33 400 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2013

Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 augustus 2013

Hierbij zend ik u het IGZ-rapport «Verantwoorde zorg in abortusklinieken, met ruimte voor verbetering»1. Dit rapport bevat een verslag van het thematisch toezicht dat de IGZ in 2012 en 2013 heeft uitgevoerd naar de abortushulpverlening bij veertien abortusklinieken.

Bij dit thematisch toezicht hanteerde de IGZ een toetsingskader waarin vier thema’s centraal stonden: bestuurlijke verantwoordelijkheid; naleving Wet afbreking zwangerschap (Wafz) en Besluit afbreking zwangerschap (Bafz); naleving richtlijnen, veldnormen en protocollen; en de invulling van Kwaliteitswet Zorginstellingen en klachtenregeling.

Over de naleving van de Wafz en de Bafz geeft de IGZ aan dat de abortusklinieken zich houden aan deze wet- en regelgeving. Daarbij stelt de IGZ onder andere dat de voorlichting, de counseling en de nazorg goed is geregeld en dat de verplichte beraadtermijn wordt gehanteerd. Ik acht de naleving van de abortuswet- en regelgeving van belang en ik ben dan ook tevreden dat dit in de praktijk gebeurt.

In december 2012 zijn door het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA) de nieuwe richtlijnen gepresenteerd. Uit het thematisch toezicht blijkt dat de naleving van deze richtlijnen nog niet overal voldoende is. De implementatie van deze richtlijnen is essentieel voor verdere verbetering van de abortushulpverlening. Vanuit VWS is voor het jaar 2013 extra subsidie verstrekt om de implementatie van de richtlijnen en het opzetten en onderhouden van een goed visitatiesysteem verder te ontwikkelen. De stimulerende rol die de IGZ in haar rapport ziet voor de NGvA, onderschrijf ik.

Betreffende de bestuurlijke verantwoordelijkheid geeft de IGZ aan dat nog niet elke abortuskliniek een sluitende beleidscyclus heeft en het kwaliteitssysteem, bijvoorbeeld rondom incidenten- en calamiteitenbehandeling, nog niet afdoende is. Ten slotte wordt over de invulling van de Kwaliteitswet Zorginstellingen door de IGZ aangegeven dat de klinieken, mede door de toezichtbezoeken van de IGZ, zich bewust zijn geworden dat zij moeten voldoen aan algemeen geldende eisen die aan alle instellingen die ingrepen uitvoeren, worden gesteld.

In het algemeen concludeert de IGZ dat de abortushulpverlening in de veertien abortusklinieken op vele aspecten voldoet aan de voorwaarden voor verantwoorde zorg. Op die aspecten waar nog verdere verbeteringen noodzakelijk zijn, benoemt de IGZ de verbeterbereidheid van de klinieken.

De hiervoor genoemde punten overziend, sluit ik mij dan ook aan bij de aanbevelingen die de IGZ doet naar aanleiding van haar thematisch toezicht. Ik onderschrijf de aanbevelingen aan de klinieken voor het sluitend maken van de beleidscyclus die klinieken hanteren, het actualiseren van de verplichte samenwerkingsovereenkomst met een nabijgelegen ziekenhuis en het invoeren van een procedure voor het melden en analyseren van incidenten. Ook kan ik mij vinden in de aanbevelingen om de in Nederland geldende richtlijnen en veldnormen rond het operatieve proces, medicatieveiligheid en infectiepreventie te vertalen in maatwerkprotocollen voor de eigen kliniek en om het beheer van medische hulpmiddelen en apparatuur te organiseren conform het convenant «Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis», en de Leidraad Medische Apparatuur van de Orde van Medisch Specialisten.

Tevens onderschrijf ik de aanbevelingen van de IGZ richting de beroepsorganisatie NGvA en het Platform Abortus Nederland om te komen tot een raamwerk voor de verdere implementatie van de hiervoor beschreven aanbevelingen.

Een goede samenwerking binnen de sector is essentieel voor de kwaliteit van zorg die geleverd wordt. Uit het toezicht van de IGZ blijkt dat deze op dit moment voldoende is. Van groot belang is om dit kwaliteitsniveau niet alleen te behouden maar te verbeteren en ik ga er dan ook vanuit dat het veld zijn uiterste best zal doen om met elkaar het Platform Abortus Nederland in stand te houden, mede met het oog op de verbeteringen die de sector op basis van het thematisch toezicht nog zal moeten doorvoeren.

Erop vertrouwende u voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven