33 400 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013

Nr. 78 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2013

Mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bied ik u hierbij het Jaarverslag 2012 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied aan1.

De Kustwacht heeft ook in 2012 weer aansprekende resultaten geboekt. Zo werd bijgedragen aan enkele grote internationale vangsten van in totaal 2840 kg harddrugs. De Kustwacht nam daarnaast zelf in totaal 853 kg drugs in beslag. Op het gebied van illegale immigratie werden 44 aanhoudingen verricht en op het gebied van handhaving en toezicht steeg het aantal geconstateerde overtredingen waarvoor proces verbaal is opgemaakt naar 443. Op het gebied van SAR kwam de Kustwacht 263 keer in actie en bracht daarbij 49 personen in veiligheid.

De samenwerking met partners binnen en buiten het Koninkrijk is in 2012 verder geïntensiveerd. Wederom is gebleken dat internationale samenwerking van groot belang is voor de strijd tegen drugs in het Caribisch gebied. De Kustwacht heeft daaraan ook in 2012 weer een belangrijke bijdrage geleverd.

Op nationaal niveau binnen het Koninkrijk is gebleken dat de samenwerking en samenhang binnen de justitiële keten verbeterd zou kunnen worden. De Hoofdofficier van Justitie van Aruba zal in samenspraak met zijn collega’s van de andere Caribische landen van het Koninkrijk een verbeterplan opstellen. Dit moet ertoe leiden dat de rechtshandhavingsorganisaties, waaronder de Kustwacht, op een meer effectieve en efficiënte wijze kunnen worden ingezet en de totale rechtshandhavingsketen wordt versterkt.

Overige aandachtspunten voor wat betreft 2012 zijn onder andere de personele onderbezetting, de voortgang in de vaststelling van de Formatiebrief 2012, het verder terugdringen van achterstanden in de vaststelling van Landsbesluiten voor het lokale kustwachtpersoneel en de instandhouding en gereedheid van de varende en vliegende capaciteit.

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven