33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 272 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 oktober 2018

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 16 augustus 2018 inzake de IOB evaluatie «Better ways of trading» (Kamerstuk 33 625, nr. 267).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 oktober 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

1

Hebt u kennisgenomen van de aanbeveling om handel eenvoudiger en goedkoper te maker door vermindering van procedures te bevorderen? Wat gaat u concreet met die aanbeveling doen?

Antwoord

Ik heb kennisgenomen van de vijf aanbevelingen voor handelsfacilitatie in de evaluatie. Deze aanbevelingen gaan niet zo zeer in op het nog eenvoudiger en goedkoper maken van de handel door vermindering van procedures te bevorderen. De evaluatie concludeerde immers dat de programma’s voor handelsfacilitatie daarop goede resultaten behalen. Handelsfacilitatie is een effectieve manier gebleken om de economische ontwikkeling in betrokken landen te bevorderen, zo geeft de evaluatie aan. De aanbevelingen voor handelsfacilitatie gaan in op een aantal elementen die de effectiviteit van deze programma’s verder kunnen verbeteren. In de opzet en aansturing van de betreffende programma’s zullen deze aanbevelingen worden uitgevoerd. Zo zijn voor de handelsfacilitatie programma’s bijvoorbeeld het meewegen van politieke risico’s, betere impactanalyses en het garanderen van positieve effecten voor vrouwen, jongeren en informele handelaren, een steeds terugkerend onderdeel in de beleids- en uitvoeringsdialoog met betrokken uitvoerders teneinde hierin nog betere resultaten te behalen.

2

Wat betekent de conclusie dat de genoemde vijf programma’s van in totaal EUR 42,6 miljoen het minst hebben bijgedragen aan groei en diversificatie van de handel volgens u voor het nut en de continuïteit van deze programma’s? Ligt het gebrek aan succes aan de uitvoering van de programma’s of is een heroverweging van de doelstellingen gewenst?

Antwoord

IOB heeft in voorliggende evaluatie de programma’s van organisaties als Fair Wear Foundation, Initiatief Duurzame Handel, Solidaridad en Fair Trade Original beoordeeld op het handelseffect van het naleven van internationale standaarden en certificering. Dit was echter geen hoofddoel van deze programma’s. Zij richtten zich vooral op het aanpakken van problemen als lage lonen en inkomens, kinderarbeid en milieuschade. De doelen van de programma’s op ketenverduurzaming vielen buiten de scope van de evaluatie. IOB heeft bijvoorbeeld niet gekeken naar de effecten van deze programma’s op duurzaamheid en arbeidsomstandigheden, noch is gekeken naar delen van deze programma’s die productiviteitsverhogend werken en het effect daarvan op handel. Dit zijn de thema’s waar het kabinet verwacht dat de programma’s juist wel effectief zijn. Het kabinet kijkt dan ook uit naar IOB-evaluaties waarin juist naar deze aspecten van de programma’s wordt gekeken.

3

Zijn de SDG’s voor u leidend in handelsbeleid en handelsfacilitatie?

Antwoord

De 17 duurzame ontwikkelingsdoelen vormen de leidraad voor het beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ook op het terrein van handel.

4

Hoe verklaart u dat u in uw beleidsreactie vooral ingaat op het opheffen van knelpunten in de werkomgeving van vrouwen en het bevorderen dat vrouwelijke handelaren beter gebruik kunnen maken van handelsmogelijkheden, terwijl de aanbeveling vooral was om handelsmogelijkheden in algemene zin te verruimen door bijvoorbeeld procedures te vergemakkelijken?

Antwoord

Nederland draagt bij aan het vergemakkelijken van handelsprocedures met een breed pakket aan maatregelen. Door te helpen bij het wegnemen van handelsbelemmeringen en door productie- en toeleveringsketens beter te laten werken, helpt Nederland ontwikkelingslanden de handel te versoepelen en te vergroten en de handel te diversifiëren. Dat levert goede resultaten op het gebied van handel, zoals ook de IOB evaluatie aangeeft. Echter een belangrijke uitdaging ligt erin om kwetsbare groepen ook mee te laten profiteren van verbeterde handel. Daarom zet Nederland nog meer dan voorheen in op inclusiviteit. Dat gebeurt door middel van de financiering van programma’s die bijdragen aan vermindering van handelsbarrières voor kleinschalige handelaren, met nadruk op het verbeteren van condities voor vrouwelijke handelaren.

5

Waarom heeft de evaluatie alleen gekeken naar de zogenaamde «trade effects» van het gevoerde beleid? Waarom heeft u niet gekeken naar de impact op het milieu, de arbeidsvoorwaarden of de armoede in de betreffende landen, terwijl dit laatste in ieder geval nadrukkelijk ook een doelstelling van het beleid was?

6

Zullen de effecten van het gevoerde beleid op het lokale milieu, de arbeidsvoorwaarden en armoede alsnog geëvalueerd worden? Zo niet, hoe wordt er anders vastgesteld of deze doelstelling is behaald?

7

Hoe is de conclusie in de begeleidende brief aan het einde van pagina 1 dat «meer handel in het algemeen een positief effect heeft op de vermindering van armoede» getrokken terwijl op pagina 17 van het rapport expliciet vermeld staat dat de effecten van het beleid op armoedevermindering niet zijn meegenomen in de evaluatie?

Antwoord vraag 5, 6 en 7

De IOB evaluatie Better Ways of Trading onderzocht het effect van technische assistentie ter bevordering van handel van ontwikkelingslanden (Aid for Trade). Handel stond derhalve centraal in het onderzoek. De reikwijdte van dit onderzoek beperkte zich tot het effect van de Nederlands gefinancierde technische assistentie op handel. De effecten van handel op economische groei en armoedebestrijding werden meegenomen als onderliggende assumpties in de zin dat een toename in handel zal leiden tot economische groei en armoedevermindering. Om deze assumpties te onderbouwen is gebruik gemaakt van bewijs van zulke relaties uit bestaand empirisch onderzoek. Daar waar kon worden vastgesteld dat onderzochte interventies hebben geleid tot een positief handelseffect, is de empirische literatuur gebruikt om conclusies te trekken over het effect op economische groei en armoedevermindering. Zo blijkt meer handel onder bepaalde voorwaarden een positief effect te hebben op economische ontwikkeling en de vermindering van armoede.

De effecten op het lokale milieu en arbeidsvoorwaarden vielen buiten de reikwijdte van dit onderzoek. De in 2019 te verschijnen IOB evaluatie van het Nederlandse IMVO beleid zal dieper ingaan op de effecten van dat beleid op arbeidsvoorwaarden en het lokale milieu. Tevens zal de beleidsdoorlichting van Artikel 1 van het BHOS beleid in 2020, waarvan beide IOB evaluaties bouwstenen vormen, nader ingaan op de effecten van het hulp en handel beleid op het lokale milieu, arbeidsvoorwaarden en armoede in ontwikkelingslanden.

Naar boven