Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 Februari 2013
Tijdens de begrotingsbehandeling van Defensie in december jl. (Handelingen II, 2012/2013,
nr. 34, behandeling begroting Defensie) heeft het lid De Roon (PVV) gevraagd om informatie
over het aantal en de aard van afgewezen verzoeken voor de inzet van het onbemande
vliegtuig Raven voor de ondersteuning van civiele autoriteiten.
In 2012 zijn vijftien aanvragen bij Defensie ingediend. Veertien daarvan zijn op grond
van de Politiewet goedgekeurd en uitgevoerd. Een aanvraag is niet toegewezen omdat
dit verzoek naar oordeel van Defensie onvoldoende was gemotiveerd.
Defensie beschikt met de Raven over een unieke en effectieve capaciteit voor luchtwaarnemingen. Deze capaciteit
staat ook ten dienste van militaire bijstand. Het vliegen met een onbemand vliegtuig
boven de bevolkte delen van Nederland vereist speciale training en accreditatie volgens
de eisen van de luchtvaartwetgeving. Deze vereiste kwalificaties gaan verder dan de
eisen bij expeditionaire inzet. Alleen Defensie beschikt over gekwalificeerd personeel
dat voldoet aan de eisen die de luchtvaartautoriteiten stellen aan het gebruik van
onbemande vliegtuigen.
Op grond van de ICMS-afspraken stelt Defensie twee Raven teams permanent en exclusief beschikbaar voor nationale inzet. Defensie heeft daarnaast
Raven teams ingebed bij operationele eenheden. Deze teams zijn ook beschikbaar voor nationale
inzet, mits zij beschikken over de vereiste kwalificaties. Dit geldt voor een van
de teams. In totaal beschikt Defensie daarmee over drie Raven teams voor nationale inzet.
Raven teams worden in de regel ingezet na een verzoek daartoe van een civiele autoriteit
op grond van de Politiewet. De inzet geschiedt ten behoeve van de handhaving van de
openbare orde of in het kader van strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Dergelijk
verzoeken worden door het ministerie van Defensie beoordeeld en meestal toegewezen.
Dit gebeurt dan na toetsing van de juridische kaders en waar nodig in overleg met
het Openbaar Ministerie. Op momenten dat de vraag de beschikbaarheid te boven gaat,
wordt in overleg met de aanvrager bekeken of de inzet op een ander moment kan worden
gedaan, zodat toch aan het verzoek kan worden voldaan.
Defensie anticipeert op de toenemende vraag naar de inzet van de Raven voor onze nationale veiligheid door binnen de totale omvang van de Raven capaciteit het aantal beschikbare en gekwalificeerde teams voor nationale inzet te
vergroten.
De minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert