Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2016
Hierbij ontvangt u, in antwoord op het verzoek van uw Kamer van 3 oktober jl., een
brief over het verband tussen het plan van aanpak materiële gereedheid (Kamerstuk
33 763, nr. 109) en de inzetbaarheidsrapportage 2016 (Kamerstuk 33 763, nr. 110). In deze brief wordt tevens ingegaan op de verwachte toekomstige gereedheid van
de krijgsmacht.
In de inzetbaarheidsrapportage wordt gerapporteerd over de mate waarin Defensie aan
de inzetbaarheidsdoelstellingen kan voldoen en over de gereedheid van de operationele
eenheden. Voor het behalen van de inzetbaarheidsdoelstellingen is een gereedheidsnorm
per type operationele eenheid vastgesteld. Deze «norm OG» geeft het aantal operationeel gerede eenheden
weer dat nodig is om te kunnen voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Een eenheid
is «operationeel gereed» (OG) wanneer zowel de personele gereedheid (PG), materiële
gereedheid (MG) als de geoefendheid (GO) op het, eveneens genormeerde, niveau zijn.
In de inzetbaarheidsrapportage is opgenomen wanneer dit per type eenheid wordt verwacht.
Na de recente intensivering is voldoende budget beschikbaar om de basisgereedheid
op orde te brengen. Hierdoor kunnen de komende jaren voldoende eenheden operationeel
gereed worden gesteld zodat aan de «norm OG» voldaan wordt. Let wel, zoals in de inzetbaarheidsrapportage
gesteld, zijn, naast voldoende budget, meerdere factoren van invloed op dit proces.
Zo is de situatie van de arbeidsmarkt van invloed op de vulling van eenheden en daarmee
op de personele gereedheid. Voorts wordt de geoefendheid voor hogere dreigingsscenario’s
en grootschalig optreden negatief beïnvloed door de beperkte beschikbaarheid van (gevechts)ondersteuning
(combat support en combat service support) en langdurige en eenzijdige inzet van eenheden. Een goed functionerende bedrijfsvoering
is tevens cruciaal.
Ter verbetering van de materiële gereedheid, en in antwoord op de ernstige onvolkomenheid
van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de logistieke keten voor reserveonderdelen,
is het «plan van aanpak materiële gereedheid» opgesteld. De materiële gereedheid is,
naast de beschikbaarheid van budget en onderhoudscapaciteit, afhankelijk van een goed
functionerende bedrijfsvoering. In het plan van aanpak zijn om die reden maatregelen
opgenomen ter verbetering van de bedrijfsvoering. Dit betreft onder meer assortimentsgewijs
werken, vraag- en aanbodmanagement en onderhoud.
Defensie werkt met de recente intensiveringen gericht aan de verbetering van de basisgereedheid.
Dit zal enige tijd in beslag nemen. Extra reserveonderdelen en personeel zijn immers
niet direct voorhanden en inzetbaar. Voor de gereedheid op lange termijn is het tevens
van belang dat benodigde vervangingsinvesteringen en instandhoudingsprogramma’s gerealiseerd
kunnen worden.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert