Klacht
Verzoekster, een groothandel in farmaceutische produkten, beklaagt zich over het feit
dat haar verzoek om ambtshalve verrekening van een verlies over het jaar 2000 met
de winst uit het jaar 2005 door de inspecteur van de Belastingsdienst is afgewezen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Bij brief van 30 juli 2013 heeft verzoekster gevraagd om verrekening van een verlies
uit 2000 door vermindering van de in 2007 vastgestelde vennootschapsbelasting 2005.
De inspecteur heeft dit verzoek geweigerd omdat de termijn voor bezwaar tegen deze
aanslag was verstreken en omdat ambtshalve vermindering van aanslagen niet wordt verleend
na verloop van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking
heeft. Verzoekster acht de weigering van ambtshalve vermindering in strijd met de
algemene beginselen van behoorlijk bestuur, te weten het zorgvuldigheidsbeginsel,
en verwijst daarbij naar paragraaf 6 van het Besluit Ambtshalve verminderen of teruggeven
van 16 december 2010. Verzoekster heeft een beroepschrift tegen deze beslissing alsnog
ingetrokken omdat de inhoud ervan niet kan worden bestreden.
Overwegingen
De staatssecretaris verdedigt de weigering van de inspecteur om ambtshalve te verminderen
op grond van verjaring en acht deze niet in strijd met de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur. Toch ziet hij geen strijdigheid met de bedoeling van de wetgever
om een formeel vastgesteld verlies dat niet meer verrekenbaar is met het volgens de
wettelijke volgorde aangewezen jaar, alsnog te verrekenen met latere jaren, mits deze
vallen binnen de wettelijke termijn voor voorwaartse verrekening van verliezen (negen
jaar) en binnen de vijfjaarstermijn voor ambtshalve herziening. De belastbare winst
over het jaar 2008 biedt ruimte voor verrekening van het verlies uit 2000.
Oordeel van de commissie3
Met de tegemoetkoming door de staatssecretaris wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers