Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2012
Naar aanleiding van uw verzoek van 4 oktober 2012, bied ik u hierbij mede namens de
staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan de Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2012–2020 Deel I met de daarbij behorende Nota van Antwoord op de ingediende zienswijzen tijdens de
terinzagelegging *). Met deze Mariene Strategie Deel I wordt invulling gegeven aan
de verplichting uit de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) om als lidstaat
in 2012 een initiële beoordeling van de mariene wateren uit te voeren, de te bereiken
goede Milieutoestand vast te stellen en de daarbij behorende milieudoelen voor 2020
en indicatoren. Op 12 oktober 2012 is hierover aan de Europese Commissie gerapporteerd,
conform de vereiste uit de richtlijn.
De KRM verplicht de lidstaten om de nodige maatregelen te treffen om in 2020 een goede
milieutoestand te bereiken of te behouden op hun deel van de zee. De Mariene Strategie
voor de Noordzee Deel I omvat de eerste voorbereidende stap naar de definitieve vaststelling
van de Mariene Strategie in de opvolger van het Nationaal Waterplan (NWP) in 2015
(Kamerstuk 31 710, nr. 12). De volgende stappen behelzen de vaststelling van een monitoringprogramma in 2014
(Mariene Strategie Deel II) en een programma van maatregelen in 2015 (Mariene Strategie
Deel III, die zal worden opgenomen in de opvolger van het NWP). Conform de Waterwet
zal het NWP na vaststelling aan uw Kamer worden toegezonden. Ik vind het echter belangrijk
om het parlement al bij deze eerste stap mee te nemen, de Kamer heeft ook gevraagd
om geïnformeerd te worden zodra de Mariene Strategie Deel I door de Ministerraad werd
aanvaard.
Samenvattend blijkt uit de initiële beoordeling van het Nederlandse deel van de Noordzee
dat voor een groot deel met bestaand en reeds voorgenomen beleid aan de verplichtingen
van de KRM kan worden voldaan. In de Mariene Strategie Deel I is een aanvullende beleidsopgave
geformuleerd ten aanzien van het beter laten aansluiten van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid op de verplichtingen uit de KRM, aanvullende bodembescherming op het
Friese Front en Centrale Oestergronden, en op het gebied van terugdringen van zwerfvuil
(waaronder microplastics). Aanvullende kennisopgaven zijn er voor het mariene ecosysteem,
zwerfvuil,
onderwatergeluid en cumulatie van effecten op het ecosysteem als gevolg van de ontwikkeling
van de verschillende gebruiksfuncties op de Noordzee.
De uitwerking van de Mariene Strategie zal voor een belangrijk deel in internationaal
verband (EU, OSPAR-verdrag, Stroomgebieden, IMO) worden opgepakt. De KRM roept op
tot internationale afstemming en samenwerking op het niveau van het regionale zeebekken
en de beleidsbevoegdheid is voor een belangrijk deel ook bij internationale organisaties
belegd. Deze werkwijze is de meest effectieve om tot resultaat te komen in een zee
waarin zowel het ecosysteem als het gebruik zich niet aan grenzen houden.
De Mariene Strategie Deel I is in nauwe afstemming met de meest betrokken belanghebbende
organisaties op de Noordzee tot stand gekomen. Tussen 25 mei en 5 juli dit jaar heeft
de ontwerp Strategie ter inzage gelegen. Hierop zijn acht zienswijzen binnengekomen,
verdeeld over de sectoren visserij, havens en scheepvaart, natuur- en milieuorganisaties
en drie burgers. In de Nota van Antwoord is toegelicht hoe met de ingediende zienswijzen
is omgegaan.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma
*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer