33 400 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2013

Nr. 46 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2013

In het VAO MIRT van 18 december jongstleden (Handelingen II, 2012/2013, nr. 36 behandeling VAO MIRT) heb ik toegezegd de Kamer nader te informeren over het lopende onderzoek naar varianten voor het oplossen van het capaciteitsknelpunt Zwolle – Herfte. Dit als antwoord op de vraag van mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie) of de variant met een fly-over dichter bij Zwolle in het onderzoek wordt meegenomen.

Alternatievenstudie

Het onderzoek waar op wordt gedoeld betreft de alternatievenstudie Zwolle-Herfte. Deze studie combineert het verbeteren van de rijtijden van en naar de Randstad uit het project ZwolleSpoort met het capaciteitsprobleem bij Herfte.

In de studie worden twee alternatieven uitgezocht:

  • Een driesporig alternatief Zwolle – Herfte zonder vrije kruising;

  • Een viersporig alternatief Zwolle – Herfte met

    • Een vrije kruising uitgevoerd als fly-over op het emplacement Zwolle of

    • Een vrije kruising uitgevoerd als dive-under te Herfte.

Vervolg

De alternatievenstudie Zwolle-Herfte zal naar verwachting eind april 2013 gereed zijn inclusief een kosteninschatting. Besluitvorming over het vervolg zal plaatsvinden eind mei in het Bestuurlijk Overleg tussen IenM, het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN), Overijssel en ProRail. Dit omdat de uiteindelijke oplossing zoveel mogelijk gefinancierd zal worden uit de middelen Motie Koopmans (TK 27 658, nr. 41), waarbij het aan de regio is om binnen de beschikbare middelen de capaciteitsproblemen bij Herfte met prioriteit aan te pakken.

Conclusie

Als antwoord op de vraag van mevrouw Dik-Faber kan ik concluderen dat niet alleen gekeken wordt naar een vrije kruising bij Herfte maar ook naar een variant dichter bij Zwolle. Ik dien hierbij echter op te merken dat deze variant niet de beoogde functionaliteit bevat die nodig is voor een intercityverbinding Enschede – Amsterdam via Zwolle. Bouwtechnisch is het niet uitgesloten de functionaliteit te combineren, maar voor een dergelijke ambitie is meer nodig dan alleen een vrije kruising. Daarnaast start in maart 2013 in opdracht van de provincie Overijssel een studie naar de mogelijke toekomstperspectieven voor de lijn Zwolle – Enschede. In deze studie wordt in opdracht van de provincie Overijssel onder andere gekeken naar elektrificatie en tweesporigheid. De studie moet deze zomer input geven voor de uit te vragen concessie voor de lijn die in 2015 wordt gedecentraliseerd. Ook in deze studie is bovengenoemde IC-ambitie niet opgenomen. Alsnog rekening houden met een ambitie voor een IC Enschede – Amsterdam via Zwolle vergt een forse aanpassing van het lopende project ZwolleSpoort, nog los van de daarvoor ontbrekende financiering. Eveneens zullen beide genoemde (regionale) studies fors vertragen en daarmee de aanwezige (regionale) ambities onder druk komen te staan. Dat acht ik niet wenselijk.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven