Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33281 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33281 nr. 2 |
Voetbal is een prachtige sport, waaraan miljoenen Nederlanders plezier beleven. Dat is bijvoorbeeld te zien als onze straten weer Oranje kleuren wanneer ons land uitkomt op een eindtoernooi van een EK of WK en wekelijks als er in Nederland gemiddeld zo’n tweehonderdduizend supporters op de tribune zitten.1
Maar een heel klein, hardnekkig gedeelte van deze supporters, die de titel van supporter niet waard is, geeft al jaren enorme overlast in en om stadions en zorgt niet alleen voor gewonden en schade, maar ook voor het besmeuren van voetbalbelevenissen van heel veel mensen.
De leden De Mos, Van Dekken en Çörüz (hierna: de indieners) komen met onderliggende initiatiefnota omdat verscheidene incidenten in het recente verleden niet alleen hebben aangetoond dat er in de huidige Voetbalwet witte vlekken zitten, maar ook o.a. politieorganisaties, supporters-verenigingen en de KNVB hebben aangegeven deze incidenten echt meer dan zat te zijn, niet in de laatste plaats omdat ze een enorm negatief effect hebben op de beleving en het bezoeken van voetbalwedstrijden door de vele welwillende supporters.
Deze initiatiefnota is dan ook meer dan enkel en alleen een evaluatie van de Voetbalwet, aangezien het tot doel heeft voetbal weer voor iedereen een feest te laten zijn door het voor de echte supporter veiliger en aantrekkelijker te maken om ongestoord en met plezier voetbalwedstrijden te bezoeken.
Want wat is nu leuker om onbezorgd op een zonnige zondagmiddag met het hele gezin of je beste vrienden naar een wedstrijd te gaan van je favoriete club en die hartstochtelijk aan te moedigen.
Zo was het vroeger en zo moet het volgens initiatiefnemers ook weer worden.
In 2007 presenteerden de PvdA, VVD en CDA een initiatiefvoorstel om het geweld van hooligans tegen te gaan. Kabinet Balkenende-IV zou in 2008 dit initiatiefvoorstel grotendeels opnemen in een regeringswetsvoorstel waarin maatregelen ter bestijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast waren opgenomen, in de volksmond «Voetbalwet» genaamd (Kamerstukken II, 2008–09, 31 467, nr. 2). De indiening vond plaats enkele maanden nadat «aanhangers» van Feyenoord voor grote ongeregeldheden hadden gezorgd rondom de UEFA-wedstrijd in en tegen Nancy. Op 7 april 2009 is het wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer stemde op 6 juli 2010 met het wetsvoorstel in. Een belangrijke stap naar het uitbannen van voetbalvandalisme, met in een later stadium de verbreding naar de aanpak van andere vormen van overlast, leek gezet.
De kern van de Voetbalwet bestaat uit het feit dat burgemeesters en officieren van justitie relschoppers, of die dat nu rond voetbalwedstrijden doen of niet, makkelijker in hechtenis kunnen stellen en overtreders kunnen verplichten zich een aantal maanden op een vaste plaats en op een vast tijdstip te melden op het politiebureau. Zo moet het veiliger worden in en rond het stadion en op straat. De andere twee pijlers in de wet zijn het «lik-op-stuk-beleid» en het kunnen ingrijpen als hooligans van plan zijn tot een onderlinge confrontatie te komen.2
Hoewel we kunnen spreken van een goed initiatief om het hooliganisme in Nederland eindelijk uit te bannen, hadden deskundigen en de politie, nog voordat de Voetbalwet in werking trad op 1 september 2010, de nodige twijfels over de werking van de wet, omdat hij mogelijk te soft zou zijn voor de kleine, maar hardnekkige groep hooligans in Nederland.3 Zo werd bijvoorbeeld gewezen op de Engelse «Hooligan Act», die ervoor heeft gezorgd dat de enorme problemen in het Britse voetbal tot het verleden behoren, maar die in tegenstelling tot de Nederlandse Voetbalwet voorziet in zwaardere straffen die de rechter kan opleggen als een overtreding is geconstateerd.3 5
Hoewel in het laatste jaarverslag van het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme een tendens is te zien van een afname van het aantal incidenten en politie-inzet, blijken er, in de inmiddels anderhalf jaar van kracht zijnde Voetbalwet, helaas de nodige tekortkomingen te zitten.
Deze tekortkomingen kwamen door een aantal ernstige incidenten naar voren. Met als dieptepunten de bestorming door hooligans van het Maasgebouw bij het Feyenoordstadion in de herfst van 2011 te Rotterdam, de aanval op AZ-doelman Esteban door een «Ajax-supporter», eind december 2011 tijdens de KNVB-wedstrijd Ajax–AZ en de ongeregeldheden na FC Utrecht–FC Twente begin december 2011.6 7 8
Iets wat in de huidige wet niet goed geregeld is, is het feit dat er alleen dossiers tegen relschoppers kunnen worden opgebouwd op basis van gedane misdragingen na de invoering van de Voetbalwet.9 Een nadeel, omdat hierdoor niet alleen hooligans die vaak al langer bekend zijn bij clubs, politie en justitie de dans ontspringen, maar ook first offenders (mensen die voor het eerst een strafbaar feit plegen). Zo blijkt uit artikel 172a van de Gemeentewet, onderdeel van de huidige Voetbalwet, dat een burgemeester een relschopper alleen een gebiedsverbod kan geven, als deze persoon herhaaldelijk, groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord. Dit resulteerde bijvoorbeeld in de schorsing door de Amsterdamse rechtbank van een door burgemeester Van der Laan opgelegde meldplicht aan een supporter in februari 2011.10
De meldplicht, die geïntroduceerd werd om de ergste hooligans weg te kunnen houden, is niet sluitend. Als bijvoorbeeld de burgemeester van Amsterdam een meldplicht wil opleggen aan een hooligan die in Haarlem woont, moet hij dat eerst kortsluiten met de burgemeester van Haarlem.9
Volgens kenners zou de huidige Voetbalwet in onvoldoende mate een vuist maken. Vooral de veelal laag opgelegde strafmaat voor wie een stadionverbod en meldplicht negeert, is velen een doorn in het oog.
Naar de mening van hoogleraar Brouwer is de grote makke van de Voetbalwet, dat hij zich niet specifiek genoeg tegen hooligans richt. Het is volgens hem veel efficiënter om leden van de harde kern voor lange tijd een strikt stadionverbod op te leggen, dat in het hele land geldt.9
Een andere tekortkoming is dat het nu geldende gebiedsverbod van 90 dagen ook in deels voetballoze perioden wordt opgelegd, bijvoorbeeld in de zomer- en winterstop. Het verbod verliest daardoor zijn waarde.
Dit alles heeft ervoor gezorgd dat het draagvlak voor de Voetbalwet helaas flink is gezakt. Zo stelt hoogleraar Brouwer in het AD: «Deze wet is een miskleun. De ergste in zijn soort».13
Ook de KNVB, uit wiens koker het idee voor een speciale Voetbalwet ooit kwam, pleit nu voor aanscherping van de wet.
De politievakbonden ACP en ANPV geven aan het supportersgeweld zat te zijn.14 De gemeente Amsterdam vindt dat de Voetbalwet nog niet gebracht heeft wat zij ervan had verwacht.15
Al deze signalen leidden er toe dat minister Opstelten van Veiligheid en Justitie al na ruim een jaar besloot om de Voetbalwet sneller te evalueren en in juni 2012 met de resultaten daarvan te komen, zodat eventuele maatregelen nog voor de start van de nieuwe competitie kunnen worden genomen. Vrijwel alle bij de bestrijding van voetbalgeweld betrokken organisaties gaven tijdens een hoorzitting over de Voetbalwet op 26 januari 2012 in de Tweede Kamer aan dat aanpassing van de wet gewenst is.
Naast de Voetbalwet zijn in het verdere verleden nog meer maatregelen ingevoerd om supportersgeweld tegen te gaan. Twee van deze maatregelen zijn de combiregeling (1984) en de clubcard (1996). Echter, beide maatregelen zijn uiterst klantonvriendelijk en weerhouden vele mensen van de gang naar een voetbalstadion.
De combiregeling, waarbij supporters verplicht een toegangskaart voor een uitwedstrijd moeten combineren met een vervoerskaart voor bijvoorbeeld bus of trein, zorgt er al jaren voor dat supporters op vele manieren in hun vrijheid worden beperkt bij het bezoeken van uitwedstrijden. Met andere woorden, de welwillende voetbalfan is al jaren de dupe van een kleine groep hooligans en is daardoor onderhevig aan verplichte buscombi’s, treincombi’s, autocombi’s en opstapcombi’s.16 Tevens is de regeling voor uitsupporters relatief duur, door de verplichting om een vervoerskaart aan te schaffen bij de aanschaf van een toegangskaart.
Veel voetbalfans blijven nu dan ook vaak thuis ten gevolge van de combiregeling.17 Dit leidt tot niet volledig gevulde uitvakken in de stadions, terwijl de clubs, spelers en supporters toch graag allen volle stadions zien. Een nadelig gevolg hiervan, is dat de lokale economie (met name de horeca) niet optimaal kan profiteren van grote supportersscharen, aangezien deze weer op een vast tijdstip en gezamenlijk huiswaarts moeten keren.
De clubcard op zijn beurt, zorgt ervoor dat het voor voetbalfans die geen dergelijke kaart hebben heel moeilijk is om aan een kaartje voor een wedstrijd te komen. Ook hierdoor zitten de stadions lang niet altijd vol, waardoor clubs inkomsten mislopen. Eind 2010 liet de KNVB weten dat wat hen betreft de clubcard in het betaald voetbal wordt afgeschaft.18 Met de aangenomen motie De Mos waarin de regering werd verzocht in overleg te treden met de Betaald Voetbal Organisaties en de KNVB over de termijn die men nodig denkt te hebben om tot afschaffing van de clubcard te komen (Kamerstukken II, 2010–11, 32 500 XVI, nr. 104), is de eerste stap gezet om dit te bewerkstelligen.
Onlangs bleek uit het onderzoek «Uitsupporters Centraal» van het Auditteam Voetbal en Veiligheid, dat uitsupporters bij voetbalwedstrijden vinden dat zij de dupe worden van een kleine groep relschoppers. Ze pleiten voor een gerichte aanpak van deze personen.19 Vanwege deze onvrede is er vanuit de voetbalsupporters een heuse actiegroep ontstaan, «Tegen het moderne Voetbal», die zich richt op meer vrijheden en een betere behandeling van voetballiefhebbers.20 Op 1 september 2011 is in Utrecht het Supportersplatform Betaald Voetbal (SBV) opgericht met als doel supportersverenigingen handvatten te bieden om de belangen van de goedwillende voetbalsupporters te behartigen.
Het bovenstaande maakt duidelijk dat een hele kleine, hardnekkige groep hooligans niet alleen de openbare orde verstoort, maar ook het plezier wegneemt dat zoveel supporters van het voetbal willen hebben. Om veiligheid weer terug te brengen in en om de stadions en om het voetbal aantrekkelijker te maken, moet dan ook de Voetbalwet worden aangescherpt. Als de openbare orde niet meer verstoord kan worden, kunnen de clubcard en combiregeling respectievelijk worden afgeschaft en beperkt worden ingezet, waarvan uitsupporters zullen profiteren.
De eerdere paragrafen van deze nota hebben duidelijk aangetoond dat de huidige Voetbalwet en het flankerend beleid tegen supportersgeweld de nodige haken en ogen bevatten en daarom zijn de initiatiefnemers van mening dat de tijd rijp is om de Voetbalwet aan te passen tot een strenge én zo goed mogelijk sluitende wet, die écht op relschoppers is toegesneden, waardoor er een daling van incidenten in en om de voetbalstadions moet plaatsvinden. Op deze manier moet worden bereikt dat de overgrote meerderheid van goedwillende supporters weer veilig naar voetbalwedstrijden kan gaan. Ook zijn de indieners van mening dat de aanpassingen ervoor moeten zorgen dat deze supporters, die de voetbalwedstrijden tot leven brengen, nog meer plezier kunnen hebben bij het beleven en bezoeken van wedstrijden.
Om voetbal weer een feest voor iedereen te laten zijn, presenteert deze initiatiefnota twee menukaarten:
Menukaart I: «De Relschopper»
Menukaart II: «De Supporter en de Club»
In de menukaarten worden de nodige aanpassingen gepresenteerd. Deze aanpassingen vormen tevens beslispunten ten aanzien waarvan instemming door de Kamer wordt gevraagd.
In paragraaf 6 zullen de menukaarten in een heus Tienpuntenplan kort worden weergegeven. Nadere uitwerking van het Tienpuntenplan is te vinden in paragraaf 7.
In onderstaand Tienpuntenplan presenteren de initiatiefnemers in het kort met welke stappen zij het voetbal weer een feest voor iedereen willen gaan maken.
MENUKAART I: DE RELSCHOPPER
1) Het zo organiseren dat een stadionverbod kan worden opgelegd door een rechter, via «poleposition-zittingen», binnen een week na een wedstrijd;
2) Het strafrechtelijk opgelegd stadionverbod wordt automatisch een landelijk gebiedsverbod, ook voor first offenders, geldend voor:
– Alle betaald voetbalwedstrijden in Nederland;
– Met de mogelijkheid dat een relschopper zich niet in de nabijheid van grote evenementen mag begeven;
3) Opgelegde gebiedsverboden dienen te worden gehandhaafd met een fysieke meldplicht; in gevallen van praktische beperkingen zal voor de handhaving een enkelband worden gebruikt;
4) Het gebiedsverbod van 90 dagen dat in de huidige Voetbalwet is weergegeven, wordt vervangen door een verbod van een periode van maximaal één jaar. Andere maatregelen hierbij zijn:
– De mogelijkheid van het, bij een veroordeling, door de rechter opleggen van een aanvullende boete die in de Derde Categorie ligt (per 1-1-2010, € 7600,–);
– De mogelijkheid voor de rechter, om als een gebiedsverbod voor de tweede maal tegen de relschopper wordt uitgesproken, een gebiedsverbod van maximaal 10 jaar op te leggen;
– De maximale strafmaat voor wie het opgelegde gebiedsverbod en al dan niet aanwezige meldplicht negeert, gaat omhoog van maximaal 1 jaar naar 3 jaar celstraf;
– Het negeren van een opgelegd gebiedsverbod en al dan niet aanwezige meldplicht beboeten met een bestuurlijke dwangsom van maximaal 2 000 euro per keer dat een overtreding plaatsvindt;
– De mogelijkheid van het opleggen van een uitreisverbod.
5) Het vastleggen dat gemeenten, al dan niet in samenwerking met voetbalclubs, de taak hebben om steevast foto- en beeldmateriaal te verzamelen van grote evenementen en voetbalwedstrijden en deze op beeldschermen, billboards en relevante internetsites te zetten, als daar «zwaarwegende redenen» voor zijn;
6) Lik-op-stuk-beleid door het vastleggen van bestuursrechtelijke boetes voor standaarddelicten, als spreekkoren, kleine vernielingen en confrontatiezoekend gedrag;
7) Om minderjarige hooligans hun gedrag ten positieve te doen keren kan de Officier van Justitie een Onder Toezicht Stelling (OTS) vorderen bij een rechter. Met deze OTS kan verplichte opvoedingsondersteuning worden opgelegd, eventueel aangevuld met uithuisplaatsing. De indieners verwachten dat deze maatregel preventief kan werken;
8) Het met 200% zwaarder bestraffen van openlijk, al dan niet in vereniging, fysiek en/of verbaal geweld plegen tegen personen en beschadigen van goederen;
MENUKAART II: DE SUPPORTER EN DE CLUB
9) De clubs moeten een actieplan «gastheerschap voor uitsupporters» maken;
10) De rechtsbescherming moet verbeteren zodat bijvoorbeeld onschuldige supporters niet onnodig lang in het Voetbalvolgsysteem blijven staan. Daarnaast willen de initiatiefnemers verankeren dat betaald voetbal organisaties, al dan niet in samenwerking met de KNVB, een compensatieregeling ontwikkelen en financieren voor supporters met een seizoenskaart waar ten onrechte een stadion- en gebiedsverbod aan is opgelegd.
Momenteel zijn er meerdere stadionverboden in omloop die soms door elkaar heen lopen. Zo kunnen clubs voorlopige stadionverboden opleggen, waarna de KNVB deze kan omzetten in een regulier stadionverbod. Echter, dit kan maanden duren, waardoor het voorlopige stadionverbod lang van kracht blijft.
Door in te zetten op een strafrechtelijk stadionverbod dat door supersnelrecht wordt opgelegd, weet de verdachte binnen een week waar hij aan toe is.
In Nederland kan een gebiedsverbod worden opgelegd, door de Officier van Justitie of de burgemeester, maar de voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn te streng, zoals uit paragraaf 3 naar voren kwam. Dat betekent dat first offenders op grond van de mogelijkheden die de Voetbalwet biedt, nauwelijks kunnen worden aangepakt. De first offender moet blijkbaar eerst een veelpleger worden, wil hij op grond van de huidige Voetbalwet een gebiedsverbod of meldplicht aan zijn broek krijgen. En dat terwijl driekwart van het aantal «supporters» dat, in de context van het voetbal, met politie en justitie in aanraking komt, first offender is.21 Uit het oogpunt van preventie en repressie moet de wet op dit punt worden aangepast.
Een ander zwak punt in de huidige Voetbalwet, is dat de burgemeester van gemeente A toestemming moet hebben van de burgemeester van gemeente B om een gebiedsverbod op te leggen aan een relschopper uit gemeente B, waardoor in sommige gevallen de relschopper een gebiedsverbod ontliep, omdat de burgemeester van gemeente B bijvoorbeeld nooit met voetbalgeweld te maken heeft en een gebiedsverbod daarom onnodig vindt. Via een op te stellen convenant tussen alle gemeenten, moet worden gerealiseerd dat een gebiedsverbod ook daadwerkelijk wordt opgelegd aan de gemeente waar de schuldig bevonden relschopper staat ingeschreven in de GBA.
Alle door burgemeesters, op basis van Artikel 172a van de Gemeentewet, opgelegde gebiedsverboden en in lid 4 genoemde verlengingen, zullen in werking blijven tot de invoering van de aangepaste wet.
Hier vallen alle wedstrijden onder, gerelateerd aan de Ere- en Eerste Divisie, KNVB-beker, Johan Cruijff Schaal, Europa League, Champions League en vriendschappelijke toernooien, zoals het Amsterdam Tournament.
Omdat op het moment dat een gebiedsverbod wordt opgelegd vaak nog niet duidelijk is, welke voetbalwedstrijden of grote evenementen na bijvoorbeeld 2 of 3 jaar worden georganiseerd, moeten alle gemeenten een lijst opstellen van niet te bezoeken evenementen en voetbalwedstrijden.
Waar het voor politiebureaus momenteel niet mogelijk is om een relschopper langer dan een paar minuten binnen te houden (waardoor de maatregel alleen slagkracht heeft, als de relschopper een lange reistijd naar het betreffende bureau wordt bezorgd), zou een wetswijziging moeten resulteren in de mogelijkheid voor politiebureaus om relschoppers enkele uren preventief buiten de samenleving te plaatsen, bijvoorbeeld voor de duur van een wedstrijd of evenement.
Deze mogelijkheid hebben burgemeesters in beperkte mate al door de «bestuurlijke ophouding», maar deze maatregel is alleen onder strikte voorwaarden te gebruiken en alleen gericht op groepen personen die de openbare orde verstoren of dreigen te gaan verstoren.
Het handhaven van een fysieke meldplicht, die dienen te worden voldaan in de gemeente waar de relschopper staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie van persoonsgegevens (GBA), kan echter een grote druk leggen op politie-korpsen, waardoor een hoeveelheid mensuren niet kan worden besteed aan het bestrijden van bijvoorbeeld criminaliteit op straat.
Het eventueel inschakelen van naburige gemeenten voor het aldaar op een politiebureau laten melden van een relschopper, kan ook niet altijd wenselijk zijn (dit met betrekking tot bijvoorbeeld stroperige bestuurlijke contacten).
In die gevallen kan een door de rechter opgelegde enkelband een alternatief zijn.
Door deze langere periode wordt voorkomen dat gebiedsverboden voor een behoorlijk deel in voetballoze perioden kan worden opgelegd, zoals de zomer- en winterstop.
Deze periode kan steeds worden verlengd, als het gedrag van de hooligan daar aanleiding toe blijft geven. Voor de ergste raddraaiers geldt dan geen genade meer. Zij die tot de notoire groep hooligans behoren en meerdere keren veroordeeld zijn, moeten net zo lang als dat nodig is uit de buurt van voetbalstadions en grote evenementen kunnen worden gehouden.
