Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2013
Het kabinet heeft in de brief van 2 februari 2012 gemeld dat de doelstelling van 35
procent geluidsreductie betreffende de AWACS-vliegtuigen van de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen
met ingang van 2012 kan worden gehaald (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 124). Dit ontleende het kabinet aan de verwachte ontwikkeling van het aantal vliegbewegingen
van en naar de vliegbasis, de genomen maatregelen en de bij de brief gevoegde analyse
van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR).
Met deze brief stuur ik u mede namens de minister van Defensie de rapportage van het
NLR over de gerealiseerde geluidbelasting in de periode 2008–2012 op grond van de
werkelijke vliegbewegingen van en naar de vliegbasis Geilenkirchen1. Dit rapport is opgesteld naar aanleiding van de motie Neppérus en Samsom (Kamerstuk
31 700 XI, nr. 78). In deze motie werd de regering verzocht om zich onverminderd te blijven inzetten
op vermindering van de geluidsoverlast van de AWACS-vluchten met 35 procent ten opzichte
van het maximaal aantal toegestane vliegbewegingen. De motie spreekt voorts uit dat
de beoogde geluidsreductie uiterlijk in 2012 zou worden bereikt. In de motie Jansen
c.s. (Kamerstuk 32 123 XI, nr. 69) heeft de Tweede Kamer nogmaals aangedrongen op het bereiken van de geluidsreductie
in 2012.
Het NLR heeft de gerealiseerde geluidbelasting berekend volgens de voorschriften van
de luchtvaartwetgeving voor de berekening van de geluidbelasting in Kosten-eenheden.
Het NLR constateert dat in 2012 ten opzichte van de referentiesituatie in 2008 op
13 van de 16 onderzochte meetpunten een reductie van de geluidbelasting van meer dan
35 procent is opgetreden. Ook constateert het NLR dat de oppervlakte van de 35 Ke-geluidscontour
en het aantal woningen binnen deze contour met meer dan 35 procent zijn verminderd.
Op grond van deze constateringen van het NLR is het algehele beeld dat hieruit naar
voren komt, dat gemiddeld genomen in 2012 de ten doel gestelde geluidreductie van
35 procent is gehaald.
In de brief van 9 november 2011 heeft het kabinet naar aanleiding van de motie Neppérus
en Jansen (Kamerstuk 32 123 XI, nr. 70) een validatieprocedure voorgesteld (bijlage bij Kamerstuk 33 000 XII, 33 000 X, nr. 6). Het voorstel hield in dat de geluidmetingen die zijn uitgevoerd met het meetnet
van Geluidsnet, worden omgezet naar waarden voor de geluidbelasting die vervolgens worden vergeleken met de berekeningen van de geluidbelasting
door het NLR. Met de bij deze brief gevoegde rapportage zijn laatstgenoemde berekeningen
nu beschikbaar.
In mijn brief van 14 november 2012 is aangegeven dat de gecorrigeerde meetgegevens
van het meetsysteem van Geluidsnet van voldoende kwaliteit zijn om de validatie te
verrichten (Kamerstuk 33 400 XII, nr. 10). Dit is gebaseerd op het rapport van To70 over de contra-expertise van het meetsysteem
van Geluidsnet. Daarmee zijn ook de meetgegevens beschikbaar en kan de validatie verricht
worden. Het NLR is hier inmiddels mee begonnen. Het kabinet is voornemens u voor eind
mei de rapportage van het NLR omtrent deze validatie te doen toekomen.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld