Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2013
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de behandeling van de 4de spoorpakket voorstellen in Brussel en over de nationale impact assessment studie.
Zoals aangegeven in het verslag van de Transportraad van 10 juni jongstleden kan ik
u melden dat een algemene oriëntatie is bereikt over de voorstellen met betrekking
tot de interoperabiliteitsrichtlijn, één van de zes wetgevende voorstellen van het
4de spoorpakket. Deze instemming van de Transportraad had ook de Nederlandse instemming
omdat conform het BNC-fiche, de kritische opmerkingen over praktische inpasbaarheid
van de voorstellen in de Nederlandse situatie in het voorstel zijn gehonoreerd onder
andere door de rolverdeling en procedures tussen partijen te verhelderen.
Zoals gemeld in mijn brief van 17 juni 2013 (Kamerstuk 22 026, nr. 406) zal ik, indien hier aanleiding toe is, de resultaten van de audit naar het proces
van vergunningverlening voor het V250 materieel betrekken bij de implementatie van
de Europese voorstellen uit dit pakket in Nederland.
In de Transportraad van 10 juni heeft het inkomende Litouwse voorzitterschap aangegeven
zich tijdens haar voorzitterschap te richten op de voortgaande behandeling van de
technische pijler van het 4de spoorpakket, waaronder de herziening van de veiligheidsrichtlijn en ERA-Verordening.
Dit betekent dat de marktopeningsvoorstellen op zijn vroegst in de loop van 2014 in
behandeling zullen worden genomen.
De afgelopen maanden heeft een onderzoeksbureau gewerkt aan de nationale impact studie.
Het in kaart brengen en onderbouwen van de impact van het 4de pakket op de Nederlandse situatie blijkt een omvangrijke en uitdagende opdracht te
zijn binnen de korte tijd die daarvoor beschikbaar was voor de zomer. Ik vind de impact
assessment nu nog onvoldragen. Gezien de importantie van deze studie voor de Nederlandse
inzet in Brussel hecht ik er aan een voldoende kwalitatief en kwantitatief onderbouwd
studieresultaat aan uw Kamer te sturen.
Bovendien heb ik de onderzoekers een aantal aanvullende vragen gesteld over de operationele
effecten van het opdelen van het netwerk en de transitie-effecten.
Nu de behandeling van de marktordeningsvoorstellen in Brussel in de loop van 2014
op de agenda staat, wil ik de extra tijd gebruiken om de impact assessment beter uit
te werken en op onderdelen de effecten te kwantificeren. Ook gebruik ik de extra tijd
om met de belanghebbende partijen nader uit te diepen hoe zij de impact van het 4de pakket inschatten.
De voldragen impact assessment zal u voor 1 november 2013 worden toegestuurd, zodat
er voor bespreking in Brussel voldoende tijd is om met u van gedachten te wisselen.
Zoals met u afgesproken op basis van het BNC-fiche worden er voor dit onderdeel van
het 4de spoorpakket nu geen onomkeerbare stappen gezet.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld