Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2014
Op 14 februari 2013 heb ik uw Kamer toegezegd de evaluatie van de terugkeerrichtlijn
zo spoedig mogelijk in 2014 aan uw Kamer te zenden. Deze evaluatie bestaat uit een
verslag dat de Europese Commissie opstelt over de toepassing van de richtlijn in de
verschillende EU-lidstaten, aangevuld met een nationaal WODC-onderzoek.
Het verslag van de Europese Commissie zou volgens planning eind 2013 aan het Europees
Parlement en de Raad van de EU worden verzonden en daarmee openbaar zijn. Vooralsnog
is het verslag echter nog niet gepubliceerd. De verwachting is dat de Europese Commissie
binnen een aantal maanden het verslag zal afronden. Het nationale WODC-onderzoek over
de terugkeerrichtlijn ziet met name op de werking van het inreisverbod. Zodra beide
evaluatieonderzoeken zijn afgerond, zend ik deze, voorzien van een begeleidende brief,
aan uw Kamer.
Mede met het oog op het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in
verband met de strafbaarstelling van illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland
(kortweg: wetsvoorstel strafbaarstelling illegaal verblijf) en de parlementaire behandeling
daarvan, zal het WODC-onderzoek ingaan op de vraag hoe de strafbaarstelling van overtreding
van het inreisverbod in de praktijk wordt gehandhaafd.
De onderzoeksresultaten over de werking van het inreisverbod uit zowel het Europese
als het nationale onderzoek, zullen worden verwerkt in de nota naar aanleiding van
het verslag bij het wetsvoorstel strafbaarstelling illegaal verblijf. Ik streef ernaar
deze nota, en daarmee beantwoord ik ook uw verzoek d.d. 23 januari 2014, nog voor
de zomer aan uw Kamer te verzenden.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven