33 358 Marinierskazerne Zeeland

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2012

Inleiding

Defensie blijft investeren, ook in tijden van bezuinigingen. Dat betekent dat Defensie weliswaar krimpt in aantallen personeel en materieel, maar kwalitatief op peil blijft en in staat blijft haar taken goed en verantwoord uit te voeren. Dat is een vereiste voor een krijgsmacht die ook in de toekomst op haar taken berekend is. Diezelfde tweeslag – krimp en vernieuwing – geldt voor het vastgoed van Defensie. Het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie beoogt een hogere doelmatigheid door vermindering van het aantal defensielocaties, maar daarvoor zijn tegelijkertijd nieuwe investeringen nodig om andere locaties geschikt te maken voor de opvang van extra eenheden.

Na de eerste brief van 31 augustus 2011 over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 44), heb ik u bij enkele gelegenheden nader geïnformeerd over mijn voornemens. Dat geldt in het bijzonder de brief van 10 april 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 59), waarin wordt gekozen voor een nieuwe kazerne op de locatie Buitenhaven bij Vlissingen, de antwoorden op de vragen over het Herbeleggingsplan (Kamerstuk 32 733, nr. 51 van 17 november 2011) en de beantwoording van de feitelijke vragen over de verhuizing van de marinierskazerne (Kamerstuk 32 733, nr. 70 van 22 juni 2012). Tijdens het algemeen overleg van 26 juni 2012 heb ik toegezegd zo mogelijk voor de verkiezingen de Kamer de behoeftestellingsbrief te sturen. Hierbij bied ik u deze brief aan. De hoofdpunten zijn:

de Van Braam Houckgeestkazerne is toe aan een grootscheepse, tijdrovende en kostbare renovatie, maar die renovatie zal het ruimtegebrek niet oplossen;

een afweging van alternatieven heeft geleid tot een keuze voor de Buitenhaven bij Vlissingen als geschikte locatie voor de mariniers;

de uitwerking van de behoeftestelling en onderliggende berekeningen maken duidelijk dat de exploitatielasten van een nieuw te bouwen kazerne lager zijn dan die van een gerenoveerde Van Braam Houckgeestkazerne: het financieel voordeel loopt volgens de berekeningen van het begin af aan op tot € 2,7 miljoen structureel vanaf 2026;

er wordt nog verder onderzoek gedaan naar de beste en doelmatigste manier om het terrein en de kazerne te ontwikkelen;

volgens de planning wordt de kazerne midden 2017 in gebruik genomen;

de kazerne wordt vernoemd naar de in Vlissingen geboren grondlegger van het Korps mariniers en gaat de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne heten.

Van Braam Houckgeestkazerne en Logistiek Complex Maartensdijk

Sinds 1946 maakt het Korps mariniers gebruik van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn. In 2007 nam het Commando Zeestrijdkrachten het Logistiek Complex Maartensdijk in gebruik als opslaglocatie voor de mariniers. In Doorn was er onvoldoende ruimte voor opslag en stalling. In de loop der jaren is op het terrein van de kazerne het nodige bijgebouwd en zijn bestaande gebouwen gerenoveerd. Het totale kazerneterrein omvat 48 ha, waarvan 29 ha uit bos bestaat. Gaandeweg is het beperkt beschikbare terrein behoorlijk volgebouwd tot de voor Defensie relatief hoge bebouwingsgraad van 30 procent.

In 2009 zijn voor de Van Braam Houckgeestkazerne en het Logistiek Complex Maartensdijk Structuur- en Ontwikkelingsplannen gemaakt die voorzien in een algehele renovatie. Wegens de financiële krapte bij Defensie is vooralsnog een bedrag van € 33 miljoen in de plannen opgenomen voor een beperkte renovatie. Dit geld is nog niet tot besteding gekomen.

De afgelopen jaren zijn de mariniersbataljons kwantitatief versterkt en is hun uitrusting uitgebreid. Daarmee is hun ruimtebeslag toegenomen en deed het ruimtegebrek op de Van Braam Houckgeestkazerne zich sterker voelen.

De onderzoeken naar alternatieven werden uitgevoerd vanuit de vooronderstelling dat er in Doorn onvoldoende ruimte voor een toekomstbestendige marinierskazerne zou zijn. De gemeente Utrechtse Heuvelrug betwistte deze stelling en is in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat er in Doorn voldoende ruimte is. Daarom heeft Defensie op dat moment, in het najaar van 2011, nog niet de expliciete conclusie getrokken dat de Van Braam Houckgeestkazerne te klein is. Na de presentatie van de business case van de gemeente Utrechtse Heuvelrug en van het rapport van de werkgroep Marinierskazerne Zeeland is die conclusie vervolgens wél getrokken.

Daarom is in de brief van 10 april 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 59) gekozen voor de locatie Buitenhaven, waarover na de afronding van de behoeftestelling een besluit zou worden genomen. De Massastudie 2012 Van Braam Houckgeestkazerne, opgesteld door de Dienst Vastgoed Defensie, staafde de conclusies in de genoemde brief van 10 april «dat de gerenoveerde kazerne alleen onder voorwaarden aan de gestelde ruimtelijke eisen kan voldoen» en dat er vervolgens geen ontwikkelingsmogelijkheden meer zijn. Daarmee verviel deze optie. Toen is aan het personeel in Doorn bekend gemaakt dat de kazerne en het Logistiek Complex Maartensdijk op termijn zouden worden afgestoten.

Tijdens het algemeen overleg van 26 juni 2012 heb ik gesproken over een benchmark waarin de kosten voor de marinierskazerne in Zeeland worden geplaatst tegenover wat een verbouwde kazerne in Doorn zou hebben gekost. Deze brief laat zien dat de exploitatielasten voor deze nieuwe kazerne «niet hoger uitvallen dan de optie van renovatie van de Van Braam Houckgeestkazerne», zoals gevraagd in de motie van het lid Bosman (Kamerstuk 32 733, nr. 75), maar dat het verschil ten gunste van Vlissingen oploopt tot € 2,7 miljoen structureel vanaf 2026.

Nieuwe marinierskazerne op de locatie Buitenhaven bij Vlissingen

Het terrein

De werkgroep Marinierskazerne Zeeland heeft in haar rapport een aantal positieve aspecten genoemd met betrekking tot de locatie Buitenhaven, te weten:

  • synergie met de bestaande Marinekazerne Vlissingen en munitiecomplex Ritthem is een meerwaarde;

  • goede bereikbaarheid per auto en per openbaar vervoer;

  • ligging aan de haven, met mogelijkheid voor «roll-on/roll-off»;

  • mogelijke synergie met mbo- en hbo-instellingen en met het (brandweer) Trainingscentrum Vlissingen in de onmiddellijke omgeving;

  • ligging direct tegen het stedelijk gebied Vlissingen.

Deskundigen hebben ter plaatse vastgesteld dat op deze locatie qua ruimtelijke ordening en milieu geen noemenswaardige belemmeringen zijn voor de ontwikkeling van een kazerne. Het beoogde terrein is voor het overgrote deel in overheidseigendom. Eén particuliere grondeigenaar wordt uitgekocht. Het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland heeft formeel toegezegd dat de noodzakelijke gronden om niet beschikbaar worden gesteld aan het ministerie van Defensie. De gronden worden bouwrijp beschikbaar gesteld.

Het terrein is met 70 ha ruim bemeten voor het Mariniers Trainingscommando en de mariniersbataljons, inclusief de opslag en stalling van Maartensdijk. Dat is van belang om voldoende ontwikkelingsmogelijkheden te behouden. Het kan in de toekomst gewenst zijn nog andere eenheden op deze kazerne onder te brengen. Een terrein van deze omvang biedt daarvoor voldoende mogelijkheden.

Beoogd gebruik

De kazerne moet plaats bieden aan het Mariniers Trainingscommando, twee mariniersbataljons inclusief de bijbehorende ondersteunende capaciteit

(Seabase Support Group) en de organieke uitrusting. De personele omvang bedraagt 1788 vte’n1. Op en vanuit de kazerne worden de opwerkactiviteiten van deze marinierseenheden uitgevoerd. Ongeveer de helft van het jaar (28 weken) worden de oefeningen en trainingen in Nederland gehouden, ongeveer achttien weken wordt in het buitenland geoefend en getraind. Zes weken per jaar zijn gereserveerd voor (vakantie)verlof.

Voor de kazerneweken is er behoefte aan oefenterreinen, te weten:

ten minste twee onderdeels- en eenheidsoefenterreinen voor trainingen op compagniesniveau, en

één of meer eenheidsoefenterreinen voor amfibische trainingen tot op compagniesniveau.

Het Commando Zeestrijdkrachten hanteert sinds 2008 onder meer de volgende speerpunten voor het optreden van de mariniers:

een vergrote focus op amfibisch opereren (littoral manoeuvre);

een vergroot vermogen tot optreden met kleine eenheden.

Dit heeft zijn weerslag op de oefenbehoefte van de mariniers.

Onder de noemer «kazernefaciliteiten» is er behoefte aan:

woon- en werkfaciliteiten (legering en sanitair, opslag persoonlijke uitrusting, etc.) voor 1788 personeelsleden, van wie 1731 militair (144 officieren, 658 onderofficieren en 929 manschappen), en voor dertien eenheden van compagniesgrootte, twee bataljonsstaven en de staf van het Mariniers Trainingscommando;

verzorgingsfaciliteiten: een eetzaal, drie categorale verblijven voor officieren, onderofficieren en manschappen, een multifunctionele ruimte voor 500 personen en een verbindingsruimte;

opslag- en overslagcapaciteit voor wapens, verbindingsmiddelen en eenheidsuitrusting;

parkeerruimte voor de voertuigen van de eenheden en parkeerruimte voor civiele auto’s;

onderhoudscapaciteit voor wapens (tien monteurs), voor verbindingsmiddelen (tien monteurs) en voor voertuigen (65 monteurs).

Vertaling kwalitatieve en kwantitatieve behoeften

Deze behoeften zijn met behulp van bestaande normen uitgewerkt in een voorlopige invulling, die vervolgens weer gebruikt is voor een financiële doorrekening.

Zoals gebruikelijk bevat ook deze behoeftestelling een aantal bijzonderheden die niet van bestaande normen zijn af te leiden. Die bijzonderheden kunnen voortkomen uit specifieke omstandigheden ter plaatse of uit bijzondere eisen aan het optreden van de mariniers. De belangrijkste voorbeelden daarvan zijn:

de levensduur voor permanent vastgoed wordt op 25 jaar gesteld en voor tijdelijk vastgoed op tien jaar. Het vastgoed op de kazerne wordt energieneutraal;

voor de bestaande Marinekazerne Vlissingen loopt het huurcontract van de grond in 2014 af, met een optie tot verlenging tot 2019. Zeeland Seaports, de eigenaar, heeft ontwikkelingsplannen voor de Buitenhaven. Een verlenging van de huur tot 2021 of 2022 is mogelijk. In deze jaren kan de Marinekazerne worden benut voor een deel van de tijdelijke legeringsaccommodatie;

uitgangspunt voor de legeringsbehoefte op langere termijn is het gewogen gemiddelde van Doorn, waar 45 procent van het militaire personeel boordplaatser is. Op grond van ervaringsgegevens uit andere verhuizingen en met inachtneming van de excentrische ligging van Vlissingen wordt ervan uitgegaan dat het aantal boordplaatsers aanvankelijk oploopt tot 90 procent en dat dit aantal in de jaren daarop afneemt tot uiteindelijk weer de genoemde 45 procent. Dit betekent dat de behoefte aan legeringsaccommodatie uiteenvalt in een permanente en een tijdelijke behoefte, elk voor 45 procent van het militaire personeel;

zoals al gemeld in de brief van 10 april 2012 behoren korporaals van de mariniers tot de categorie onderofficieren en zullen zij als zodanig worden gelegerd.

Oefenen en trainen

Voor schiettrainingen en voor het beoefenen van optreden in verstedelijkt gebied komen er faciliteiten op het terrein. De faciliteiten voor schiettrainingen betreffen twee schermenschietbanen, van 300 en van 25 meter, en een klein kaliber wapensimulator. Ook is er behoefte aan mogelijkheden om amfibische middelen voor littoral manoeuvre training op het terrein onder te brengen en aan faciliteiten voor sport en fysieke training.

Aandachtspunt voor een kazerne in Zeeland is de afstand tot de huidige oefenterreinen. Alleen de oefenterreinen in West-Brabant liggen binnen een straal van 80 kilometer van de kazerne. Bij een grotere afstand is het niet meer doelmatig om op één dag tussen kazerne en oefenterrein op en neer te rijden. Dan moet voor legering in de buurt van het oefenterrein worden gezorgd en gaan de «mensoefendagen» tellen, met alle kosten van dien. Zoals in de brief van 10 april jl. is gemeld, is op verschillende plaatsen in Zeeland militair medegebruik voor oefening en training mogelijk. Daarover worden afspraken met de terreineigenaren gemaakt.

De afgelopen maanden is in nadere contacten tussen Defensie en de terreineigenaren, vooral Staatsbosbeheer en Zeeland Seaports, de oefenbehoefte nader toegelicht. De terreineigenaren konden zo een beeld krijgen van de activiteiten waarmee oefeningen en trainingen gepaard kunnen gaan. Ook elders in Nederland kent Defensie veel oefenterreinen waarop bepaalde beperkingen rusten, bijvoorbeeld vanwege Natura 2000. Op deze manier kon worden bepaald welke terreinen voor dit militair medegebruik in aanmerking komen. Op grond van deze afwegingen zijn tot nu toe de volgende gebieden geselecteerd als geschikt voor militair medegebruik:

Rammekenshoek/Ritthemse Bos (op loopafstand),

Mosselbanken/Braakman (op 35 km afstand),

Domburg/Oostkapelle (amfibisch, op 15 km afstand),

Banjaard/Veerse meer (amfibisch, op 25 km afstand),

Neeltje Jans en omgeving (op 35 km afstand),

Westerschouwen (op 45 km afstand),

Vliegveld Nieuw Haamstede (op 55 km afstand).

Staatsbosbeheer en Zeeland Seaports hebben te kennen gegeven dat zij in principe bereid zijn deze en mogelijk nog andere terreinen «om niet» open te stellen voor militair medegebruik. Dit zal op korte termijn in een overeenkomst worden vastgelegd.

De oefenmogelijkheden in Zeeland sluiten goed aan bij de eerdergenoemde speerpunten van de Commandant Zeestrijdkrachten: amfibisch opereren (littoral manoeuvre) en optreden met kleine eenheden.

Dit betekent ook dat het toekomstige oefenprogramma vanuit de kazerne in Vlissingen niet zonder meer een voortzetting zal zijn van het huidige programma, maar dat het Korps zijn voordeel zal doen met de nieuwe mogelijkheden in de regio omgeving biedt. Door de voorbereiding op dit nieuwe programma tijdig te starten kan daarop vanaf het moment van vestiging in de kazerne in Vlissingen optimaal worden ingespeeld. Dat heeft ook voordelen voor de bedrijfsvoering: die wordt goedkoper.

Personele aspecten

De ingebruikneming van een nieuwe kazerne markeert een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het Korps mariniers. Het functioneren in en vanuit een geheel nieuwe kazerne komt het operationele product ten goede.

Dit neemt niet weg dat een aantal medewerkers moeite zal hebben met de gevolgen van de verhuizing voor hun persoonlijke omstandigheden. Dat betreft in het bijzonder medewerkers die in Doorn of omgeving wonen, een werkende partner en schoolgaande kinderen hebben. De keuze tussen verhuizen en een weekendhuwelijk zal soms moeilijk zijn. De ervaring met andere verhuizingen van defensie-eenheden leert dat een deel van het personeel dit aanvaardt en dat een ander deel afhaakt en naar een andere werkkring omkijkt. Dit kan voor de korte termijn een verminderd personeelsbestand opleveren. Maar dezelfde ervaringen leren ook dat zo’n dip in het personeelsbestand van tijdelijke aard is.

Overigens zijn in het Sociaal Beleidskader 2012 voorzieningen opgenomen voor medewerkers die als gevolg van een reorganisatie geconfronteerd worden met een verplaatsing van hun functie en een wijziging van de standplaats.

Het Commando Zeestrijdkrachten zal tijdig op de verhuizing naar Zeeland inspelen met een intensivering van de wervingsinspanning. Bovendien zal die inspanning worden aangepast aan de nieuwe mogelijkheden die de verhuizing naar Vlissingen biedt voor de werving in Zuidwest Nederland. Deze investering in de werk- en leefomgeving van de mariniers zal naar verwachting het imago van Defensie en het Korps mariniers op de arbeidsmarkt ten goede komen.

Werkgelegenheidseffecten

De structuur van de Zeeuwse economie is betrekkelijk eenzijdig en steunt vooral op de zeehavens en het toerisme. De recente sluiting van aluminiumproducent Zalco en het niet doorgaan of stagneren van initiatieven op het gebied van nucleaire kennis, nucleaire energie en containerisatie trekken een flinke wissel op de regio. De dienstensector, vanouds geen sterk segment in Zeeland, ondervindt in toenemende mate de gevolgen van schaalvergroting, wat in de praktijk vertrek uit Zeeland betekent. Ook vestigingen van rijksdiensten worden vanwege schaalvergroting uit Zeeland teruggetrokken. Zo zijn in Zeeland sinds 1996 1600 banen bij rijksinstanties verloren gegaan. Voor diensten van rijksinspecties en het kadaster is Zeeland steeds vaker aangewezen op diensten die opereren vanuit West-Brabant en Zuid-Holland.

Een van de andere uitdagingen voor de Zeeuwse arbeidsmarkt is een dreigend tekort aan gekwalificeerd personeel in sommige beroepsgroepen, onder andere in de zorg. Demografische ontwikkelingen maken deze onbalans eerder groter dan kleiner. De zorg is een van de sectoren die voor partners van mariniers in Zeeland passende werkgelegenheid kunnen bieden.

De demografische ontwikkeling op middellange termijn staat in het teken van krimp. In Vlissingen zelf is die krimp al langer aan de gang: sinds begin jaren tachtig is het aantal inwoners met ongeveer 2 000 afgenomen: – 4,2 procent. Voor de toekomst wordt een blijvende daling voorzien. Een belangrijke oorzaak hiervan is de eenzijdige opbouw van de economische structuur: de neergang van de industriële sector heeft sterk bijgedragen aan een structureel negatief migratiesaldo. In een dunbevolkt gebied als Zeeland kan zelfs een lichte krimp al grote effecten hebben. Dat komt zeker tot uitdrukking in Vlissingen, waar de prijzen van koopwoningen daalden en de winkelstand onder druk kwam te staan, nog voordat de huidige verslechtering van de economische situatie zich aandiende.

Vestiging van de marinierskazerne aan de Buitenhaven kan de economische structuur van Vlissingen en van Zeeland in zijn geheel verbreden en versterken. Naast de directe en de indirecte werkgelegenheid die de vestiging van de kazerne met zich meebrengt, kan hierdoor een positieve impuls uitgaan naar de woningmarkt en naar de winkelstand.

Financiële aspecten

Investeringsuitgaven

De totale investeringsuitgaven voor de nieuwe marinierskazerne vallen in de bandbreedte van € 100 tot € 200 miljoen (prijspeil 2012, inclusief 21 procent BTW). Voor gedetailleerde financiële informatie verwijs ik naar de bijgaande commercieel vertrouwelijke brief2. Deze gegevens dienen vertrouwelijk te blijven met het oog op de onderhandelingspositie van Defensie. Deze bijlage bevat ook de berekende investeringsuitgaven voor een gerenoveerde Van Braam Houckgeestkazerne.

Voor projecten met een financiële omvang groter dan € 25 miljoen is een sourcingonderzoek verplicht. Op grond van de behoeftestelling wordt dit onderzoek uitgevoerd met gebruikmaking van een Public Private Comparator (PPC), conform de richtlijnen die de ministeries van Defensie en Financiën daarvoor hebben opgesteld. Op grond van dit onderzoek wordt vervolgens bepaald op welke manier de bouw en de inrichting van de marinierskazerne worden aangepakt, dat wil zeggen als een «traditioneel» project of als een PPS-project (Publiek Private Samenwerking). Wat de integrale kosten betreft laten PPS-projecten een financieel voordeel zien ten opzichte van de traditionele contractvorm. Ervaringscijfers van grote rijkshuisvestingsprojecten wijzen op een te behalen voordeel van 10 tot 15 procent.

Met de goedkeuring van de behoeftestelling wordt het gehele investeringsbedrag onderdeel van de investeringsplannen. De eerder in de plannen opgenomen reservering van € 33 miljoen, die nog niet tot besteding was gekomen, maakt hiervan onderdeel uit.

Exploitatie-uitgaven

In het financiële beeld kunnen, mede als gevolg van nadere keuzen na uitvoering van de PPC, nog verschuivingen optreden. Niettemin zullen de exploitatie-uitgaven voor de marinierskazerne lager uitvallen dan voor een gerenoveerde Van Braam Houckgeestkazerne: het verschil loopt op tot € 2,7 miljoen structureel vanaf 2026.

De uitgaven die samenhangen met de huisvesting (energiekosten, gebruikskosten van de Dienst Vastgoed Defensie en facilitaire kosten) vallen aanmerkelijk lager uit. Met een energieneutrale kazerne bespaart Defensie in de toekomst bijna een miljoen euro structureel. Bovendien heeft de marinierskazerne in Vlissingen voor de afzienbare toekomst het voordeel dat alle vastgoed op maat gebouwd is.

Een bestaande kazerne als de Van Braam Houckgeestkazerne heeft te maken met tal van gebouwen die nu voor een ander doel worden gebruikt dan waarvoor ze zijn neergezet, zoals een lesgebouw dat nu dienst doet als kantoor. Bij de opzet en de inrichting van de nieuwe kazerne worden nieuwe inzichten en innovatieve technieken toegepast die de facilitaire ondersteuning en de onderhoudslast vergemakkelijken. Daardoor biedt een nieuwe kazerne meer mogelijkheden tot doelmatigheid en tot besparing op exploitatielasten.

De personele uitgaven zullen toenemen. Het betreft in de eerste plaats de hogere uitgaven in verband met een in ieder geval tijdelijk hoger aantal boordplaatsers en in de tweede plaats een waarschijnlijk groter aantal mariniers die verhuizen en voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten in aanmerking komen. Omdat het aantal boordplaatsers naar verwachting in volgende jaren weer afneemt, dalen deze extra uitgaven in de volgende jaren evenredig.

Voor oefenen en trainen zullen de mariniers de eerste jaren nog vaker op hun huidige locaties moeten oefenen en trainen. Zoals eerder gemeld zal nu al wel worden begonnen met voorbereidingen voor oefenen en trainen op Zeeuwse terreinen. Als de eerste ervaringen in Zeeland zijn opgedaan, zal het oefen- en trainingsprogramma meer en meer op Zeeland worden gericht. Desondanks zullen de oefen- en trainingsuitgaven structureel toenemen, al zal die toename na verloop van tijd weer afnemen.

De bedrijfsvoeringsuitgaven (voor dienstreizen, verplaatsing van voertuigen naar onderhoudslocaties) zullen in Vlissingen structureel hoger liggen dan in Doorn.

De externe uitgaven betreffen vooral de huur van de Marinekazerne Vlissingen, die op termijn vervalt.

De bovenstaande toelichting bij verschillende uitgavenposten wordt snel inzichtelijk door middel van de onderstaande tabel. De huisvestingsuitgaven (energie, gebruiksvergoeding en de facilitaire kosten) nemen aanzienlijk af. Van de overige categorieën vertonen de personele uitgaven en de uitgaven voor oefenen en trainen aanvankelijk een stijging, die vervolgens weer wordt getemperd.

Tabel: verschil exploitatie-uitgaven voor Vlissingen en voor een gerenoveerd Doorn/Maartensdijk na verwerking behoeften (bedragen x € 1 000), prijspeil 2012, inclusief 21 procent BTW

Jaar

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Personele uitgaven

290

640

610

480

450

420

390

290

260

260

Oefenen en trainen

290

580

580

500

500

500

450

450

400

400

Bedrijfsv. kosten

105

210

210

210

210

210

210

210

210

210

Energiekosten

– 408

– 817

– 817

– 817

– 939

– 939

– 939

– 939

– 939

– 939

Gebr. kosten DVD

– 50

– 100

– 100

– 100

– 539

– 539

– 943

– 943

– 943

– 1347

Facilitaire kosten

– 370

– 740

– 740

– 740

– 833

– 833

– 1015

– 1015

– 1015

– 1197

ICT

– 18

– 37

– 37

– 37

– 37

– 37

– 37

– 37

– 37

– 37

Externe kosten

104

208

208

208

– 17

– 17

– 17

– 17

– 17

– 17

Totale Δ (K€)

– 57

– 56

– 86

– 296

– 1205

– 1235

– 1901

– 2001

– 2081

– 2667

Toelichting:– de positieve bedragen geven aan waar de exploitatie-uitgaven voor Vlissingen hoger zijn. De negatieve bedragen geven aan waar Vlissingen besparingen oplevert;

– volgens de planning wordt de kazerne halverwege 2017 in gebruik genomen.

Conclusie

Sinds de brief van 10 april jl. en de gedachtewisseling met de Kamer van 26 juni is bij Defensie en in overleg met de partijen in Zeeland veel werk verzet en goede voortgang geboekt met de uitwerking van de plannen. Er bestaat nu een goed zicht op de formele afspraken die met de provincie Zeeland en met terreineigenaren gemaakt zullen worden over de beschikbaarheid van de grond voor de kazerne en over medegebruik van een aantal terreinen voor oefeningen en trainingen. Dat is belangrijk, omdat daarmee de zekerheid bestaat dat de marinierskazerne in Zeeland voor het opwerken van de mariniers prima condities biedt tegen aanvaardbare kosten.

Op grond hiervan heb ik besloten tot de bouw van een nieuwe marinierskazerne op de locatie Buitenhaven bij Vlissingen. Na de ingebruikneming van deze nieuwe kazerne, volgens de planning in 2017, zullen de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk worden afgestoten en verkocht.

Het project zal op de voor infrastructuurprojecten gebruikelijke wijze worden voortgezet, desgewenst na overleg met de Kamer. Als eerste stap zal een sourcingonderzoek worden uitgevoerd. Over de verdere voortgang van het project marinierskazerne Zeeland zal de Kamer regelmatig worden geïnformeerd via het departementaal jaarverslag en de begroting.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen


X Noot
1

In mijn brief van 10 april was nog sprake van 1890 vte’n. Het lagere aantal dat nu wordt gehanteerd is het gevolg van de reorganisatie van het Commando Zeestrijdkrachten en als gevolg daarvan personele herschikkingen binnen het Korps mariniers. Waar sprake is van de benchmark met de Van Braam Houckgeestkazerne is ook voor de berekeningen m.b.t. Doorn dit lagere aantal vte’n gehanteerd.

X Noot
2

De commercieel vertrouwelijke bijlage is ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven