33 400 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2013

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2012

Tot mijn spijt heeft een reactie op de motie en de beantwoording van de vragen van lid Wiegman (ingezonden 2 juli 2012) veel overleg gekost, waardoor vertraging in de afhandeling is opgetreden.

Tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 2 november 2011 in de Tweede Kamer heeft lid Elissen (PVV) bijgaande motie ingediend.

De motie betreft: «het bewerkstelligen dat ambulances in Nederland kunnen rijden en stilstaan waar de bestuurder dit noodzakelijk acht» (Kamerstuk 33 000 VI, nr. 42).

Mijn collega van VenJ heeft mij op 8 december 2011 verzocht vanuit mijn beleidsverantwoordelijkheid de behandeling van deze motie over te nemen.

In het onderstaande geef ik u mijn reactie mede namens mijn collega’s van VWS en VenJ.

Ik heb gezocht naar een wijze van uitvoering van de motie die eenvoudig is te realiseren. Uiteindelijk is gebleken dat hiervoor geen aanpassing van de regelgeving nodig is.

De huidige regeling Optische en Geluidssignalen stelt dat hulpverleningsdiensten, in het geval van voor de mens levensbedreigende situaties, gebruik maken van optische en geluidssignalen. In dat geval mogen zij volgens art.91 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) afwijken van de voorschriften van het RVV voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Dit betekent ondermeer dat van vluchtstroken en busbanen gebruik mag worden gemaakt. In de regeling optische en geluidssignalen staan tevens nadere bepalingen bij het gebruik van optische en geluidssignalen zodat de verkeersveiligheid wordt gewaarborgd.

De levensbedreigende situatie waarover in de regeling wordt gesproken is niet alleen van toepassing op de patiënt in de ambulance, maar ook op een mogelijk toekomstige patiënt. Wanneer, met andere woorden, als gevolg van congestie op de weg een ambulance vast komt te staan is deze niet inzetbaar voor een andere patiënt/incident en kan dit mogelijk leiden tot een levensbedreigende situatie. In dat geval kunnen ambulances die bezig zijn met een besteld-vervoerrit (B-rit) worden opgeschaald naar een spoedrit (A-rit), om zo te voorkomen dat de hulpverlening niet meer adequaat op een inkomende spoedmelding kan reageren. Het verzoek tot opschaling dient, zoals nu ook gebruikelijk, door de meldkamer te worden goedgekeurd.

Mijn collega van VWS zal Ambulancezorg Nederland over bovenstaande informeren.

Tevens ontvangt u hierbij de antwoorden op vragen van lid Wiegman.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven