Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2012
Tijdens het Wetgevingsoverleg van de vaste Commissie voor Economische Zaken over «Ondernemen»
op 17 december jongstleden, heb ik u toegezegd om de vraag van Kamerlid Schouten (ChristenUnie)
vóór de behandeling van de begroting van Economische Zaken nader schriftelijk te beantwoorden.
Conform mijn toezegging doe ik u met deze brief mijn antwoord op de vraag van Kamerlid
Schouten toekomen.
Lid Schouten heeft gevraagd naar de inzet van de vrijgevallen middelen van de MEP/SDE
voor het invullen van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013.
Zoals in de EZ-begroting 2013 en in de 2e suppletoire EZ-begroting 2012 is aangeven, vallen de betalingen op reeds toegezegde
beschikkingen van de Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) en Stimulering
Duurzame Energieproductie (SDE) over de periode tot en met 2016 circa € 300 mln. lager
uit dan geraamd.
Deze vrijvallende middelen zijn ingezet ter dekking van financiële problematiek op
de EZ-begroting (in totaal € 113 mln.) en ter invulling van de eerste jaren van de
taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013 (in totaal € 187 mln.). In de EZ-begroting
2013 (pagina’s 22–24 en 248), de 2e suppletoire begroting 2012 (pagina 14) en in de beantwoording van de schriftelijke
Kamervragen 69, 72 en 209 inzake de EZ-begroting 2013 (33 400 XIII, nr. 5) en vraag 60 van de 2e suppletoire EZ-begroting 2012 (33 480 XIII, nr. 3) heb ik de precieze inzet van de vrijvallende middelen MEP/SDE voor financiële problematiek
en de departementale taakstelling nader uiteengezet.
Onder verwijzing naar bovengenoemde stukken, is een deel van de vrijval in de betalingsverplichtingen
van de MEP/SDE ingezet voor de eerste jaren van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord.
Concreet is € 53,0 mln. in 2013, € 50,5 mln. in 2014, € 47,1 mln. in 2015, € 33,1
mln. in 2016 en € 3,0 mln. in 2017 van de vrijval MEP/SDE ingezet voor deze taakstelling. Er is dus geen sprake van een structurele invulling van de taakstelling met de vrijvallende MEP/SDE middelen. Structureel vul ik met ingang van 2018
de departementale taakstelling van € 53 mln. in door een proportionele verdeling van
de taakstelling over de beleidsartikelen van de EZ-begroting en een structurele verlaging
van de uitgaven voor inkoop.
De totale departementale taakstelling uit het Begrotingsakkoord bedraagt € 875 mln.
Het EZ-aandeel hierin bedraagt € 53 mln. met ingang van 2013. Het betreft, zoals de
minister van Financiën in de beantwoording van de schriftelijke Kamervraag 40 naar
aanleiding van de Miljoenennota 2013 heeft aangegeven (33 400, nr. 4), een departementale begrotingstaakstelling; niet een taakstelling op het apparaat van het Rijk. De gekozen wijze
van invullen van de taakstelling, deels op de programma-uitgaven en deels op de apparaatsuitgaven,
past derhalve binnen de daarvoor geldende regels.
Tenslotte merk ik op dat, zoals ik ook heb aangegeven bij de plenaire behandeling
van het wetsvoorstel opslag duurzame energie (Kamerstukken 33 115) in uw Kamer op 28 november jl., dat de begrotingsregels voor de SDE+ regeling zodanig
zijn vorm gegeven dat de opgehaalde middelen niet voor andere bestedingen dan duurzame
energie gebruikt kunnen en mogen worden.
De minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp