33 495 Financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2015

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geven wij in deze brief duidelijkheid over de regeling schatkistbankieren in het onderwijs, waarbij wordt ingegaan op de voorwaarden, de mogelijkheden en waar het risico komt te liggen bij niet terugbetaling.

1. Schatkistbankieren in het onderwijs

Onderwijsinstellingen kunnen op vrijwillige basis bij de schatkist bankieren. Gezien de stelselverantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW en het feit dat het vakdepartement garant staat voor leningen bij de schatkist, stelt het Ministerie van OCW een aantal voorwaarden.

Bij de voorwaarden voor het schatkistbankieren bij onderwijsinstellingen wordt onderscheid gemaakt tussen een rekeningcourantkrediet (roodstandfaciliteit) en een lening (voor investering in huisvesting). Voor alle instellingen die bij de schatkist willen bankieren gelden de voorwaarden die de Comptabiliteitswet hieraan stelt, waardoor bijvoorbeeld alleen rechtspersonen met een wettelijke taak bij de schatkist kunnen bankieren.

1.1 Voorwaarden bij rekeningcourantkrediet

Bij het rekeningcourantkrediet zijn de voorwaarden:

  • a. De omvang van het rekeningcourantkrediet is maximaal 10% van de jaarlijkse Rijksbijdrage.

  • b. De instelling moet een toetsingsdocument invullen waarin de financiële situatie over de afgelopen vijf jaar moet worden gegeven, evenals de (verwachte) financiële situatie voor de komende vijf jaar. Dit toetsingsdocument wordt door het Ministerie van OCW beoordeeld.

  • c. Voor instellingen in het openbaar funderend onderwijs is een gemeentegarantie vereist omdat de gemeente de verantwoordelijkheid draagt voor het beschikbaar stellen van voldoende openbaar onderwijs.

  • d. De instelling mag niet onder aangepast financieel toezicht van de Inspectie van het Onderwijs staan.

Indien een instelling niet aan één van de voorwaarden voldoet of indien er twijfels zijn over de financiële positie en er desondanks omstandigheden zijn waardoor het toch wenselijk is dat de instelling een rekeningcourantkrediet krijgt, worden door het Ministerie van OCW aanvullende voorwaarden gesteld. Ook kan in bijzondere gevallen (tijdelijk) de kredietlimiet worden aangepast.

Bij toekenning van een rekeningcourantkrediet betaalt de instelling de rente van het Agentschap van het Ministerie van Financiën (dat de leningen verstrekt) en een risico-opslag van 0,25%.

1.2 Voorwaarden bij lening voor huisvesting

Bij een lening voor investering in huisvesting gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De instelling moet een zekerheid inbrengen. Voor het funderend onderwijs is de gemeente verantwoordelijk voor de huisvesting. Dit betekent dat alleen instellingen bij de schatkist kunnen lenen waarbij de huisvesting is doorgedecentraliseerd. Ook in geval van doordecentralisatie blijft de gemeente, conform de wetgeving, verantwoordelijk voor de huisvesting. Daarom wordt bij het funderend onderwijs een gemeentegarantie gevraagd voor huisvestingsleningen. Daarnaast mag in het funderend onderwijs geen Rijksbekostiging worden besteed aan huisvestingsinvesteringen.1

    Voor instellingen in het mbo en hoger onderwijs is de betreffende instelling zelf eigenaar en verantwoordelijk voor het pand. Voor deze instellingen geldt dat zij pand(en) als hypothecaire zekerheid moeten inbrengen.

  • b. De hoogte van de lening wordt bepaald aan de hand van de hoogte van de gemeentegarantie (funderend onderwijs) dan wel aan de hand van de hoogte van de taxatie van de panden (mbo en hoger onderwijs). De taxatie van de panden vindt plaats door het Rijksvastgoedbedrijf. Het maximumleenbedrag is 95% van de verwachte opbrengst bij executoriale verkoop.

  • c. Ook bij een lening voor investering in huisvesting moet een toetsingsdocument worden ingevuld. Dit toetsingsdocument geeft inzicht in de financiële situatie over de afgelopen vijf jaar, evenals de (verwachte) financiële situatie voor de komende vijf jaar. Dit toetsingsdocument wordt door het Ministerie van OCW beoordeeld.

  • d. Ook bij een lening voor investering in huisvesting mag de instelling niet onder aangepast financieel toezicht van de Inspectie van het Onderwijs staan.

Ook hier geldt dat het Ministerie van OCW aanvullende voorwaarden stelt als er redenen zijn om een lening te verstrekken, maar de instelling niet aan alle bovenstaande voorwaarden voldoet of er twijfels zijn over de financiële positie.

Bij een lening met gemeentegarantie dan wel de hypothecaire lening betaalt de instelling de rente van het Agentschap en een opslagpercentage van 0,1%.

1.3 Mogelijkheden van onderwijsinstellingen om bij de schatkist te bankieren

Het is voor alle onderwijsinstellingen mogelijk om bij de schatkist te bankieren, mits de financiële inkomsten van de instelling voor ten minste 90% bestaan uit de publiek gefinancierde Rijksbijdrage en de instelling aan de hiervoor beschreven voorwaarden voldoet.

1.4 Risico’s bij niet terugbetaling

Conform de Comptabiliteitswet ligt het risico bij niet terugbetaling bij het vakdepartement. In het geval van de onderwijsinstellingen is dat het Ministerie van OCW. Het Ministerie van OCW stelt de hiervoor beschreven voorwaarden om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.

2. Lenen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

Een andere mogelijkheid voor onderwijsinstellingen is om bij de BNG te lenen. De BNG maakt, in tegenstelling tot het Agentschap, geen onderdeel uit van de rijksoverheid. De voorwaarden van de BNG zijn tegenwoordig vergelijkbaar met de voorwaarden die vanuit het Ministerie van OCW worden gesteld voor het lenen bij de schatkist. Ook bij de BNG worden zekerheden gesteld in de vorm van een hypothecair onderpand of een gemeentegarantie en worden voorwaarden gesteld aan de financiële situatie van een instelling.

De BNG heeft meer mogelijkheden om geld uit te lenen, bijvoorbeeld als er geen mogelijkheid is voor een gemeentegarantie. Dit komt dan tot uitdrukking in de risico-opslag.

3. Schatkistbankieren in de komende periode

Gezien het aantal leenaanvragen bij de schatkist van onderwijsinstellingen en de omvang van de leningen waar het Ministerie van OCW nu garant voor staat, is besloten een onderzoek naar schatkistbankieren uit te laten voeren. Dit onderzoek is gericht op risicobeheer en de risicobeheersing rond het schatkistbankieren bij het Ministerie van OCW.

In dit onderzoek zal onder andere worden gekeken naar de gestelde voorwaarden, het opslagpercentage en de omvang van de garantstelling van het Ministerie van OCW in relatie tot de omvang van het totale onderwijsbudget. Het rapport hierover zal voor de zomer 2016 aan de Tweede Kamer worden verstuurd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

In het voortgezet onderwijs is dit wel mogelijk wanneer er sprake is van overschotten.

Naar boven