Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2013
Hierbij wil ik u mededelen dat mij recent is gebleken dat publieke omroepen indirect
door de afschaffing van de integratieheffing worden getroffen door samenloop met een
andere bepaling. Dit doet zich voor in geval de integratielevering leidt tot een lage
heffing in verhouding tot de daaraan gekoppelde aftrek van btw op de inkopen die worden
aangewend voor de integratielevering. Deze ondernemers verkeren daardoor in een teruggaafpositie.
Met de afschaffing van de integratieheffing vervalt ook de aftrek. Hierdoor wordt
bij hen een nadeel gevoeld. Om vast te stellen of dit daadwerkelijk tot problemen
leidt en wat de omvang daarvan is, zal nader onderzoek moeten plaatsvinden. Ik ben
voornemens voor het jaar 2014 een tijdelijke oplossing te treffen. Voorts zal ik dit
onderzoek zo spoedig mogelijk uitvoeren en uw Kamer berichten over de uitkomst hiervan.
Gezien de inwerkingtreding van de afschaffing met ingang van 1 januari 2014, streef
ik ernaar om deze uitkomst en de mogelijke oplossing nog voor het Kerstreces met u
te delen. Hierbij wil ik alvast opmerken dat dit de wens om de integratieheffing af
te schaffen onverlet laat. Dit heeft immers een veel bredere werking en leidt tot
een stimulans voor de bouwsector, hetgeen in deze tijd zeer wenselijk is.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om in vervolg op mijn brief van 18 november 2013,
Kamerstuk 33 752, nr. 71, u mijn oordeel te geven over het hedenmorgen ingediende amendement van de leden
Bashir en Paulus Jansen tot instelling van een belastingvrije voet in de leidingwaterbelasting
(Kamerstuk 33 752, nr. 69).
Strekking: Introductie van een belastingvrije voet van 50 m3 in de leidingwaterbelasting, te dekken door een verhoging van de leidingwaterbelasting
voor het verbruik tussen 50 m3 en 300 m3.
Kanttekeningen: Het tarief voor het waterverbruik van 50 m3 tot 300 m3 wordt verhoogd met 14,9 cent per m3. Het tarief voor dat verbruik komt daarmee op 47,9 cent per m3. Dit heeft voor de verschillende huishoudens de volgende gevolgen:
-
• Voor een éénpersoonshuishouden met een gemiddeld verbruik van 45 m3 daalt de belasting van € 14,85 per jaar naar nihil;
-
• Voor een tweepersoonshuishouden met een gemiddeld verbruik van 90 m3 daalt de belasting van € 29,70 per jaar naar € 19,16;
-
• Voor een drie- à vierpersoonshuishouden met een gemiddeld verbruik van 180 m3 stijgt de belasting van € 59,40 per jaar naar € 62,27;
-
• Voor een meerpersoonshuishouden met een gemiddeld verbruik van 300 m3 stijgt de belasting van € 99 per jaar naar € 119,75.
Het amendement leidt tot een lastenverlichting voor de kleinere huishoudens en tot
een lastenstijging voor het gemiddelde en het grotere huishouden. Voor de kleinere
huishoudens wordt de prikkel tot zuiniger watergebruik weggenomen terwijl deze voor
de grotere huishoudens nauwelijks toeneemt. Het amendement doet ook afbreuk aan het
oorspronkelijke karakter van de heffing, namelijk een kleinverbruikersheffing. Er
is feitelijk geen aanleiding voor dit amendement. Het amendement draagt ook niet bij
aan het creëren van een evenwichtige opbouw van de belasting. Ik heb al eerder aangegeven
dat ik geen voorstander van een dergelijke vrije voet. Het draagt niet bij aan het
vereenvoudigen van de belasting.
Overigens is het amendement niet uitvoerbaar met ingang van 1 januari 2014. Net als
voor de introductie van het schijventarief moeten ook hier de nodige systeemaanpassingen
worden gedaan.
Oordeel: Ontraden.
De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers