33 529 Gaswinning Groningen-veld

Nr. 200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2015

In mijn brief van 23 juni 2015 (Kamerstuk 33 529, nr. 174) heb ik op hoofdlijnen het traject geschetst dat wordt doorlopen om te komen tot besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld voor het gasjaar 2015/2016 en verder. Ik heb aangegeven dat er langs twee sporen nader onderzoek wordt uitgevoerd om te bezien of de gaswinning verder kan worden teruggebracht dan de hoeveelheid die thans minimaal benodigd is om in een koud jaar de leveringszekerheid te garanderen. Deze onderzoeken zijn inmiddels in volle gang. Daarnaast heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanstelling van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), die een meerjarenprogramma opstelt met als doel de veiligheid en leefbaarheid in de regio te vergroten. Met deze brief informeer ik uw Kamer over het proces en de vorderingen richting de besluiten over de gaswinning en het meerjarenprogramma van de NCG aan het eind van dit jaar.

Het belang van bovengenoemde trajecten is onderstreept door de aardbeving op 30 september jl. nabij Hellum met een kracht van 3,1 op de schaal van Richter. Naar aanleiding van deze beving heeft uw Kamer in de regeling van werkzaamheden van 1 oktober jl. verzocht om voor de EZ begrotingsbehandeling een brief te ontvangen over deze aardbeving en de financiële aspecten rond de gaswinning (Handelingen II 2015/16, nr. 9, Regeling van Werkzaamheden). Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.

Aardbevingen van 30 september jl.

Woensdagavond om 20.05 uur heeft zich bij Hellum een aardbeving van 3,1 op de schaal van Richter voorgedaan die door inwoners van Siddeburen, Schildwolde, Zuidbroek, Noordbroek, Scheemda, Winschoten en Veendam is gevoeld. Ook was er om 23.34 uur een lichtere aardbeving van 2,3 op de schaal van Richter bij Emmen. Ik begrijp goed dat bewoners geschrokken zijn van de bevingen en dat dit voor hen een nare ervaring is. Bij het Centrum Veilig Wonen zijn als gevolg van de beving bij Hellum 1.182 schademeldingen binnengekomen, waarvan 15 meldingen met een veiligheidsrisico (stand 5 oktober 2015). Naar aanleiding van de aardbeving bij Emmen zijn er 20 schademeldingen binnengekomen (stand 5 oktober 2015).

De aardbeving bij Hellum is de eerste beving met een magnitude groter dan 3,0 op de schaal van Richter in dit gedeelte van het Groningenveld. Hiervoor zijn bevingen met een magnitude groter dan 3,0 op de schaal van Richter alleen in het centrum van het veld opgetreden. Of er een relatie is tussen de beving en recente veranderingen in productie is op basis van deze ene waarneming niet te bepalen. Wel zal de beving meegenomen worden in de onderzoeken die worden uitgevoerd in het kader van de besluitvorming over de gaswinning en in het versterkingsprogramma van woningen dat onderdeel is van het meerjarenprogramma van de NCG.

Proces en vorderingen richting gaswinningsbesluit

Het huidige niveau van gaswinning uit het Groningenveld is gebaseerd op de minimaal benodigde hoeveelheid om de leveringszekerheid in een koud jaar te kunnen garanderen. Netbeheerder Gasunie Transport Services (GTS) heeft in haar onderzoek uit 2013 aangegeven dat uit oogpunt van leveringszekerheid in een koud jaar een volume van 33 miljard m3 gaswinning uit het Groningenveld noodzakelijk is, dit exclusief een buffer van 2 miljard m3 voor technische eventualiteiten. Dankzij de eenmalige beschikbaarheid van 3 miljard m3 uit de gasopslag Norg kon het plafond voor 2015 lager vastgesteld worden, namelijk op een niveau van 30 miljard m3. In lijn met het besluit over 2015 ben ik in de begroting voor 2016 voorlopig uitgegaan van 33 miljard m3 gaswinning uit het Groningenveld – het niveau dat noodzakelijk is voor de leveringszekerheid – waarbij ik echter bezie of een lager niveau van gaswinning mogelijk is. Daartoe wordt langs twee sporen onderzoek verricht. Het eerste spoor doet onderzoek naar een verantwoord niveau van gaswinning binnen het huidige systeem; het tweede spoor richt zich op de mogelijkheid van omkering van het gassysteem.

In het eerste onderzoeksspoor wordt bekeken wat voor 2016 een verantwoord niveau van gaswinning uit het Groningenveld is, binnen het huidige systeem van gaswinning. Er is sprake van een verantwoord niveau indien door middel van een combinatie van een winningsplafond en de versterking van woningen en andere gebouwen bereikt kan worden dat de vast te stellen veiligheidsnorm niet wordt overschreden. Het onderzoek wordt uitgevoerd door NAM en over de uitkomsten van dit onderzoek zal ik worden geadviseerd door de toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

Belangrijke input voor dit spoor, maar ook voor SodM en de NCG, is het vaststellen van de genoemde veiligheidsnorm en de Nationale Praktijk Richtlijn (NPR) waarover de Commissie Meijdam thans een advies voorbereidt. Deze veiligheidsnorm beoogt een aanvaardbaar risico als gevolg van aardgaswinning vast te leggen, alsmede de termijn waarbinnen woningen en andere gebouwen op norm dienen te worden gebracht. De NPR is een pakket van technische eisen voor (nieuwe) gebouwen. In dat pakket is de veiligheidsnorm geïncorporeerd. Voor eind oktober zal ik uw Kamer nader berichten over het advies van de Commissie Meijdam. Tevens is het mijn voornemen om, indien tijdig beschikbaar, eind oktober over te gaan tot het (laten) publiceren van de door mij gevraagde nieuwe contourenkaart van te verwachten grondversnellingen.

NAM zal de uitkomsten van de onderzoeken van het eerste spoor door middel van expertsessies in de wetenschappelijke wereld consulteren. Vervolgens zullen de voorlopige bevindingen aan SodM worden voorgelegd. Het voornemen is dat NAM de voorlopige bevindingen zodra deze gereed zijn openbaar maakt. SodM zal mij uiterlijk begin december over de bevindingen van NAM adviseren. Het eindrapport van NAM en het advies van SodM zullen vervolgens worden betrokken bij de besluitvorming over de gaswinning eind dit jaar.

Het tweede onderzoeksspoor wordt uitgevoerd onder leiding van mijn ministerie. In dit onderzoek wordt bekeken of omkering van het gassysteem mogelijk is. Dat wil zeggen dat om te voorzien in de fysieke vraag naar laagcalorisch gas zoveel mogelijk gas uit andere bronnen dan het Groningenveld worden gebruikt. In deze vraag kan worden voorzien door de inzet van gas uit het buitenland en de Nederlandse kleine gasvelden. Maar omdat dit (hoogcalorische) gas niet direct geschikt is voor onze apparatuur, zoals cv-ketels en gastoestellen, moet er eerst stikstof aan worden toegevoegd om het tot laagcalorisch gas te vermengen. Afhankelijk van hoe koud het is, zal het gas dat met de stikstoffabrieken wordt geproduceerd aangevuld moeten worden met gas uit het Groningenveld. De gaswinning uit het Groningenveld wordt daarmee grotendeels temperatuurafhankelijk. Een temperatuurafhankelijke winning zal naar verwachting, in ieder geval over de jaren heen, tot meer fluctuaties leiden dan bij de huidige plafondbenadering. In het onderzoek wordt bekeken wat de consequenties zijn voor het functioneren van de gasmarkt, de leveringszekerheid en de importafhankelijkheid. Ook wordt stilgestaan bij de gevolgen voor de gasbaten van de overheid. De effecten van het omkeren van het gassysteem op de veiligheid van de gaswinning worden separaat onderzocht door NAM en vervolgens beoordeeld door SodM.

Omdat het omkeren van het gassysteem ingrijpende effecten kan hebben op het functioneren van de Nederlandse gasmarkt, is het belangrijk dat marktpartijen die actief zijn op die markt zich kunnen uitspreken over de voorlopige bevindingen en conclusies. Daarom zal dit onderzoek in oktober bij marktpartijen worden geconsulteerd via de website www.internetconsultatie.nl. De marktconsultatie loopt tot en met 26 oktober. De uitkomsten van de consultatie zullen worden betrokken bij het vaststellen van het definitieve rapport, dat vervolgens zal worden gevalideerd door DNV GL. Het eindrapport zal naar verwachting eind november beschikbaar zijn en onderdeel vormen van de besluitvorming eind dit jaar.

Bij de besluitvorming over de gaswinning uit Groningen heeft het kabinet steeds twee criteria gehanteerd. Ten eerste de veiligheid van de inwoners van Groningen en ten tweede het belang van leveringszekerheid voor huishoudens en bedrijven die afhankelijk zijn van het Groningengas. Ook bij de voor eind dit jaar voorziene besluitvorming over de gaswinning zal het kabinet de resultaten van beide onderzoekssporen toetsen aan deze criteria. Ten aanzien van de veiligheid is het van belang goed inzicht te hebben in de mogelijke risico’s van fluctuaties in de gaswinning voor de seismiciteit en veiligheid. Deze vraag wordt dan ook expliciet meegenomen in de onderzoeken die door NAM worden uitgevoerd en door SodM zullen worden beoordeeld. Deze onderzoeken zullen begin december worden afgerond.

Ten aanzien van de leveringszekerheid heb ik GTS gevraagd om de studie uit 2013, waarop de minimaal benodigde gaswinning van 33 miljard m3 is gebaseerd, te actualiseren. Uit de onderzoeksresultaten van GTS komt naar voren dat vanaf het gasjaar 2015/2016 (dus vanaf 1 oktober 2015) in een koud jaar 31 miljard m3 gas uit het Groningenveld nodig is voor de leveringszekerheid (exclusief een buffer van 1,5 miljard m3 voor technische eventualiteiten). GTS komt tot dit lagere niveau door de fysieke vraag op de laagcalorische gasmarkt opnieuw te bepalen. Deze valt in 2016 bij de huidige inzichten 2 miljard m3 lager uit dan was voorzien in het in 2013 uitgevoerde onderzoek. Er wordt voornamelijk meer energie bespaard door isolatie en er wordt ook meer hernieuwbare energie opgewekt. De actualisatie van GTS is onderdeel van de voornoemde consultatie met betrekking tot omkering van het gassysteem. Het kabinet neemt de uitkomsten van de consultatie en de actualisatie van het onderzoek van GTS ten aanzien van een verlaging van het leveringszekerheidsniveau naar 31 miljard m3 mee in het besluit dat het kabinet aan het eind van dit jaar zal nemen.

Financiële aspecten rond de gaswinning

In de regeling van werkzaamheden van 1 oktober jl. heeft uw Kamer gevraagd naar de financiële aspecten rond de gaswinning. Zoals hierboven aangegeven is het kabinet in de begroting voor 2016 uitgegaan van het niveau van gaswinning uit het Groningenveld dat noodzakelijk is voor de leveringszekerheid. Op het moment van het vaststellen van de begroting voor 2016 was dit 33 miljard m3. Aan het eind van dit jaar neemt het kabinet een besluit over de gaswinning in het gasjaar 2015/2016 en verder. Indien dan uit de onderzoekssporen en de actualisatie van het leveringszekerheidsonderzoek van GTS blijkt dat de gaswinning lager kan worden vastgesteld, dan zal het kabinet daartoe overgaan en de begroting daarop aanpassen. Daarbij wijs ik erop dat het gasjaar iets afwijkt van het kalenderjaar. Het kabinetsbesluit aan het eind van dit jaar heeft betrekking op het gasjaar 2015/2016 dat gestart is op 1 oktober 2015. NAM is op de hoogte van de actualisatie van GTS en kan hier – vooruitlopend op een nieuw besluit over de gaswinning eind 2015 – nu al rekening mee houden. Dit is operationeel goed mogelijk.

Meerjarenprogramma NCG

Naast de ingrepen in de gaswinning heeft het kabinet een omvangrijk pakket «bovengrondse» maatregelen met de regio afgesproken voor de veiligheid en leefbaarheid van de inwoners van Groningen. Dit betreft onder meer schadeherstel en -compensatie, preventieve versterking van woningen en andere gebouwen en diverse regelingen om de leefbaarheid te vergroten en het economisch perspectief van de regio te verbeteren. Op 1 juli 2015 is de Nationaal Coördinator Groningen gestart. Dat betekent de start van een nieuwe fase, waarin besluitvorming over de bovengrondse aanpak een meer integraal, maar ook breder gedragen karakter zal krijgen, zoals is afgesproken in het aanvullend bestuursakkoord dat ik in februari jl. met de regio heb afgesloten. De NCG heeft tot taak om de komende maanden te komen tot een meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen, dat de regio zekerheid en perspectief geeft. Het proces om te komen tot dit programma kent verschillende fases tot het einde van het jaar. Daarbij worden diverse bestuurlijke en maatschappelijke partijen door de NCG uitgenodigd om hun inbreng te leveren. Ik vind het belangrijk dat partijen zoveel mogelijk de gelegenheid gebruiken hun visie op de toekomst van Groningen te schetsen en aan te geven hoe het gebied zich verder moet ontwikkelen. Alleen met die inbreng kan worden gekomen tot een gedragen perspectief voor de regio.

De maanden augustus en september zijn gebruikt om vanuit diverse kanalen, zowel functioneel, maatschappelijk als bestuurlijk, inbreng te verzamelen voor het programma. Oktober zal worden gebruikt voor het schrijven van het conceptprogramma dat op 4 november door de NCG wordt gepresenteerd. In de maand november zal dit worden besproken in de maatschappelijke en bestuurlijke stuurgroep en vervolgens worden gepresenteerd aan de ministers die het aangaat. December zal worden gebruikt voor finale bestuurlijke afstemming tussen de verschillende betrokken overheden. Na behandeling in de colleges van burgemeester en Wethouders, het college van gedeputeerde staten en vervolgens in de ministerraad zal het meerjarenprogramma aan uw Kamer worden aangeboden.

Met het opstellen van het meerjarenprogramma staat de uitvoering van de diverse bovengrondse maatregelen dit jaar uiteraard niet stil. Ik zal uw Kamer binnenkort separaat informeren over de voortgang hiervan.

Tot slot

De definitieve uitkomsten van beide onderzoekssporen inzake de gaswinning alsmede de adviezen van SodM en de Commissie Meijdam vormen de basis waarop het kabinet het winningsbesluit zal nemen voor het gasjaar 2015/2016 en verder. Ik ben voornemens hierover in december met de bestuurders in de regio in gesprek te treden, in overeenstemming met de kabinetsreactie op het OVV-rapport «Aardbevingsrisico’s in Groningen» (Kamerstukken II, 2014/15, 33 529, nr. 140). De besluitvorming over de gaswinning in Groningen en het meerjarenprogramma van de NCG lopen in december parallel en de resultaten worden volgens planning eind dit jaar aan uw Kamer aangeboden. Uw Kamer ontvangt dan ook alle onderliggende onderzoeksrapporten en adviezen. De budgettaire effecten van het nieuwe besluit zullen op dat moment in de begroting worden verwerkt.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven