Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2013
Het kabinet heeft met interesse kennis genomen van de essaybundel van de Raad voor
het openbaar bestuur: «Europa, burgerschap en democratie. Over de gespannen relatie tussen burgers en Europa
en de mogelijkheden om die te ontspannen». De wetenschappers gaan in hun interessante en diverse bijdragen in op de relatie
tussen de burger en Europa, en verkennen deze relatie vanuit het perspectief van burgerschap en democratie.1 Op verzoek van uw Kamer per brief van 11 december 2012 reageert het kabinet op deze
bundel.
In de eerste decennia van haar bestaan, kende de Europese samenwerking een vanzelfsprekend
draagvlak (in de bundel aangeduid als permissive consensus). De Europese samenwerking was grotendeels ontrokken aan de samenleving in zijn geheel,
en tot voor kort veelal een zaak van experts en direct betrokkenen bij het Europese
project. Deze situatie is vanaf het begin van de 21ste eeuw fundamenteel veranderd. De (snelle) uitbreiding van de Unie vanaf de jaren 1990
en het EU-grondwetsreferendum in 2005 hebben behalve voor politieke aandacht voor Europa, ook voor
aandacht van de burger gezorgd – en niet alleen in positieve zin.
Het debat rondom Europa is bovendien door de economische crisis op scherp gesteld.
Meer dan ooit in de geschiedenis van de Europese Unie, staan ontwikkelingen in Europa
in het hart van de Nederlandse politiek en in de belangstelling van de Nederlandse
burger. Het is belangrijk een debat te voeren over de gewenste route voor Europa in
de toekomst, evenals over de noodzakelijke acties die daarvoor moeten worden ondernomen.
Een dergelijk debat vraagt niet alleen inzet van de politiek en van nationale en Europese
bestuurders, maar ook van de burger zelf.
Sinds het verzoek van uw Kamer voor een reactie op de bundel bent u op diverse wijzen
geïnformeerd over de visie van het kabinet over Europa; eveneens heeft er inmiddels
al enkele keren een debat over Europa tussen het kabinet en uw Kamer plaatsgevonden.
De visie van het kabinet op Europa is, ook voor zover het Europa in relatie tot democratie
en de burger betreft, voor een belangrijk deel opgenomen in de Staat van de Europese
Unie 2013. Deze is op 15 februari 2013 aan uw Kamer aangeboden (Kamerstukken 2012–2013,
33 551, nr. 1). Ik verwijs u in reactie op de bundel van de Rob naar de Staat van de Europese Unie
voor het standpunt van het kabinet over Europa en de ideeën van het kabinet voor de
versterking van de democratische legitimiteit van de Unie.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk