33 529 Gaswinning

Nr. 902 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2021

De afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld ligt op schema en verloopt voorspoedig. Vanaf het moment dat Gasunie Transport Services (GTS) de stikstofinstallatie in Zuidbroek medio 2022 in gebruik neemt, is het Groningen-gasveld alleen nog nodig als reservemiddel, bijvoorbeeld in het geval dat zich een extreem strenge winter voordoet of bij storingen in het gassysteem. Zoals ook eerder aan uw Kamer gemeld blijft daarom een beperkt aantal productielocaties gebruiksklaar door op minimaal niveau te produceren1. Op dat moment wordt een nieuwe fase bereikt. Voor het komende gasjaar 2021–2022 stelt het kabinet de gaswinning uit het Groningenveld vast op 3,9 miljard Nm3 in een jaar met een gemiddeld temperatuurniveau.

Intussen werk ik hard aan de volledige en definitieve sluiting van het Groningenveld. In het vaststellingsbesluit voor het komende gasjaar 2021–2022 spreek ik, onder voorwaarden, mijn steun uit voor de maatregel om laagcalorisch in plaats van hoogcalorisch gas op te slaan in de bestaande gasopslag Grijpskerk. Deze maatregel draagt bij aan de leveringszekerheid van laagcalorisch gas en kan de sluiting van het Groningenveld versnellen; het moment van sluiting kan in dat geval worden vervroegd van tussen 2025 en 2028 naar 2023 of 2024. Om tot een definitief besluit te komen over de inzet van de gasopslag Grijpskerk zal ik, op het moment dat NAM een wijzigingsverzoek indient voor het opslagplan Grijpskerk, de procedure doorlopen conform de criteria in de Mijnbouwwet. Veiligheid is daarbij een belangrijk onderdeel van het afwegingskader.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de benodigde inzet van het Groningenveld in het komende gasjaar 2021–2022, de voortgang op de afbouwmaatregelen en het besluitvormingsproces rond de gasopslag Grijpskerk. Bijgevoegd bij deze brief vindt u een nieuw advies van GTS, een nieuw rapport van de Taskforce Monitoring Ombouw Buitenland en het vaststellingsbesluit waarmee ik het winningsniveau voor komend gasjaar heb vastgesteld2.

Komend gasjaar worden belangrijke stappen gezet

Vanaf het moment dat de stikstofinstallatie in Zuidbroek volledig operationeel is en naar behoren werkt, wordt het Groningenveld alleen nog ingezet als reservemiddel. De winning wordt dan minimaal. De winning die er dan nog is wordt primair bepaald door het minimale volume dat nodig is om een aantal productielocaties van het Groningenveld operationeel te houden zodat ze betrouwbaar ingezet kunnen worden in uitzonderlijke situaties, de zogenoemde minimumflow.

Het winningsniveau voor het gasjaar dat loopt van 1 oktober 2021 tot en met 30 september 2022 wordt in dit vaststellingsbesluit, net zoals in het ontwerpbesluit, vastgesteld op 3,9 miljard Nm3voor een jaar met een gemiddeld temperatuurverloop. Dat is ver onder het niveau dat was voorzien in het in 2018 opgestelde basispad (11,2 miljard Nm3 in gasjaar 2021–2022) en ongeveer een halvering ten opzichte van het winningsniveau voor het huidige gasjaar (ingeschat op gemiddeld 8,1 miljard Nm3).

De productielocatie Tjuchem is bij de start van het gasjaar 2021–2022 niet meer nodig en kan daarom buiten gebruik worden genomen. Er zijn vanaf het komende gasjaar nog maar elf productielocaties nodig. Deze elf productielocaties blijven in ieder geval komend gasjaar nog in gebruik. Zodra productielocaties niet meer nodig zijn in het kader van de leveringszekerheid worden deze uit gebruik genomen. In een nieuw advies van 8 september 2021 raadt GTS aan om, behalve Tjuchem, dit gasjaar nog geen aanvullende productielocaties uit gebruik te nemen. Dit advies van GTS is bijgevoegd bij deze brief.3 De kans op haperingen van de stikstofinstallatie in het gasjaar 2022–2023 wordt door GTS als klein ingeschat, maar een dergelijke storing kan wel verstrekkende gevolgen hebben: in de pieksituatie kan een tekort ontstaan voor ongeveer 1 miljoen huishoudens. Totdat de nieuwe stikstofinstallatie bewezen heeft naar behoren te functioneren sta ik daarom NAM niet toe om aanvullende productielocaties te sluiten, zoals NAM had voorgesteld. Ik wil, zoals door meerdere adviseurs benadrukt, geen onomkeerbare beslissingen nemen die in uitzonderlijke omstandigheden verstrekkende consequenties kunnen hebben voor de betrouwbaarheid van ons laagcalorisch gassysteem.

De afbouw van de gaswinning blijft voorspoedig lopen

Zoals toegelicht in mijn Kamerbrief van 21 februari 2020 is een aantal randvoorwaarden noodzakelijk om de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk op een verantwoorde manier te beëindigen4:

  • 1. Tijdige oplevering van de nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek;

  • 2. Voldoende voortgang in de afbouw van de vraag naar laagcalorisch gas;

  • 3. De beschikbaarheid van de gasopslag Norg;

  • 4. Voldoende aanvoer van hoogcalorisch gas.

Hieronder ga ik in op de voortgang van de belangrijkste maatregelen. De maatregelen die zijn getroffen om de verspreiding van het coronavirus te remmen hebben slechts heel beperkt impact op de voortgang van de afbouw gehad conform mijn eerdere brieven aan uw Kamer van 11 februari en 25 juni jl.5

Tijdige oplevering van de nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek

Het Groningenveld kan alleen dicht als de stikstofinstallatie in Zuidbroek in gebruik is genomen en naar behoren functioneert. In mijn Kamerbrief van 11 februari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat GTS heeft aangegeven dat de oplevering van de stikstofinstallatie is voorzien op april 2022.6 Enige vertraging is echter niet uit te sluiten. In mijn brief van 25 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat GTS de kans op een aanzienlijke vertraging van meer dan zes maanden klein inschat.7 GTS heeft in het advies 8 september geadviseerd om, zoals ook hierboven geschetst, geen aanvullende productielocaties te sluiten totdat de nieuwe stikstofinstallatie bewezen heeft naar behoren te functioneren. In het kader van de raming voor het volgende gasjaar (gasjaar 2022–2023) zal GTS in ieder geval geactualiseerde uitgangspunten opleveren ten aanzien van de oplevering van de stikstofinstallatie in Zuidbroek. Daar zal ik uw Kamer over informeren.

Voldoende voortgang in de afbouw van de vraag naar laagcalorisch gas

Uit het nieuwe rapport van de Taskforce Monitoring Ombouw Buitenland8 blijkt dat de afbouw van de export op schema blijft, dankzij grote inspanningen in België, Duitsland en Frankrijk. De vraag naar laagcalorisch gas is met 3,3% gedaald sinds vorig jaar. Het rapport is bijgevoegd bij deze brief. De komende jaren blijft het ombouwtempo hoog en de verwachting is dat de export van laagcalorisch gas in 2029 volledig is afgebouwd. Op 16 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over een mogelijke versnelling in de ombouw in België.9 De haalbaarheid van de versnelling in België is op dit moment onderwerp van nader onderzoek en eind dit jaar zal een definitieve beslissing worden genomen door de Belgische transmissiesysteembeheerders voor gas.

Een andere maatregel die bijdraagt aan de reductie van de vraag naar laagcalorisch gas is de ombouw van de grootste negen afnemers van laagcalorisch gas. De omschakeling van de afnemers wordt door GTS voorbereid. Zoals ook al eerder aan uw Kamer gemeld heeft GTS aangegeven dat de omschakeling van vier, mogelijk vijf, bedrijven vertraging oploopt ten opzichte van het verbod op laagcalorisch gas dat geldt vanaf 1 oktober 202210. Vooralsnog geeft GTS aan dat de vertraging een gering effect heeft op de benodigde gaswinning uit het Groningenveld en geen impact heeft op de sluitingsdatum. Ik bezie welke mogelijkheden er zijn om de vertraging te beperken. Hierover zal ik uw Kamer op een later moment in detail informeren.

De bovenstaande twee maatregelen dragen bij aan de afbouw van de vraag naar laagcalorisch gas. De afbouw van de vraag naar laagcalorisch gas is een bestendige oplossing om op de langere termijn de leveringszekerheid te borgen in de transitie naar een laagcalorisch gassysteem dat voldoende betrouwbaar en robuust kan functioneren zonder het Groningenveld. Afname van de vraag naar laagcalorisch gas vermindert namelijk de afhankelijkheid van de stikstofinstallaties en gasopslagen. Dit maakt het gassysteem beter bestand tegen onvoorziene ontwikkelingen en tegenvallers en maakt het gemakkelijker om de balans in het systeem te handhaven.

De beschikbaarheid van de gasopslag Norg

Op 9 maart heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik een afspraak heb gemaakt met Shell en ExxonMobil over de inzet van de gasopslag Norg tot en met gasjaar 2026–2027.11 Door in de zomer zoveel mogelijk pseudo-Groningengas op te slaan in de gasopslag Norg kan de gaswinning uit het Groningenveld zo veel mogelijk worden geminimaliseerd. De verwachting is dat Norg aan het eind van het huidige gasjaar 2020–2021 is gevuld met 4,8 miljard Nm3pseudo-Groningengas en dat is 0,8 miljard Nm3 meer dan waar GTS in haar raming van januari vanuit is gegaan.

Door laagcalorisch in plaats van hoogcalorisch gas op te slaan in de bestaande gasopslag Grijpskerk kan het Groningenveld eerder dicht. Ik sta daarom in beginsel positief tegenover deze maatregel, maar alleen als het veilig kan. Dat heb ik ook aangegeven in gesprekken met betrokken bewoners en lokale bestuurders. Indien deze maatregel wordt getroffen is het gevolg daarvan echter dat de gasopslag Norg mogelijk eerder dan vanaf 2027 niet meer nodig is als opslag ten behoeve van leveringszekerheid in de markt voor laagcalorisch gas. NAM kan op dat moment, als eigenaar van de opslag, overwegen om te stoppen met de opslag van gas in Norg en vervolgens het in Norg aanwezige kussengas te produceren. Daartoe moet NAM dan een winningsplan indienen. Indien NAM daartoe overgaat, zal ik een dergelijk plan beoordelen op basis van een zorgvuldige procedure conform de criteria in de Mijnbouwwet. Veiligheid is daarbij een belangrijk criterium. Ik zal te zijner tijd SodM verzoeken om hierover een advies uit te brengen. Ik verleen alleen instemming als de productie van het kussengas in Norg veilig kan. Zodra het winningsplan van NAM is beoordeeld, breng ik uw Kamer via een brief op de hoogte van het voorgenomen besluit.

Voldoende aanvoer van hoogcalorisch gas

Met het stoppen van de gaswinning uit het Groningenveld valt de grootste bron

voor laagcalorisch gas weg. De vraag naar gas (en energie) is echter de afgelopen jaren niet gedaald – integendeel. Er zijn flinke stappen gezet op het gebied van duurzame energie, maar feit is dat we voorlopig nog gas nodig hebben om in onze energiebehoefte te voorzien. Daarmee wordt Nederland een land dat afhankelijk is van onze eigen overgebleven kleine gasvelden en import van hoogcalorisch gas. Hoogcalorisch gas is van belang, omdat dit gebruikt wordt om laagcalorisch gas te maken door in stikstofinstallaties stikstof bij te mengen. Daarnaast moeten ook de afnemers van hoogcalorisch gas beleverd blijven. De afhankelijkheid van de kleine velden en van import kan verkleind worden door de vraag naar gas te verminderen, zowel de vraag naar hoog- als laagcalorisch gas. Voor een uitgebreide toelichting over leveringszekerheid verwijs ik naar de antwoorden op de Kamervragen van het lid Erkens die op 23 september jl. aan uw Kamer zijn gestuurd.12

De inzet van gasopslag Grijpskerk maakt een versnelde sluiting mogelijk

Het inzetten van Grijpskerk als laagcalorische berging is volgens onderzoek van GTS een belangrijke maatregel die kan bijdragen aan een snellere sluiting van het Groningenveld. Volgens GTS zou dit kunnen leiden tot de volledige en definitieve sluiting van het Groningenveld in het derde kwartaal van 2023 of 2024 (i.p.v. tussen 2025 en 2028). Door deze maatregel is er bovendien cumulatief tot het einde van de winning minder gas uit het Groningenveld nodig. Dat komt doordat er dan geen minimumflow meer nodig is vanaf het moment dat het Groningenveld volledig gesloten is. Additioneel draagt opslag van laagcalorisch gas in Grijpskerk bij aan de leveringszekerheid van de markt voor laagcalorisch gas en de robuustheid van de Nederlandse gasvoorziening. Ik spreek daarom in beginsel mijn steun uit voor de inzet van gasopslag Grijpskerk als laagcalorische berging onder het voorbehoud dat dit veilig kan. In een gesprek dat ik onlangs had in de gemeente Westerkwartier met betrokken bewoners en bestuurders, heb ik dat ook aangegeven. Tegelijkertijd begrijp ik de zorgen die er spelen, met name op het gebied van schadeafhandeling. Zodra ik uw Kamer op de hoogte kan stellen van een definitief besluit zal ik ook ingaan op de manier waarop de zorgen geadresseerd worden.

Voor de effectuering van de maatregel om gasopslag Grijpskerk als laagcalorische berging in te zetten, dient NAM een wijzigingsverzoek voor het opslagplan in te dienen. Op het moment dat NAM een wijzigingsverzoek voor het opslagplan Grijpskerk indient zal ik beoordelen of op grond van het beoordelingskader van artikel 36 Mijnbouwwet instemming gegeven kan worden. Het beoordelingskader gaat onder andere in op de veiligheid. Ik vraag hierover advies van verschillende in de Mijnbouwwet aangemerkte partijen, waaronder de regionale overheden en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), die mij adviseert over de veiligheid. In lijn met het advies van SodM van 21 juni jl. sta ik geen extra productie uit het Groningenveld toe om de gasopslag Grijpskerk te kunnen vullen met laagcalorisch gas. Dit advies is beschikbaar op de onderstaande website.13 Grijpskerk kan naar verwachting gevuld worden met pseudo-Groningengas, mede omdat de stikstofinstallatie in Zuidbroek medio 2022 in bedrijf komt en omdat Norg aan het begin van het gasjaar 2021–2022 verder zal zijn gevuld met pseudo-Groningengas dan waar aanvankelijk rekening mee is gehouden.

Indien de gasopslag Grijpskerk wordt ingezet om het Groningenveld sneller te sluiten, blijft de opslag langer nodig dan eerder was voorzien. Naast de beoordeling op grond van artikel 36 Mijnbouwwet (waaronder ook veiligheid) voor de instemming van de wijziging van het opslagplan Grijpskerk spelen er in de omgeving van Grijpskerk ook regionale belangen. Over wat dit betekent, ook voor de gasopslag Norg, voert NAM gesprekken met de gemeenten Westerkwartier (waar de gasopslag Grijpskerk in ligt) en Noordenveld (waar de gasopslag Norg in ligt). Ook nemen ambtenaren van het ministerie deel aan deze gesprekken. Met deze partijen samen heb ik een onafhankelijk procesbegeleider gevraagd om een omgevingstraject op te starten om de belangen die spelen in de regio in beeld te brengen. De gemeenten Westerkwartier en Noordenveld hebben mr. Leendert Klaassen voorgedragen voor deze rol als procesbegeleider. De heer Klaassen is momenteel Onafhankelijk raadsman voor de schadeafhandeling van de gaswinning in Groningen en draagt deze rol dit jaar over aan de Nationale ombudsman. Daarnaast is de heer Klaassen burgemeester geweest van de noordelijke gemeenten Midwolda, Zuidhorn en Westerwolde. De heer Klaassen is bereid om deze rol op zich te nemen.

Concluderend

Ik blijf mij inspannen om het Groningenveld zo snel mogelijk volledig en definitief te sluiten. Door dat te doen nemen we de oorzaak van de aardbevingen weg en daarmee verkleint de kans op aardbevingen. Tegelijkertijd blijft een soepel lopende schadeafhandeling een van de belangrijkste prioriteiten van dit kabinet. Samen met mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn er acties ondernomen om de versterkingsoperatie te versnellen. We zijn dat verplicht aan de inwoners van Groningen.

Met grote regelmaat zijn mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en ikzelf in het aardbevingsgebied om met bewoners, bedrijven en bestuurders te spreken. Zo zien we met eigen ogen hoe groot de impact is van de gaswinning en het sluiten van het Groningenveld op de mensen daar. Dat is de beste drijfveer voor het kabinet om alles op alles te zetten om deze complexe, omvangrijke en ingrijpende operaties te laten slagen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 873

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 33 529, nr. 726.

X Noot
5

Kamerstuk 33 529, nrs. 848 en 873

X Noot
6

Kamerstuk 33 529, nr. 848

X Noot
7

Kamerstuk 33 529, nr. 873

X Noot
8

De Taskforce, die wordt ondersteund door het Benelux Secretariaat, bestaat uit vertegenwoordigers van overheden, netbeheerders en toezichthouders van vier landen (Nederland, België, Duitsland, Frankrijk) alsmede het International Energy Agency en ENTSOG, het Europese netwerk van netbeheerders voor gas, met de Europese Commissie als waarnemer.

X Noot
9

Kamerstuk 33 529, nr. 868

X Noot
10

Kamerstuk 33 529, nr 873

X Noot
11

Kamerstuk 33 529, nr. 850.

X Noot
12

Aanhangsel Handelingen II 2020/22, nr. 19

Naar boven