33 400 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2013

Nr. 105 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2013

In mijn brief van 26 februari 2013 (Kamerstuk 33 400 XV, nr. 92) heb ik uw Kamer gemeld dat het Rijk en een aantal betrokken gemeenten zullen komen tot een kwaliteitskader om de veiligheid en het welzijn van kinderen in privaatgefinancierde internaten te waarborgen. Voor de nadere uitwerking heeft een ambtelijke werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en betrokken gemeenten de opdracht gekregen om een kwaliteitskader en een vorm van toezicht daarop te formuleren voor alle privaatgefinancierde instellingen (ongeacht hun signatuur of grondslag) waar kinderen wonen en toezicht niet van overheidswege is geregeld.

Met deze brief informeer ik u over het resultaat dat is bereikt en over de wijze waarop ik invulling zal geven aan een tweetal moties die in verband met de internaten zijn ingediend. Ook heb ik toegezegd u te informeren over het aantal internaten in Nederland en de wijze waarop deze worden gefinancierd. Met deze brief worden deze toezeggingen gestand gedaan. Gebleken is tot slot dat gemeenten verschillend omgaan met inschrijvingen in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). In deze brief wordt hierop ingegaan.

Kwaliteitskader

Het kwaliteitskader – dat is geïnspireerd op het «Kwaliteitssysteem schippersinternaten en gezinshuizen» – heeft met name betrekking op instellingen (internaten) met een Turkse signatuur (zie bijlage 1)1. Deze instellingen zijn betrokken bij het ontwikkelen van dit kwaliteitskader. Dit heeft ertoe geleid dat een groot deel van deze instellingen bereid is mee te werken aan landelijke afspraken. In het kwaliteitskader zijn onder andere volgende afspraken opgenomen:

  • Algemeen; instellingen zullen hun missie en visie opstellen, de betrokkenheid van jongeren en ouders in de organisatie verankeren en beschikken over een klachtenregeling. Een instelling beschikt verder over een vertrouwenspersoon. De instelling zal ook het jaarplan en het jaarverslag ter beschikking stellen aan de toezichthouder.

  • Veiligheid; om de veiligheid van kinderen te waarborgen is afgesproken dat medewerkers in het bezit moeten zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Er zijn afspraken gemaakt over de aanwezigheid van Bedrijfshulpverleners (BHV) en medewerkers met een EHBO opleiding. Verder is afgesproken dat de instellingen beschikken over een aantal procotollen zoals «agressie en discrimininatie», «straffen» en «schorsen en verwijderen».

  • Kwaliteit; om de kwaliteit van de instellingen te bewaken zijn er afspraken gemaakt over het beschrijven van primaire processen (zoals aanname-beleid van kinderen) van instellingen en het houden van periodieke tevredenheidonderzoeken onder jongeren, ouders en medewerkers.

  • Personeelsbeleid; afgesproken is dat instellingen beschikken over aannamebeleid voor personeel en taak- en functiebeschrijving voor hun medewerkers. Tevens wordt verwacht dat instellingen beleid ontwikkelen ten aanzien van verzuim en re-integratie van hun medewerkers.

  • Pedagogisch beleid; de instellingen dienen hun visie op het pedagogisch klimaat aan te geven en hoe deze visie in de praktijk vorm krijgt. Specifieke aandacht binnen het pedagogische klimaat gaat uit naar integratieaspecten. Integratie wordt in termen van burgerschap omschreven als de bereidheid tot en het vermogen om deel uit te maken van de Nederlandse samenleving en daaraan een actieve bijdrage te leveren. Dit krijgt concreet vorm door onder andere het ontwikkelen van sociale activiteiten en ondersteuning bij het beheersen van de Nederlandse taal.

  • Toezicht; Toezicht is onderdeel van het kwaliteitskader. De instellingen zijn bereid gevonden om mee te werken aan een vorm van vrijwillig toezicht.

Het uitgangspunt is dat alle privaatgefinancierde internaten in Nederland waarvoor nog geen toezicht van overheidswege is geregeld dit kwaliteitskader overnemen. In bijlage 2 treft u een overzicht van de privaatgefinancierde internaten, zoals ze tot op dit moment bekend zijn2. Het aantal kinderen dat in dit overzicht wordt genoemd is op basis van de opgave van betrokken gemeenten en instellingen. Het overzicht wordt de komende tijd gecompleteerd.

De vertegenwoordigers van Turks Nederlandse internaatbesturen zijn op dit moment bezig een landelijke brancheorganisatie op te richten die (gemandateerd door de achterban) in de toekomst als gesprekspartner van de overheid kan fungeren. Het voornemen van deze brancheorganisatie in oprichting is dat deze de implementatie van het landelijke kwaliteitskader ter hand neemt, de individuele leden begeleidt bij de daadwerkelijke uitvoering en het voortouw neemt bij de vormgeving van onderlinge visitaties. Momenteel zijn negen internaten bereid deel te nemen aan de koepel en worden gesprekken gevoerd met nog eens zeven internaten. De brancheorganisatie zal eind 2013 diverse producten gereed hebben die door alle instellingen gebruikt zullen worden, zoals een klachtenregeling, functieomschrijvingen en pedagogisch beleid.

De vervolgstap is dat het kwaliteitskader in samenwerking met de betrokken instellingen en de GGD voor de zomer wordt vertaald in een toezichtskader aan de hand waarvan de lokale GGD’s zaken objectiveerbaar kunnen vaststellen.

Het beoogde tijdpad:

  • In juli 2013 zijn de contouren van het toezichtskader bekend.

  • Per 1 januari 2014 is de implementatie van kwaliteitskader gereed.

  • Begin 2014 kunnen de eerste toezichtsbezoeken plaatsvinden.

Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten en internaten nu samen vervolgstappen nemen op basis van de afspraken die er nu liggen en de situatie in hun gemeente. We hebben de afgelopen tijd constructief samengewerkt.

Dit landelijk kwaliteitskader geeft uitvoering aan de motie Azmani – Yücel (Kamerstuk 33 400 XV, nr. 94) die de regering verzoekt bij het opzetten van het kwaliteitskader ervoor te zorgen dat dit leidt tot transparantie van de moskee-internaten, een verantwoord pedagogisch klimaat en huisvesting en voorkomt dat kinderen worden afgesloten van de samenleving. Het externe toezicht op lokaal niveau vormt het sluitstuk van de aanpak, dat daardoor ook een niet-vrijblijvend karakter draagt.

Wetgeving

In de genoemde motie wordt de regering tevens verzocht dit kwaliteitskader ook te laten gelden voor nieuwe internaten en dit kwaliteitskader een wettelijk afdwingbaar karakter te geven. In overeenstemming met de motie is dit wettelijke traject alvast in voorbereiding genomen. Voor de wettelijke regeling is het kwaliteitskader voor wat betreft de inhoudelijke eisen en het gekozen toezichtmodel het uitgangspunt. Met wetgeving kan worden verzekerd dat er daadwerkelijk sprake is van een landelijk dekkende en duurzame aanpak en daarbij behorende sancties als men niet meedoet.

Gemeentelijke Basisadministratie (GBA)

De ambtelijke werkgroep heeft in kaart gebracht hoe gemeenten omgaan met de GBA-registratie van kinderen die in internaten wonen. Daarbij is gebleken dat enkele gemeenten een afwijkende werkwijze hanteren ten opzichte van de landelijke regels. Een notitie die aanvullende informatie over de uitvoering van de GBA wetgeving geeft, is onder de aandacht gebracht van betrokken gemeenten. In het kwaliteitskader is verder opgenomen dat instellingen ouders erop wijzen dat hun kinderen overeenkomstig het GBA ingeschreven dienen te staan op het adres van de instelling.

Financiering van internaten

Met betrekking tot financiering van internaten is in het kwaliteitskader opgenomen dat internaten jaarlijks een jaarplan en een jaarverslag ter beschikking stellen (inclusief de herkomst van financiële middelen). Daarnaast is met de betrokken instellingen afgesproken dat zij de jaarrekeningen over de afgelopen vijf jaar aan de overheid ter beschikking stellen. Op deze manier bieden instellingen transparantie voor wat betreft de financiële middelen. De internaatbesturen geven zelf aan dat de inkomsten volledig bestaan uit ouderbijdragen en schenkingen. Die schenkingen zouden niet afkomstig zijn uit het buitenland. Verder zijn de instellingen grotendeels of geheel vrijwilligersorganisaties, waardoor ook veel diensten «in natura» worden geleverd.

Dubbele kinderbijslag

De motie van de leden Azmani en Yücel (Kamerstuk 33 400 XV, nr. 93) verzoekt de regering om de uitvoering van de regels voor het verstrekken van kinderbijslag zodanig in te vullen of te wijzigen dat geen dubbele kinderbijslag wordt verstrekt aan ouders die hun kinderen op een moskee-internaat plaatsen. De motie verbindt daaraan de reden dat het internaat geen integraal onderdeel uitmaakt van het onderwijssysteem.

Ten aanzien van de dubbele kinderbijslag kom ik voor de zomer met een voorstel aan uw Kamer.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven