Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2013
De vaste commissie voor Defensie heeft mij in een brief van 28 maart jl. verzocht
te reageren op berichtgeving in de media over drugscriminaliteit bij de Luchtmobiele
Brigade. Voorts heeft de commissie mij gevraagd in te gaan op het verband tussen drugscriminaliteit
en posttraumatische stress-stoornis en hoe deze samenhangen met de nazorg voor veteranen.
Bij deze voldoe ik aan dat verzoek.
Drugscriminaliteit bij de Luchtmobiele Brigade
Er is sprake van twee strafrechtelijke onderzoeken van de Koninklijke Marechaussee
onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie naar vermeende handel in harddrugs
op de Oranjekazerne in Schaarsbergen. Het eerste onderzoek stamt uit 2012 en is bijna
voltooid. Daarnaast voert de commandant een rechtspositioneel onderzoek uit naar het
gedrag van de betrokken militairen.
Defensie heeft een strikt beleid op het gebied van drugs. Het bezit of gebruik van
harddrugs leidt in beginsel tot ontslag. Echter, bij een aantoonbare relatie met psychisch
of lichamelijk letsel als gevolg van een uitzending, ligt dit genuanceerder en worden
alle omstandigheden meegewogen. Bij de verdere afhandeling van de incidenten in Schaarsbergen
zal dit niet anders zijn. Voorts blijft Defensie verantwoordelijk voor de nazorg van
veteranen, ook bij oneervol ontslag.
Relatie drugsgebruik en posttraumatische stress-stoornis (PTSS)
U heeft mij gevraagd naar een verband tussen opgelopen psychisch letsel als gevolg
van een uitzending en het gebruik van drugs. Uit de medische literatuur is bekend
dat er een verband bestaat tussen middelengebruik en PTSS. Middelengebruik dan wel
drugsproblematiek krijgt expliciet de aandacht in de nazorgperiode van militairen
door zowel de eerste als de tweede lijn, omdat dit indicatief kan zijn voor onderliggende
klachten en problemen. De Militaire Geestelijke Gezondheidszorg heeft een specifiek
behandelprogramma ontwikkeld om de militair met deze problematiek te begeleiden.
De minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert