33 610 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de aanpassing van het fiscale kader voor oudedagsvoorzieningen (Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen)

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2013

Hierbij stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een brief van de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) die ik heden ontving1. Met deze brief geeft de AFM uitvoering aan het verzoek van de Commissie Financiën van 30 mei 2013 om een oordeel te geven over de op 21 mei 2013 aan uw Kamer aangeboden brief (Kamerstuk 33 610, nr. 7) inzake de actuariële berekening van de effecten van het wetsvoorstel «Wet verlaging maximum opbouw- en premiepercentages pensioenen en maximering pensioengevend inkomen».

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven