Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2014
De vaste commissie voor Defensie heeft mij in haar brief van 19 dec jl. verzocht te
reageren op het artikel in de Telegraaf van 11 december 2013 «Ombudsman hekelt Defensiebenoeming;
Burger baas van marechaussee». Deze brief gaat hierop in.
Op 5 juni 2012 heeft de Nationale ombudsman een verzoek ontvangen om onderzoek te
doen naar een klacht rondom de voordracht van een burgerambtenaar voor twee hoge militaire
functies. Het onderzoek heeft zich gericht op drie deelklachten. Ik zal zijn conclusie
per deelklacht voorzien van mijn reactie.
De eerste deelklacht betreft de voordracht. Over de benoemingen als zodanig heeft
de Nationale ombudsman geen oordeel. Wel stelt hij vast dat bij de procedure het vereiste
van transparantie is geschonden. Er is volgens hem onvoldoende inzicht gegeven in
de beweegredenen voor de benoeming van een burgerambtenaar in plaats van een militair.
Ik heb goede nota genomen van deze vaststelling. Hieraan zal Defensie in voorkomend
geval meer aandacht besteden.
De tweede deelklacht betreft de onbereidwilligheid van Defensie meldingen van integriteitsschendingen
in behandeling te nemen. Hierbij is volgens de Nationale ombudsman het fair play beginsel geschonden omdat de verzoeker hierdoor niet van zijn procedurele mogelijkheden
gebruik heeft kunnen maken. Ook hier geldt dat Defensie in vergelijkbare gevallen
anders zal handelen.
De derde deelklacht betreft het oordeel van Defensie dat er bij de benoeming geen
sprake was van een vermoeden van een «misstand», zonder dat nader onderzoek was gedaan.
Hierbij is volgens de Nationale ombudsman het vereiste van motivering geschonden.
Hier zal Defensie in de toekomst meer aandacht aan besteden.
Zoals mijn ambtsvoorganger reeds stelde in antwoord op kamervragen begin 2012 (Aanhangsel
Handelingen II 2011/12, nrs. 1970 en 2134), zijn de procedures zorgvuldig gevolgd.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert