33 531 Structuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2016

Tijdens het Notaoverleg MIRT op 28 november jongstleden heeft de heer Smaling mij gevraagd om aanvullende informatie over de ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer (RGV) en dan specifiek over het ontwikkelperspectief voor de Grevelingen. Eerder dit jaar heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over de financiële stand van zaken (Kamerstuk 33 531, nr. 6). Voor de cijfers over kostenramingen en dekking voor het totaalprogramma verwijs ik naar deze eerder gestuurde brief. In voorliggende brief treft u de actuele cijfers voor Grevelingen.

Opgave en ontwikkelperspectief Grevelingen

Ten eerste zijn de vragen van de heer Smaling gericht op nut en noodzaak van de maatregelen. Zo is gevraagd waarom er is gekozen voor het terugbrengen van getij en waarom voor een doorlaat in de Brouwersdam. Daarbij is gevraagd naar alternatieve maatregelen en de urgentie van de maatregelen. Onderstaand mijn reactie op deze vragen.

In de Grevelingen zijn structurele problemen met de waterkwaliteit. Iedere zomer zijn grote delen van de bodem zuurstofloos als gevolg van een stagnant peil en stratificatie. Oorzaak hiervan is een gebrek aan doorstroming. Door afdamming van het meer viel het getij weg en ontstond een zout meer met stilstaand water. In de winter treedt slechts gedeeltelijk herstel op. Dit betekent een doorgaande verslechtering van het onderwaterleven met negatieve gevolgen voor visserij, recreatie, toerisme en natuur. De problematiek moet om die reden op enig moment worden aangepakt. Is het niet nu, dan in de toekomst. Het kabinet heeft in de ontwerp-RGV daarom de wens opgenomen om de waterkwaliteit van de Grevelingen op termijn duurzaam op orde te brengen. Hiervoor is in de ontwerp-RGV een robuuste en duurzame oplossingsrichting gepresenteerd om de waterkwaliteit te verbeteren door het terugbrengen van beperkt getij (50 cm) via een doorlaat in de Brouwersdam die de Grevelingen verbindt met de Noordzee.

Alternatieve oplossingen zijn in beeld gebracht, zoals een kleinere doorlaat in de Brouwersdam met een kleiner getijverschil, maar een doorlaat met 50 cm getij is de optimale variant voor het verbeteren van de waterkwaliteit en daarbij de natuurwaarden zo min mogelijk aan te tasten. Kunstmatig verticale waterbeweging is een alternatief voor het verminderen van stratificatie met gunstige effecten op de zuurstofhuishouding, maar kunstmatige waterbeweging lost het zuurstofprobleem niet op. Deze optie is ten tijde van de «MIRT-verkenning Grevelingen» voorafgaand aan het traject van de ontwerp-RGV al afgevallen, mede omdat aan deze methode aanzienlijke nadelen gekoppeld zijn zoals een groot ruimtebeslag en mogelijke vertroebeling van het water. Deze oplossing is wel goedkoper, maar puur gericht op symptoombestrijding. Daarbij wordt de problematiek met deze opties niet structureel aangepakt. Om deze redenen passen deze opties niet bij de ambitie om de problematiek op termijn duurzaam en robuust aan te pakken.

De urgentie is op dit moment met name gelegen in de regionale ambitie voor structurele verbetering van de waterkwaliteit en de ambitie om dit te combineren met de ontwikkeling van een getijdencentrale. Onderstaand treft u aanvullende toelichting op de stand van zaken van de getijdencentrale.

De regionale ambitie uit zich onder andere in financiële bijdragen. De provincies hebben aangegeven dat zij de reserveringen niet voor onbepaalde tijd kunnen laten staan. Voor de Grevelingen gaat het om € 14,5 mln aan harde toezeggingen. Ik heb begrepen dat de provincies mogelijk hun bijdragen willen verhogen met circa € 7,5 mln, maar dit zijn nog geen harde toezeggingen. Met bovenstaande ontwikkelingen komt het dekkingstekort voor de Grevelingen op een bandbreedte van € 75 mln tot € 87,5 mln, bovenop de reeds gereserveerde rijksbijdrage van € 30 mln. Dit betekent naar mijn mening dat een hogere regionale bijdrage nodig is voor het slagen van dit project. Onderstaand een overzicht van de kosten en dekking voor de Grevelingen.

Kosten en dekking Grevelingen (in mln EUR)

Kostenraming Opening Brouwersdam

 

118

Mitigerende maatregelen

 

21,5

Totaal kostenraming

 

139,5

– Bijdrage IenM

30

 

– Bijdrage PZH

10

 

– Bijdrage PZL

2,5

 

– Bijdrage Goeree Overflakkee

1

 

– Bijdrage Schouwen Duivenland

1

 

Totaal harde dekking

 

– 44,5

Dekkingstekort

 

95

Mogelijk voordeel vroege marktbetrokkenheid en optimalisatie van het ontwerp

0–20

 

Mogelijke aanvullende regionale bijdragen

7,5

 

Resterend dekkingstekort

 

75–87,5

Daarnaast is het goed te melden dat los van Grevelingen in het kader van een gefaseerde aanpak door de regio een bijdrage van € 7,5 mln en een garantstelling van € 5 mln is toegezegd voor het Volkerak-Zoommeer. Voor de volledigheid maakt dit geen onderdeel uit van het huidige financieringsoverzicht van de Grevelingen.

Resultaten tot nu toe

Aanvullend heeft de heer Smaling gevraagd naar de stappen die zijn gezet sinds de publicatie van de ontwerp-RGV. Hieronder ga ik kort in op de resultaten die zijn geboekt.

Aanvulling MER en Natuureffectenstudie

Sinds publicatie van de ontwerp-RGV heb ik op advies van de commissie MER aanvullend onderzoek laten doen naar de natuureffecten. Hiervoor is een uitgebreide kwantificering van de natuureffecten gedaan. Dit geeft een beter beeld bij de voor- en nadelen van het terugbrengen van getij. In de Grevelingen zullen op enkele plaatsen bestaande natuurwaarden verloren gaan. Daarvoor in de plaats komen nieuwe waarden passend bij de natuurtypen in de delta, die nationaal en Europees van grote waarde zijn. Eind dit jaar wordt de aanvulling op het milieueffectrapport definitief afgerond.

Financiering en bekostiging

Na ondertekening van de Bestuursovereenkomst Ontwikkeling Grevelingen Volkerak-Zoommeer in maart 2015 is samen met de provincies gewerkt aan het uitharden van de financiering. Enerzijds is er gekeken naar bronnen van bekostiging, zoals een verkenning naar EU-subsidies. Anderzijds zijn de kosten goed onder de loep genomen. De kostenramingen voor doorlaat in de Brouwersdam zijn geactualiseerd. Deze inzichten zijn opgenomen in bovengenoemde brief over de financiële stand van zaken (Kamerstuk 33 531, nr. 6). Potentiële inkomsten uit gebiedsontwikkeling, zoals baten van schelpdiervisserij en toerisme, zijn zo goed mogelijk in beeld gebracht. Hierbij is onder andere gekeken naar de totale waardecreatie in het gebied. Uit ontwikkeltafels is de bereidheid bij stakeholders gebleken om bij te dragen aan de investeringen in het gebied, maar deze opbrengsten worden pas op termijn zeker en kunnen dus nog niet worden meegerekend als dekking voor het programma. In dit zelfde licht zijn mogelijkheden voor EU subsidies verkend. Voor beide bekkens zijn kansen geïnventariseerd, maar ook voor EU subsidies geldt dat deze pas op termijn zeker zijn.

Effecten actualisatie MKBA

Vanwege nieuwe inzichten, zoals een veranderde discontovoet en de geactualiseerde kostenramingen, is een aanvullende notitie geschreven op de MKBA. In totaal is het effect van de wijzigingen positief ten opzichte van de MKBA uit 2014. Separaat kennen zowel Grevelingen als Volkerak-Zoommeer een negatief kosten-batensaldo. Indien de effecten van de zoetwatermaatregelen rondom het Volkerak-Zoommeer worden meegewogen, is het kosten-batensaldo voor het Volkerak-Zoommeer positief.

Getijdencentrale Brouwersdam

De heer Smaling heeft ook gevraagd naar de stand van zaken rond om de getijdencentrale.

In het samenwerkingsverband projectbureau Getijdencentrale Brouwersdam is de afgelopen jaren door betrokken partijen (IenM, EZ, provincies en gemeenten) onderzocht of een private businesscase mogelijk is voor de ontwikkeling van een getijdencentrale in een doorlaat in de Brouwersdam. De bouw van een doorlaat biedt namelijk een unieke kans om tevens de ontwikkeling van een getijdenenergie in Nederland te stimuleren. Gebleken is dat een dergelijke businesscase haalbaar lijkt, uiteraard afhankelijk van verschillende factoren zoals de beschikbaarheid van duurzame energiesubsidies (oa innovatiesubsidies en de SDE+). Uit de Joint Fact Finding en de pre-competitieve dialoog is in ieder geval belangstelling bij marktpartijen gebleken. Na afronding van de Joint Fact Finding is verder gewerkt aan een referentiemodel en validatie van de businesscase. Hierbij is de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) op verzoek van EZ betrokken geweest. Dit heeft een scherper beeld van de haalbaarheid opgeleverd. Als er een stap gezet wordt naar planuitwerking voor de Grevelingen, ontstaat de mogelijkheid om een integraal ontwerp op te stellen voor een doorlaat met een getijdencentrale. De Minister van EZ stelt dan maximaal € 4,25 miljoen beschikbaar aan vergoeding van de publieke en private aanbestedings- en planuitwerkingskosten voor de ontwikkeling van een getijdencentrale.

Vrije ruimte Deltafonds

Tot slot heeft de heer Smaling enkele vragen gesteld over de vrije ruimte van het Deltafonds.

De actuele vrije investeringsruimte op het Deltafonds voor dit kabinet (zogenaamde programmaruimte) bedraagt € 71 mln na aftrek van de noodzakelijke risicoreserveringen en reeds besloten beleidsreserveringen. Onder de reeds besloten beleidsreserveringen valt onder meer de reservering van € 30 mln rijksbijdrage voor de Grevelingen. Daarnaast is er voor de volgende kabinetten een vrije investeringsruimte van € 714 mln (zogenaamde beleidsruimte) beschikbaar op het Deltafonds tot en met 2030.

Bij de overheveling van waterkwaliteit van Hoofdstuk XII naar Deltafonds heb ik toegezegd dat de overheveling budget-neutraal (dus met bijbehorende middelen) gebeurt en dat er maximale transparantie in budgetten voor waterveiligheid, zoetwater en waterkwaliteit in de Deltafondsbegroting is, zodat deze budgetten niet door elkaar kunnen lopen (zie Kamerstuk 33 750 J, nr. 5). Dit omdat uw Kamer wilde voorkomen dat middelen voor waterveiligheid zouden worden ingezet voor waterkwaliteit. Voor waterkwaliteit staat door overheveling van middelen budget in het Deltafonds tot en met 2027 opgenomen voor de uitvoering van het Verbeterprogramma Waterkwaliteit in het kader van de Kaderrichtlijn Water. De scope van het Deltafonds is conform artikel 7.22a van de Waterwet beperkt tot waterveiligheid, zoetwater en waterkwaliteit.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven