Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33322 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33322 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het stelsel van productiebegrenzing van dierlijke meststoffen te wijzigen met het oog op het verminderen van de milieudruk van mest op landbouwgrond en het bieden van ruimte voor innovatieve ontwikkeling van de veesector, en dat de Meststoffenwet daartoe dient te worden aangepast;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
uitwerpselen van voor gebruiks- of winstdoeleinden gehouden dieren, daaronder begrepen de geheel of gedeeltelijk verteerde maag- of darminhoud van deze dieren en mengsels van strooisel met de uitwerpselen, alsook producten daarvan, tenzij deze producten zijn aangemerkt als EG-meststof als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (PbEU 2003, L 304);.
2. Onderdeel f komt te luiden:
Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel bb door een puntkomma, worden negen onderdelen toegevoegd, luidende:
1°. op dusdanige wijze behandelen van dierlijke meststoffen dat het eindproduct niet langer is aan te merken als dierlijke meststoffen, of
2°. exporteren van dierlijke meststoffen;
overeenkomst tussen een landbouwer die dierlijke meststoffen produceert en een verwerker, ter uitvoering van de verplichting, bedoeld in artikel 33e, tweede lid;
overeenkomst tussen een landbouwer die dierlijke meststoffen produceert en een landbouwer of een verwerker inzake de plaatsing van dierlijke meststoffen, niet zijnde een mestverwerkingsovereenkomst;
produceren van dierlijke meststoffen door het op een bedrijf houden of anderszins aanwezig hebben van dieren;
natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat enige vorm van landbouw uitoefent op een bedrijf;
natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat een verwerkende onderneming voert;
onderneming, niet zijnde een bedrijf, in het kader waarvan dierlijke meststoffen worden verwerkt;
mestplaatsingsruimte als bedoeld in artikel 33b, eerste lid;
mestaanvoerruimte als bedoeld in artikel 33, vierde lid.
B
Het opschrift van hoofdstuk V komt te luiden:
Hoofdstuk V. Regels inzake productie van dierlijke meststoffen
C
Aan hoofdstuk V wordt een titel toegevoegd, luidende:
1. Het is verboden op een bedrijf dierlijke meststoffen te produceren.
2. Het eerste lid geldt niet indien de in een kalenderjaar op een bedrijf geproduceerde dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, de mestplaatsingsruimte van dat bedrijf in het desbetreffende kalenderjaar niet overschrijdt.
1. De mestplaatsingsruimte, bedoeld in artikel 33a, wordt bepaald door achtereenvolgens:
a. bij elkaar op te tellen:
1°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die ingevolge artikel 8, derde lid, mag worden aangebracht op de in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond;
2°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die ingevolge de krachtens de artikelen 7 en 15 van de Wet bodembescherming geldende voorschriften mag worden aangebracht op een natuurterrein dat de hoofdfunctie natuur heeft, dat in het desbetreffende kalenderjaar op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen datum bij het bedrijf in gebruik is;
3°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in het desbetreffende kalenderjaar op grond van mestverwerkingsovereenkomsten kan worden afgevoerd van het bedrijf naar een verwerkende onderneming;
4°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in het desbetreffende kalenderjaar op grond van mestplaatsingsovereenkomsten kan worden afgevoerd van het bedrijf naar een ander in Nederland gelegen bedrijf of een verwerkende onderneming;
b. de overeenkomstig onderdeel a berekende hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, te verminderen met:
1°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in het desbetreffende kalenderjaar op grond van mestplaatsingsovereenkomsten op het bedrijf kunnen worden aangevoerd, en
2°. voor zover op het in onderdeel a, onder 2°, bedoelde natuurterrein dieren aanwezig zijn, een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die wordt berekend op een bij regeling van Onze Minister te bepalen wijze.
2. Indien in de periode van 1 januari tot en met 15 mei van een kalenderjaar dierlijke meststoffen van een bedrijf rechtstreeks zijn afgevoerd naar of aangevoerd van een ander in Nederland gelegen bedrijf, geldt als mestplaatsingsovereenkomst het bij die afvoer respectievelijk aanvoer behorende volledig ingevulde krachtens artikel 34, onderdeel b, vastgestelde bewijsmiddel voor zover de daarop vermelde gegevens overeenkomstig de daartoe krachtens artikel 34, onderdeel b, geldende voorschriften tijdig bij Onze Minister zijn ingediend.
3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de afvoer respectievelijk aanvoer op basis van een mestplaatsingsovereenkomst of mestverwerkingsovereenkomst heeft plaatsgevonden of indien de dierlijke meststoffen niet worden afgevoerd of aangevoerd met het oog op de realisatie van mestplaatsingsruimte.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat, indien bij een bedrijf in een kalenderjaar landbouwgrond in gebruik is, die is gelegen in Duitsland of België op een bij ministeriële regeling vast te stellen afstand van de Nederlandse grens, een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, kan worden meegeteld voor de mestplaatsingsruimte van dat bedrijf in het desbetreffende jaar. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen hieraan nadere voorwaarden worden gesteld.
1. Voor de toepassing van artikel 33b, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, voldoet een mestverwerkingsovereenkomst indien:
a. de overeenkomst is gesloten, schriftelijk vastgelegd en opgenomen in de administratie van het bedrijf, voor 1 januari van het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet;
b. in de overeenkomst ten minste zijn opgenomen het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet en de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die de verwerker in het desbetreffende kalenderjaar zal afnemen met het oog op verwerking;
c. de gegevens uit deze overeenkomst van de bij regeling van Onze Minister vastgestelde categorieën voor 1 januari van het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet, langs elektronische weg door Onze Minister zijn ontvangen van beide partijen bij de overeenkomst;
d. de overeenkomst en de melding voldoen aan de bij regeling van Onze Minister gestelde regels.
2. Voor de toepassing van artikel 33b, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, en onderdeel b, onder 1°, voldoet een mestplaatsingsovereenkomst indien:
a. de overeenkomst is gesloten, schriftelijk vastgelegd en opgenomen in de administratie van het bedrijf, voor 16 mei van het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet;
b. in de overeenkomst ten minste zijn opgenomen het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet en de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die de wederpartij zal afnemen;
c. de gegevens uit deze overeenkomst van de bij regeling van Onze Minister vastgestelde categorieën voor 16 mei van het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet, langs elektronische weg door Onze Minister zijn ontvangen van beide partijen bij de overeenkomst;
d. de overeenkomst en de melding voldoen aan de bij regeling van Onze Minister gestelde regels.
1. Onze Minister kan ten aanzien van een bedrijf waarvan de productie de mestplaatsingsruimte in een kalenderjaar heeft overschreden, bepalen dat de op enig moment gehouden aantallen dieren van de verschillende diercategorieën in de daaropvolgende jaren de door hem vastgestelde aantallen niet mogen overschrijden.
2. Het is verboden op enig moment grotere aantallen dieren te houden dan de door Onze Minister op basis van het eerste lid vastgestelde aantallen.
3. Een besluit,genomen op grond van het eerste lid, kan een periode van ten hoogste drie jaren van kracht zijn. Deze periode kan telkens worden verlengd met drie jaar te rekenen vanaf het tijdstip waarop een overtreding van het verbod, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld.
1. Een landbouwer die dierlijke meststoffen produceert, voert van zijn bedrijf in een kalenderjaar naar een verwerkende onderneming een krachtens artikel 33h vast te stellen percentage van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, af, die wordt bepaald door achtereenvolgens:
a. op te tellen de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor met het oog op de afvoer van dierlijke meststoffen van het desbetreffende bedrijf in het voorgaande kalenderjaar mestverwerkingsovereenkomsten en mestplaatsingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel a, onder 3° en 4°, van kracht waren, waarbij artikel 33b, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is;
b. de overeenkomstig onderdeel a berekende hoeveelheid fosfaat te verminderen met de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor met het oog op de aanvoer van dierlijke meststoffen op het desbetreffende bedrijf in het voorgaande kalenderjaar mestplaatsingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel b, van kracht waren.
2. Een landbouwer die dierlijke meststoffen produceert, sluit mestverwerkingsovereenkomsten met het oog op de naleving van het eerste lid, voor 1 januari van het kalenderjaar waarop de overeenkomsten zien.
3. Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat in afwijking van het eerste en tweede lid geen dierlijke meststoffen behoeven te worden afgevoerd naar een verwerkende onderneming en geen mestverwerkingsovereenkomsten behoeven te worden geslotenindien de hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar van een bedrijf naar een verwerkende onderneming zou moeten worden afgevoerd, kleiner is dan een bij die regeling vast te stellen hoeveelheid, waarbij onderscheid kan worden gemaakt naar diercategorie.
1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de artikelen 33e, eerste en tweede lid, en 33g, eerste lid, onderdelen b en c, in een kalenderjaar niet van toepassing zijn op een landbouwer voor de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor hij met het oog op de overgang van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 33e, eerste lid, en 33g, eerste lid, onderdeel b, overeenkomsten, die voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden, heeft gesloten met andere landbouwers.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan de wederpartij bij een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, worden verplicht in het desbetreffende kalenderjaar een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, naar een verwerkende onderneming af te voeren waartoe hij zich bij die overeenkomst heeft verplicht.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het de wederpartij bij een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, verboden is in een kalenderjaar voor een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, overeenkomsten als bedoeld in het eerste lid te sluiten, dan de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor hij op 16 mei van het desbetreffende kalenderjaar mestplaatsingsovereenkomsten die voldoen aan artikel 33c, eerste lid, heeft gesloten met een verwerker.
1. Voor een landbouwer die in een kalenderjaar op zijn bedrijf dierlijke meststoffen produceert, op welk bedrijf in het voorgaande kalenderjaar geen dierlijke meststoffen zijn geproduceerd, geldt:
a. de verhouding tussen:
1°. het verschil in de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor zijn bedrijf mestplaatsingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, sluit en de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor zijn bedrijf mestplaatsingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel b, sluit, waarbij artikel 33b, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is, en
2°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor zijn bedrijf mestverwerkingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, sluit;
is gelijk aan de verhouding tussen:
3°. 100 minus het percentage dat Onze Minister ingevolge artikel 33h voor het desbetreffende kalenderjaar vaststelt, en
4°. het percentage dat Onze Minister ingevolge artikel 33h voor het desbetreffende kalenderjaar vaststelt;
b. in afwijking van artikel 33e, eerste lid, voert de landbouwer van zijn bedrijf in het desbetreffende kalenderjaar naar een verwerkende onderneming de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, bedoeld in onderdeel a, onder 2°, af;
c. in afwijking van artikel 33c, tweede lid, sluit de landbouwer mestverwerkingsovereenkomsten met het oog op de naleving van onderdeel b voor 16 mei van het kalenderjaar waarop de overeenkomsten zien.
2. Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat in afwijking van het eerste lid geen dierlijke meststoffen behoeven te worden afgevoerd naar een verwerkende onderneming en geen mestverwerkingsovereenkomsten behoeven te worden gesloten, indien de hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar van een bedrijf naar een verwerkende onderneming zou moeten worden afgevoerd, kleiner is dan een bij die regeling vast te stellen hoeveelheid.
3. Voor een bedrijf als bedoeld in het eerste lid, wordt in het kalenderjaar, waarvoor de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, gelden, voor de toepassing van artikel 33c, eerste lid, onderdelen a en c, voor «voor 1 januari» telkens gelezen: voor 16 mei.
1. Bij regeling van Onze Minister wordt een verwerkingspercentage bepaald, dat voor verschillende diercategorieën, mestsoorten en gebieden verschillend kan worden vastgesteld.
2. Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat voor bedrijven waarop ingevolge het eerste lid meerdere verwerkingspercentages van toepassing zijn, één van de verwerkingspercentages geldt.
1. Het is een landbouwer verboden met betrekking tot een kalenderjaar voor een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, mestplaatsingsovereenkomsten te sluiten op grond waarvan dierlijke meststoffen op zijn bedrijf kunnen worden aangevoerd, dan de mestaanvoerruimte van zijn bedrijf in het desbetreffende kalenderjaar.
2. Indien in de periode van 1 januari tot en met 15 mei van een kalenderjaar dierlijke meststoffen naar het in het eerste lid bedoelde bedrijf worden aangevoerd van een ander bedrijf, geldt als mestplaatsingsovereenkomst het bij die aanvoer behorende volledig ingevulde krachtens artikel 34, onderdeel b, vastgestelde bewijsmiddel, voor zover de daarop vermelde gegevens conform de daartoe krachtens artikel 34, onderdeel b, geldende voorschriften tijdig bij Onze Minister zijn ingediend.
3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de aanvoer ter uitvoering van een mestplaatsingsovereenkomst heeft plaatsgevonden of de dierlijke meststoffen niet worden aangevoerd met het oog op de realisatie van mestplaatsingsruimte.
4. De mestaanvoerruimte, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door:
a. achtereenvolgend bij elkaar op te tellen:
1°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die ingevolge artikel 8, derde lid, mag worden aangebracht op de in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond, en
2°. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die ingevolge de krachtens de artikelen 7 en 15 van de Wet bodembescherming geldende voorschriften mag worden aangebracht op een natuurterrein dat de hoofdfunctie natuur heeft, dat in het desbetreffende kalenderjaar op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen datum bij het bedrijf in gebruik is,
b. de overeenkomstig onderdeel a berekende hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, te verminderen met, voor zover op het in onderdeel a, onder 2°, bedoelde natuurterrein dieren aanwezig zijn, een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die wordt berekend op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze.
Het is een verwerker verboden zich bij mestverwerkingsovereenkomst of mestplaatsingsovereenkomst te verplichten in een kalenderjaar meer dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, aan te voeren of te laten voeren, dan de door Onze Minister vast te stellen verwerkingscapaciteit, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, van zijn verwerkende onderneming in dat kalenderjaar.
1. Een verwerker dient met het oog op de vaststelling door Onze Minister van de verwerkingscapaciteit van zijn verwerkende onderneming in een kalenderjaar uiterlijk op 1 juli van het voorgaande kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van de verwerkingscapaciteit in bij Onze Minister, tenzij Onze Minister de verwerkingscapaciteit voor meerdere kalenderjaren heeft vastgesteld.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de wijze waarop de capaciteit wordt vastgesteld, en
b. de informatie die de verwerker bij een aanvraag indient.
1. Een verwerker verwerkt de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor hij mestverwerkingsovereenkomsten en mestplaatsingsovereenkomsten heeft gesloten.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld inzake de termijnen waarbinnen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, moet zijn voldaan.
D
In artikel 39, eerste lid, wordt na «ontheffingen» ingevoegd: , vaststellingen.
E
In artikel 51 wordt «15, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, of 40» vervangen door: 15, 33a, eerste lid, 33d, tweede lid, 33e, eerste en tweede lid, 33f, tweede en derde lid, 33g, eerste lid, onderdelen b en c, 33i, eerste lid, 33j, 33l, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, 40 of 77a, derde en vierde lid.
F
Na artikel 58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In geval van overtreding van de artikelen 33a, eerste lid, 33i, eerste lid, 33j, bedraagt de bestuurlijke boete € 11 per kilogram fosfaat waarmee de mestplaatsingsruimte respectievelijk mestaanvoerruimte respectievelijk verwerkingscapaciteit is overschreden.
2. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 33e, eerste lid, 33f, tweede lid, 33g, eerste lid, onderdeel b, of 77a, derde lid, bedraagt de bestuurlijke boete € 11 per kilogram fosfaat die niet is afgevoerd naar een verwerkende onderneming.
3. In geval van overtreding van artikel 33l, eerste lid, bedraagt de bestuurlijke boete € 11 per kilogram fosfaat die niet is verwerkt.
G
In artikel 60, eerste lid, wordt «de artikelen 57, eerste lid, en 58, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 57, eerste lid, 58, eerste lid, en 59.
H
In artikel 62, tweede lid, wordt «15, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, of 40» vervangen door: 15, 33d, tweede lid, 33e, tweede lid, 33f, derde lid, 33g, eerste lid, onderdeel c, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, 40 of 77a, vierde lid.
I
Artikel 77 komt te luiden:
J
Na artikel 77 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor de toepassing van artikel 33c, eerste lid, onderdelen a en c, in het jaar 2013 wordt voor «voor 1 januari van het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet» telkens gelezen: voor 16 mei 2013.
2. In het kalenderjaar 2013 draagt een landbouwer die dierlijke meststoffen produceert, er zorg voor dat de verhouding tussen:
a. het verschil in de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor zijn bedrijf mestplaatsingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, sluit en de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor zijn bedrijf mestplaatsingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel b, sluit, en
b. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor zijn bedrijf mestverwerkingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, sluit;
gelijk is aan de verhouding tussen:
c. 100 minus het percentage dat Onze Minister ingevolge artikel 33h voor het jaar 2013 vaststelt, en
d. het percentage dat Onze Minister ingevolge artikel 33h voor het jaar 2013 vaststelt.
3. In afwijking van artikel 33e, eerste lid, voert de landbouwer, bedoeld in het tweede lid, van zijn bedrijf in het jaar 2013 naar een verwerkende onderneming een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, af.
4. In afwijking van artikel 33e, tweede lid, sluit de landbouwer, bedoeld in het tweede lid, voor het jaar 2013 mestverwerkingsovereenkomsten met het oog op de naleving van het derde lid, voor 16 mei 2013.
5. Voor de toepassing van artikel 33k, eerste lid, in het jaar 2013 wordt voor «uiterlijk op 1 juli van het voorgaande kalenderjaar» gelezen: uiterlijk op 1 februari 2013.
In artikel 1a, onderdeel 1°, van de Wet op de economische delicten wordt «de Meststoffenwet, de artikelen 7, 14, eerste lid, 19, 20, eerste lid, 21, 22, derde lid, en 26, zesde lid;» vervangen door: de Meststoffenwet, de artikelen 7, 14, eerste lid, 19, 20, eerste lid, 21, 22, derde lid, 26, zesde lid, 33a, eerste lid, 33d, tweede lid, 33e, eerste en tweede lid, 33f, tweede en derde lid, 33g, eerste lid, onderdelen b en c, 33i, eerste lid, 33j en 33l;.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2012, treden de artikelen van deze wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33322-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.