Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 33450 nr. 64 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 33450 nr. 64 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2020
Het verheugt mij dat ik u mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Milieu en Wonen, een onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee mag voorleggen1. Hierover is overeenstemming bereikt tussen het Kabinet en de vertegenwoordigers van de betrokken belangenorganisaties. Zij leggen dit onderhandelaarsakkoord nu ook voor formele instemming aan hun besturen voor.
Het onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee dat nu voorligt bevat gezamenlijke voorstellen voor keuzes en afspraken voor beleid die de opgaven voor visserij, natuur en windenergie concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Hierbij wordt rekening gehouden met de belangen van andere gebruikers zoals zeevaart, defensie en zandwinning. Het is een evenwichtig pakket geworden van afspraken tussen Rijk en stakeholders over een duurzaam gebruik van de Noordzee tot en met 2030 en daarna. Met daarbij bepalingen over de wijze en het tijdstip waarop deze afspraken worden bereikt en welke middelen2 beschikbaar zijn om innovatie, transitie en mitigatie ten behoeve van natuur en visserij mogelijk te maken.
Ik spreek mede namens de betrokken ministers mijn dank uit voor het intensieve en constructieve overleg dat in het afgelopen jaar is gevoerd, en het belangrijke resultaat dat dit heeft opgeleverd. Daarbij wil ik nadrukkelijk mijn waardering uitspreken voor de bereidheid die er bij alle partijen is geweest om over hun eigen schaduw heen te springen. Tenslotte wil ik de voorzitter de heer Jacques Wallage van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) complimenteren voor de wijze waarop hij dit samen met de partijen heeft mogelijk gemaakt. Hierdoor hebben we in dit gezamenlijke onderhandelaarsakkoord meer bereikt dan daarbuiten in afzonderlijke dossiers mogelijk was geweest. Dit heeft het Kabinet ook gemotiveerd om over de schotten van onze eigen begrotingen te kijken. Het resultaat is dat het Kabinet voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar stelt uit de begrotingen van BZK, EZK, IenW, LNV, aangevuld met een generale bijdrage. Dit wordt komend voorjaar verwerkt in de rijksbegroting en zichtbaar in de miljoenennota voor 2021. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het mogelijk maken van nachtelijke doorvaart door windparken en voor extra handhaving door de NVWA.
Met dit onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee is voldaan aan het verzoek dat ik op 6 februari 2019 mede namens de genoemde ministers aan het OFL deed.3 Verder geeft dit onderhandelaarsakkoord antwoord op meerdere moties uit uw Kamer die aandacht vragen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de Noordzee.4 Met een Noordzeeakkoord met stevig eigenaarschap bij de meest betrokken maatschappelijke partijen wordt een krachtige basis gelegd onder het besluitvormingsproces naar het Programma Noordzee 2022–2027 (bijlage bij het Nationaal Waterprogramma 2022–2027). Dit geeft mede uitwerking aan de maatschappelijke opgaven uit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Een belangrijk deel van de afspraken zal in dit Programma Noordzee zijn beslag krijgen. Andere trajecten die profijt van het Noordzeeakkoord zullen hebben, zijn de realisatie van de Kottervisie en de uitrol van de Routekaarten voor Windenergie op Zee. Bovendien wordt met het Noordzeeakkoord expliciet voldaan aan een randvoorwaarde in het Klimaatakkoord.5
Ik zie een groot belang in een voortgezet overleg met de belangenorganisaties ook na het sluiten van het Noordzeeakkoord. De samenwerking en regie kunnen op deze wijze blijvend worden versterkt. Dit onderhandelaarsakkoord bevat een aanzet tot een structureel op consensus gericht Noordzeeoverleg. Ik hecht eraan dat daarbij alle belanghebbenden worden betrokken, zoals zeevaart, recreatie en andere overheden. De heer Wallage brengt namens het OFL dit voorjaar nog nader advies uit over de governance van een structureel Noordzeeoverleg.6
Met dit onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee ben ik ervan overtuigd dat een grote stap voorwaarts is gezet in een constructieve samenwerking tussen maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid aan een gezonde zee met een duurzaam gebruik, met ruimte voor alle activiteiten. Het kabinet hoopt en verwacht dat dit onderhandelaarsakkoord binnen de betrokken partijen breed kan worden gedragen. Ik leg het dan ook met vertrouwen aan uw Kamer voor. Het voortgezette Noordzeeoverleg biedt een omgeving waar eventuele zorgen en aandachtspunten die uit achterbanraadpleging van partijen naar voren komen kunnen worden geadresseerd in de uitwerking van het Noordzeeakkoord.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
In het onderhandelaarsakkoord wordt de term «Transitiefonds» tussen aanhalingstekens gebruikt. Vanuit het Kabinet wordt een nadrukkelijk voorbehoud gemaakt ten opzichte van de juridische vormgeving van dit transitievehicel, vooral in relatie tot de reguliere processen binnen de rijksbegroting. Partijen hebben afgesproken dat zij het governance advies van het OFL zullen afwachten om op basis daarvan tot een definitief oordeel te komen over de vormgeving van dit budget.
Mede naar aanleiding van de motie De Groot c.s. (Kamerstuk 29 664, nr. 182) over onderzoek naar versterking van de Rijksregie (Kamerstuk 33 450, nr. 54).
Motie Geurts en Weverling over doorvaart vissersschepen windparken (Kamerstuk 29 664, nr. 179); gewijzigde motie lid Sienot en De Groot over een duurzame toekomst voor vis en visser (Kamerstuk 34 526, nr. 19); motie Bromet en Moorlag over resultaatverplichtingen voor natuurvriendelijk zeebeleid binnen windmolenparken (Kamerstuk 34 526, nr. 11); gewijzigde motie Geurts en Sienot over de vorming van een Noordzeetransitiefonds en van innovatieve vormen van financiering (Kamerstuk 34 526, nr. 21); motie Sienot c.s. over onderzoek naar het gebruik van militair oefengebied EHD 42 voor het realiseren van windmolenparken (Kamerstuk 33 529, nr. 543); motie Dijkstra over het borgen van de belangen van zeevaart en defensie ten aanzien van de Noordzee (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 60).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33450-64.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.