden verzocht (zo nodig door tussenkomst van het kabinet) om informatie over de mogelijke aanpak van mensenhandel in het licht van de Venezolaanse crisis.

Tot slot wordt de delegaties in overweging gegeven zich te bezinnen op het vraagstuk van het introduceren van een vorm van visumplicht, digitaal of anderszins, voor Venezolanen en wordt geconcludeerd dat dit onderwerp opnieuw zal worden geagendeerd voor het komende Interparlementair Koninkrijksoverleg van januari 2020 te Curaçao.

Sustainable Development Goals (SDG’s)

De delegaties nemen met belangstelling kennis van de presentatie van dhr. H. Rietveld, SDG-coördinator bij het Centraal Bureau voor de Statistiek, over de wijze waarop sinds enkele jaren de voortgang van de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen (verder: SDG’s) wordt bijgehouden. Er zijn 240 indicatoren waarlangs SDG’s worden gemeten. De Monitor Brede Welvaart bestaat deels uit SDG-indicatoren, deels uit specifieke indicatoren voor Nederland. Op dit moment wordt gewerkt aan het beschikbaar komen van uniforme, onderling vergelijkbare, nulmetingen voor zowel Bonaire, Sint Eustatius en Saba als voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten en Nederland. Er zijn reeds contacten hierover tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek van Nederland, van Aruba, van Curaçao en van Sint Maarten. Eventuele nulmetingen bestaan uit drie voortgangscategorieën: (1) de benodigde informatie is beschikbaar, (2) de benodigde informatie is gemakkelijk beschikbaar te krijgen en (3) informatie is nog niet beschikbaar. In dit kader is het goed te vermelden dat er een Dutch Caribbean Statistical System in ontwikkeling is. Ook is er een plan om van Curaçao een smart sustainable nation te maken. Het doel daarvan is om daar een center of excellence te starten, waar regionale Small Island Developing States (SIDS) terecht kunnen voor ondersteuning op dit gebied. Een groot deel van de informatie met betrekking tot de indicatoren komt van externe partijen. Het is van groot belang om binnen het Koninkrijk per relevante SDG te komen tot dezelfde set indicatoren (zie ook hierboven en hieronder). Er bestaat overeenstemming tussen de delegaties dat het van belang is duidelijk in kaart te krijgen en te houden op welke wijze de verschillende regeringen toewerken naar de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s).

Rapportages werkgroepen

De delegaties bespreken, eerst in werkgroepverband en vervolgens plenair, de huidige stand van zaken per land ten aanzien van de implementatie van de SDG’s. Tijdens het Interparlementair Koninkrijksoverleg van januari 2019 te Sint Maarten is besloten focus aan te brengen in de werkzaamheden door bepaalde SDG’s nader uit te lichten. De voortgang van de werkgroepen is als volgt:

  • De werkgroep SDG People heeft tijdens het Interparlementair Koninkrijksoverleg van januari 2019 te Sint Maarten besloten de focus te leggen op SDG 1 (Geen armoede) en SDG 5 (Gendergelijkheid). De werkgroep constateert dat het belangrijk blijft om data en best practices te delen, alsook – al dan niet gezamenlijk – evidence based projecten op te zetten. Bijzondere aandacht kan worden besteed aan het verhogen van de leercultuur, onder meer door extra aandacht binnen het onderwijs en het voorkomen van vroegtijdige schooluitval. De schuldenproblematiek moet vroegtijdig worden aangepakt. Ook is het wenselijk de lastendruk per type gezin beter in kaart te brengen om te kunnen bezien hoe dit collectief te verlagen. Er is behoefte aan meer kwantitatieve data om kwalitatief te kunnen handelen.

  • De werkgroep SDG Planet/Prosperity concludeert dat thans binnen het Koninkrijk sprake is van verschillende niveaus van informatie en spreekt de behoefte uit aan een meer gelijkvormige wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd. De werkgroep pleit voor het gebruik van gestandaardiseerde indicatoren en geeft in overweging hiervoor binnen het Koninkrijk de CBS-toolkit te benutten. Ook zouden de SDG’s veel centraler moeten staan in het beleid van de regeringen (onder meer door desbetreffende SDG’s expliciet te benoemen indien dat aan de orde is).

  • De werkgroep Integriteit van bestuur stelt aan de plenaire vergadering voor te bevestigen dat SDG 16 (Vrede, Justitie en Sterke publieke diensten) onder deze werkgroep valt, hetgeen wordt bevestigd. De werkgroep wil voor de toekomst een vaste agenda bepalen, die uiteindelijk resulteert in twee vaste onderwerpen waarover de werkgroep zich zal gaan buigen. Het lid Van Dam (Staten-Generaaldelegatie) zal uiterlijk eind juli voorstellen hiertoe aan de andere werkgroepleden voorleggen. De Staten-Generaaldelegatie zal de recent door de Eerste Kamer vastgestelde Gedragscode integriteit Eerste Kamer met de andere delegaties delen.

  • De werkgroep Statuut noemt drie categorieën oplossingen voor het oplossen van gesignaleerde knelpunten in het Statuut:

    • het benutten van de bestaande mogelijkheden in het Statuut;

    • het komen tot uniforme, eigentijdse interpretatie van Statuutbepalingen;

    • het zo nodig aanpassen van bepalingen in het Statuut.

De delegaties komen overeen hun respectievelijke regeringen op te roepen om te komen tot een gezamenlijke toolkit voor het verwerken en zo veel mogelijk gelijkvormig presenteren van de statistische gegevens, die nodig zijn voor het in kaart brengen van de voortgang van implementatie van de SDG’s.

Ook zullen de delegaties naar aanleiding van de bevindingen van de werkgroep Statuut hun respectievelijke regeringen verzoeken om in overleg te treden op welke wijze de inbreng van de Caribische Koninkrijksdelen in het Rijkswetgevingsproces mogelijk kan worden versterkt.

Staatkundige verhoudingen in vergelijkend perspectief

De heer Hoogers verzorgt een presentatie aan de delegaties waarin hij een samenvatting geeft van het recent verschenen rapport «Het Koninkrijk tegen het licht»1. Dit rapport bevat een vergelijkend onderzoek in staatsrechtelijk perspectief tussen Frankrijk, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Nederland met name op het punt hoe wordt omgegaan met overzeese gebiedsdelen. Spreker zet in zijn presentatie onder meer de verschillen uiteen tussen deze staatkundige constellaties uiteen ten aanzien van democratische vertegenwoordiging, sociaal-economische verhoudingen, verantwoordelijkheid voor defensie, buitenlandse betrekkingen, openbare orde en onderlinge geschillenbeslechting.

De heren Oostindie en Hirsch Ballin verzorgen een co-referaat. Dhr. Oostindie stelt ten eerste vast dat geschillen ook in andere dan de genoemde constellaties voorkomen. Ten tweede bracht deze spreker de geopolitieke dimensie in, waaruit valt af te leiden dat gebiedsdelen slechts sporadisch overgaan tot volledige onafhankelijkheid. Evenwel is in al deze constellaties een strijd zichtbaar voor meer gelijkwaardigheid en de erkenning van culturele eigenheid. Om die redenen blijft de staatkundige inrichting altijd in beweging.

De heer Hirsch Ballin vult aan dat de kern niet zozeer draait om de gelijkwaardigheid van landen, maar om de gelijkwaardigheid van mensen. Om deze reden moet meer focus komen op zaken als onderwijs, genderneutraliteit, detentieomstandigheden etc.

Verder komt de heer Hirsch Ballin met de volgende zes punten om te komen tot een ander perspectief voor het kijken naar het Statuut en de mogelijkheden die dit biedt:

  • 1. één staatsburgerschap;

  • 2. gemeenschappelijkheid constitutionele normen;

  • 3. andere constructies naast UPG en LGO voor de verhouding tot de EU;

  • 4. schaal publieke taken en zwaarte ervan;

  • 5. koninkrijksaansprakelijkheid versus landsaansprakelijkheid;

  • 6. wijze van invloed van Caribische landen in de Nederlandse besluitvormende organen.

Naar aanleiding van de diverse presentaties vindt met de experts een levendige discussie plaats. Geconcludeerd wordt dat de discussie zal worden voortgezet. De wijze waarop zal in het presidium worden besproken, op voorstel van de werkgroep Statuut.

Wederzijdse verkiezingswaarneming

De delegaties zetten uiteen op welke wijze zij op dit moment aankijken tegen wederzijdse verkiezingswaarneming. De Arubaanse delegatie geeft aan meer tijd nodig te hebben voor hun standpuntbepaling. Van Nederlandse zijde zal kort na het zomerreces een nader uitgewerkt voorstel aan de delegaties worden gezonden. De delegaties wordt verzocht hierop uiterlijk medio oktober te reageren.

Werkbezoeken

Donderdagochtend brengen de delegaties een werkbezoek aan Rotterdam The Hague Airport (RTHA); de derde luchthaven van Nederland. Het vliegveld verwerkte in 2018 1,9 miljoen passagiers (gemiddeld zo’n 4.600 per dag) en telt zo’n 60 vliegbewegingen per dag met bestemmingen voornamelijk in Europa. De algemeen directeur van het vliegveld informeert de delegaties over de focus die wordt aangebracht in de ontwikkeling van het vliegveld, met nadruk op onder andere ondernemerschap, energie, onderwijs, innovatie en rampenbestrijding. Als voorbeelden van innovatieve projecten wordt de aandacht gevestigd op een nieuwe methode in de afhandeling van bagage en op synthetische kerosine. RTHA biedt directe werkgelegenheid aan 110 mensen. De RTHA en Aruba hebben een memorandum of understanding afgesloten: zij wisselen kennis en personeelsleden uit.

Aansluitend ontvangen de delegaties een presentatie over het werk van de Koninklijke Marechaussee (verder: KMar), toegespitst op de regio Zuid-Holland. De KMar heeft drie hoofdtaken: (1) de grenspolitietaak, (2) internationale en politietaken en (3) bewaken en beveiligen. Het beheer en gezag over de KMar zijn gescheiden. De Minister van Defensie is verantwoordelijk voor het beheer, de Minister van Justitie en Veiligheid voor het gezag. De regio Zuid-Holland telt een bevolking van 3,6 miljoen inwoners. Kenmerkend zijn de hoge bevolkingsdichtheid, de gevarieerde bevolkingssamenstelling, de aanwezigheid van de regeringszetel, de haven van Rotterdam en de aanwezigheid van RTHA. Met betrekking tot de luchthaven vervult de marechaussee onder andere de grenspolitietaak. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de controle op personen, 100%-controles en documentenexpertise. Ook verricht de KMar op de luchthaven beveiligingstaken en politietaken in het kader van de opsporing van ongewenste vreemdelingen. De te bestrijden criminaliteit betreft onder andere die in verband met de Wet wapens en munitie, en is tevens gericht op het tegengaan van ondermijning.

In de middag krijgen de delegaties een presentatie van de directeur van het programmabureau Nationaal Programma Rotterdam Zuid. In het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ), werken het Rijk, de gemeente Rotterdam, corporaties, zorginstellingen, schoolbesturen, bedrijfsleven, politie en het Openbaar Ministerie samen aan een betere toekomst voor Rotterdam Zuid. Doelstelling is dat het opleidingsniveau, de arbeidsparticipatie en de woonkwaliteit in 20 jaar stijgen naar het gemiddelde van de vier grote steden in Nederland. Het plan is in het najaar 2011 van start gegaan, op initiatief van de toenmalige Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Rotterdam Zuid telt 17 wijken met veel achterstandsproblematiek, waaronder de werkloosheid en een laag opleidingsniveau. Binnen Rotterdam Zuid is deze problematiek verder geconcentreerd in zeven focuswijken. De aanpak in het kader van de NPRZ kent drie uitgangspunten: (1) uitgaan van lange termijn aanpak (20 jaar) (2) samenwerking tussen alle betrokkenen en (3) heldere doelstellingen. Inmiddels beginnen de vruchten van deze aanpak zichtbaar te worden, bijvoorbeeld waar het gaat om de prestaties van leerlingen in het primair onderwijs (verbetering Cito-scores). Om het perspectief van jongeren te vergroten wordt bovendien gewerkt met zogenaamde AandeBak-garanties, die leerlingen een baan garandeert wanneer een opleiding met succes wordt voltooid. Het gaat momenteel om zo’n 540 baangaranties per jaar. Ook is ten gevolge van de aanpak in het kader van de NRPZ een daling te constateren in het aantal uitkeringen in Rotterdam Zuid. Na de start van het programma is ook veiligheid en criminaliteitsbestrijding integraal onderdeel geworden van het NPRZ.

Vervolgens brengen de delegaties een bezoek aan de stadsmarinier van Rotterdam Zuid. Zijn opdracht is duidelijk: de stad veiliger maken. Hij heeft hiertoe de beschikking over een eigen begroting en een vrij mandaat van de burgemeester van Rotterdam.

Veel energie wordt gestoken in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het bevorderen van veiligheid is immers cruciaal om de doelstellingen van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid te realiseren. De aanpak op dit terrein bestaat vooral uit «aanpakken en afpakken», maar ook uit signaleren en stimuleren van positieve ontwikkelingen. Een element van deze aanpak is «knock and talk», mensen aanspreken en vragen naar vreemd gedrag. Een voorbeeld hiervan is de vestiging in een winkelstraat van een heel arme wijk van meer dan tien juweliers. Dit beleid heeft succes: circa tien juweliers hebben hun bedrijf in de winkelstraat inmiddels beëindigd.

De aanpak in de wijk wordt gekenmerkt door in totaal vier punten:

  • aanpak van ondermijning;

  • het fysiek mooier maken van de wijk;

  • diversificatie in het winkelbestand; en;

  • verbetering van het imago van de wijk.

De delegaties maken een rondwandeling door de wijk. Hierbij worden de delegaties onder meer gastvrij ontvangen in de Essalam Moskee.

Aan het einde van middag ontvangt de wethouder van Werk, inkomen en Nationaal Programma Rotterdam Zuid de delegaties op het stadhuis van Rotterdam. De wethouder schetst de hoofdlijnen van het NPRZ. Hij licht toe dat naast het Rijk alle partijen in Rotterdam zich hebben gecommitteerd aan uitvoering van het programma, ongeacht de samenstelling van het college van burgemeester en wethouders.

Agendapunten volgend IPKO

  • recente ontwikkelingen per land;

  • situatie in Venezuela;

  • stand van zaken IPKO-werkgroepen;

  • wederzijdse verkiezingswaarneming

Het presidium beraadt zich op eventuele aanvullende agendapunten. Bij de samenstelling van de agenda zal worden gestreefd naar verdere inhoudelijke verdieping. In een videoconferentie ter voorbereiding op het komende IPKO wordt definitief over de agenda besloten. Tevens zal medio oktober een videoconferentie worden belegd ten behoeve van informatie-uitwisseling over de Venezolaanse crisis. Het volgende IPKO zal plaatsvinden van 7 tot en met 10 januari 2020 in Willemstad, Curaçao. Het IPKO van zomer 2020 zal (nog onder enig voorbehoud) plaatsvinden van 9 tot en met 12 juni 2020.

Den Haag, 28 juni 2019

J.E. Thijsen (Voorzitter Staten van Aruba)

W.W. Millerson (Voorzitter Staten van Curaçao)

P. Rosenmöller (Staten-Generaal Nederland)

BIJLAGE I LEDEN VAN DE DEELNEMENDE DELEGATIES

DELEGATIE STATEN VAN ARUBA

Hr. J.E. Thijsen (Statenvoorzitter)

Hr. R.G. Tjon (Commissievoorzitter)

Mw. S.M. Tromp-Lee

Mw. L.J. Christiaans-Yarzagaray

Mw. S.S.J. Ras

Hr. A.M. Sneek

Hr. R.J. Candelaria

Hr. R.A. Arends

Mw. M.G. Wyatt-Ras

Mw. M.J. Lopez-Tromp

Hr. R.S. Croes

Hr. H.C.J. Hek (Griffier)

DELEGATIE STATEN VAN CURACAO

Hr. W.W. Millerson (Statenvoorzitter)

Mw. A.V. Pauletta (Commissievoorzitter)

Mw. G.M. Mac William

Hr. G.S. Pisas

Hr. M.N.J. Rojer

Mw. M.C. Moses

Hr. R.F. Calmes

Hr. J.L Cordoba

Hr. S.R. Cijntje (Griffier)

NEDERLANDSE DELEGATIE

Tweede Kamer

Hr. J.M. Paternotte (Voorzitter IPKO; voorzitter vaste commissie Koninkrijksrelaties)

Hr. A. Bosman

Hr. M. de Graaf

Hr. C.J.L. van Dam

Mw. A.E. Diertens

Mw. N. Özütok

Hr. A.A.G.M. van Raak

Mw. A.H. Kuiken

Hr. N. Drost

Hr. R. Bisschop

Hr. T.N.J. de Lange (griffier)

Eerste Kamer

Hr. P. Rosenmöller (delegatieleider; voorzitter vaste commissie Koninkrijksrelaties)

Hr. J.W.E. de Vries (ondervoorzitter vaste commissie Koninkrijksrelaties)

Hr. A.J.A. Beukering

Mw. A. Jorritsma-Lebbink

Hr. E. van der Burg

Hr. J.J. Atsma

Hr. R.R. Ganzevoort

Hr. B.O. Dittrich

Hr. J. Recourt

Hr. A.W.J.A. van Hattem

Mw. A.M.V. Gerkens

Hr. P. Ester

Hr. P. Schalk

Hr. G. Gerbrandy

Hr. F.J. Bergman (griffier)

BIJLAGE II PROGRAMMA INTERPARLEMENTAIR KONINKRIJKSOVERLEG 25 JUNI – 28 JUNI 2019 TE DEN HAAG

DINSDAG 25 JUNI 2019

08.30 – 09.15 uur

Ontvangst

08.45 – 09.15 uur

Presidiumoverleg

09.15 – 09.45 uur

Opening

  • welkomstwoord door voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal

  • korte speech door delegatieleider Aruba

  • korte speech delegatieleider Curaçao

09.50 uur

Groepsfoto

10.00 – 12.30 uur

Ontvangst ZM de Koning

12.30 – 13.30 uur

Lunch

13.45

Opening vergadering door voorzitter IPKO

13.45 – 14.45 uur

Presentatie van recente ontwikkelingen per land:

  • Presentatie Aruba

  • Presentatie Curaçao

  • Presentatie Nederland

14.30 – 17.00 uur

Bespreking situatie in Venezuela:

  • In werkgroepverband; en,

  • Plenair.

17.15 – 18.30 uur

Receptie

WOENSDAG 26 JUNI 2019

10.00 – 11.00 uur

Presentatie Centraal Bureau voor de Statistiek over de Sustainable Development Goals (SDG’s)

11.00 – 12.45 uur

Bespreking voortgang werkgroepen:

  • In werkgroepverband; en,

  • Plenair (SDG People; SDG Planet/Prosperity; Integriteit van bestuur; Statuut)

13.00 – 14.15 uur

Lunch

14.30 – 16.30 uur

Bespreking «Staatkundige verhoudingen in vergelijkend perspectief»

16.30 – 17.30 uur

Bespreking «Wederzijdse verkiezingswaarneming»

DONDERDAG 27 JUNI 2019

08.30 uur

Vertrek werkbezoeken

09.45 – 13.15 uur

Werkbezoek Rotterdam The Hague Airport

13.15 – 17.45 uur

Werkbezoek Rotterdam-Zuid

VRIJDAG 28 JUNI 2019

09.30 – 10.00 uur

Delegatieoverleggen

10.00 – 10.30 uur

Presidiumoverleg

10.45 – 11.45 uur

Vaststelling afsprakenlijst

12.00 – 13.30 uur

Lunch (eigen gelegenheid)

14.00 – 15.00 uur

Ondertekening afsprakenlijst en persconferentie

Samenstelling IPKO-werkgroepen

Werkgroep SDG People

Mw. A.V. Pauletta (Curaçao, rapporteur)

Hr. M.N.J. Rojer (Curaçao)

Mw. M.C. Moses (Curaçao)

Hr. J.L. Cordoba (Curaçao)

Mw. S.M. Tromp-Lee (Aruba)

Mw. S.S.J. Ras (Aruba)

Mw. M.G. Wyatt-Ras (Aruba)

Mw. A.H. Kuiken (Nederland)

Mw. A.E. Diertens (Nederland)

Werkgroep SDG Planet / Prosperity

Hr. A. Bosman (Nederland, rapporteur)

Mw. N. Özütok (Nederland)

Hr. R.A. Arends (Aruba)

Mw. L.J. Christiaans-Yarzagaray (Aruba)

Hr. R.F. Calmes (Curacao)

Mw. G.M. Mc William (Curacao)

Hr. G.S. Pisas (Curacao)

Werkgroep Integriteit van bestuur

Hr. R.G. Tjon (Aruba, rapporteur)

Hr. A.M. Sneek (Aruba)

Hr. O.B. Sevinger (Aruba)

Hr. R.S. Croes (Aruba)

Mw. M.J. Lopez-Tromp (Aruba)

Hr. C.J.L. van Dam (Nederland)

Mw. A.V. Pauletta (Curaçao)

Hr. W.W. Millerson (Curaçao)

Werkgroep Statuut

Hr. R. Ganzevoort (Nederland, rapporteur)

Mw. G.M. Mc William (Curaçao)

Hr. R.F. Calmes (Curaçao)

Hr. Thijsen (Aruba)

Hr. R.G. Tjon (Aruba)

Mw. S. Jacobs (St Maarten)

Hr. C. Peterson (St Maarten)

Hr. A.A.G.M. van Raak (Nederland)

Mw. A.E. Diertens (Nederland)

NB: voor wat betreft de SDG-werkgroepen en de werkgroep Integriteit van bestuur zijn de leden van de Staten van St Maarten niet in dit overzicht opgenomen.


X Noot
1

Prof. mr. H.G. Hoogers & mr. G. Karapetian; Het Koninkrijk tegen het licht: Rechtsvergelijkend onderzoek in opdracht van de Tweede Kamer der Staten-Generaal naar de staatsrechtelijke overzeese verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden, de Franse Republiek, het Koninkrijk Denemarken en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland; Rijksuniversiteit Groningen; april 2019.

Naar boven