Hoewel een dergelijke maatregel gevoelig ligt, aangezien zij immers vragen oproept omtrent het vrij verkeer van personen, de rechtmatigheid van controles aan de binnengrenzen en de bescherming van persoonsgegevens, stelt Europese wetgeving en jurisprudentie dat deze maatregel mogelijk is.22 Bovendien kwam onlangs het Europees Parlement met het voorstel om een Europees stadionverbod te ontwikkelen, wat betekent dat een in Nederland opgelegd stadionverbod voor heel Europa gaat gelden.23
In de Britse Football Act 2000, ook wel bekend als de «Hooligan Act», wordt gesproken over een verplichting het paspoort in te leveren bij specifieke wedstrijden buiten Groot-Brittannië. Omdat een dergelijke manier van handhaving eigenlijk alleen goed werkt op een eiland, zou in het geval van Nederland de enkelband uitstekend als alternatief handhavingsmiddel kunnen worden gebruikt.
Hoe sneller een straf wordt opgelegd, hoe effectiever die is. Dat geldt zeker voor voetbalvandalen. Die moeten kort na hun wandaad meteen met de neus op de feiten worden gedrukt en voelen dat wat zij gedaan hebben niet getolereerd wordt.
Omdat een strafrechtelijke vervolging vaak maanden duurt en er een uitgebreide bewijslast nodig is, kan voor relatief kleinere vergrijpen gebruik gemaakt worden van de bestuursrechtelijke boete, waar vaak alleen het bewijs van een enkele agent in functie voldoende is. Zo zou bijvoorbeeld het uitschelden van agenten of het meezingen van racistische spreekkoren beloond kunnen worden met een bestuursrechtelijke boete van € 1000. Lik-op-stuk.
Probleemjongeren die uit slechte gezinsomstandigheden komen en onwenselijke gedrag vertonen kunnen een OTS maatregel opgelegd krijgen. Met deze OTS maatregel kan vervolgens verplichte opvoedingsondersteuning opgelegd worden met als doel gedragsverandering. De initiatiefnemers willen deze mogelijkheid van gedragsverandering ook doortrekken naar de «carrièrehooligan» en willen dat de Officier van Justitie gebruik van zijn bevoegdheid om OTS te vorderen bij minderjarige hooligans.
De wandaden die voetbalvandalen plegen, zijn meestal strafbaar: mishandeling, vernieling enzovoorts zijn delicten die binnen het reguliere strafrecht vallen. Daar is geen speciale Voetbalwet voor nodig. Wat wel nodig is, is dat het strafrecht beter wordt toegepast en daar waar nodig wordt aangescherpt, vooral op momenten dat de bestuursrechtelijke en civiele maatregelen tekort schieten.
Volgens de initiatiefnemers is het onacceptabel dat hooligans en meelopers vaak wegkomen met lage straffen, als al dan niet in vereniging, fysiek en/of verbaal geweld wordt gepleegd tegen personen of goederen worden beschadigd. Daarom moeten relschoppers en meelopers zwaarder gestraft worden voor de gevolgen, vaak gewonden en schade aan goederen, van hun mat- en scheldpartij(en).24
Een aanwijzing aan het Openbaar Ministerie sluit aan op de in 2011 door Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie gebruikte wijze om geweld tegen medewerkers met een publieke taak te bestrijden. Hierbij is een aanwijzing gegeven aan het Openbaar Ministerie om bij het bepalen van de strafeis, deze met 200% te verhogen.
Het in bewaring stellen van groepen, waarin zich relschoppers en meelopers verschuilen, zou vaker moeten plaatsvinden. Dit kan volgens de initiatiefnemers al goed met het huidige artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht («je was erbij, dus je ben erbij»).
Hierbij moet opgemerkt worden dat vervolging altijd op individuele basis moet plaatsvinden. Per individu zal zorgvuldig en discreet moeten worden bekeken of er strafbare feiten zijn gepleegd, waarbij wat de initiatiefnemers betreft aansluiting moet worden gezocht bij de in de tweede menukaart gepresenteerde voorstellen m.b.t. rechtsbescherming en wordt de strafmaat bepaald naar zwaarte van eventuele delicten.
Hoewel dit per club verschilt, hebben veel uitsupporters het gevoel dat ze door de ontvangende club al bij voorbaat als criminelen worden behandeld. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan slecht zicht op het veld, het ontbreken van een hartelijk ontvangst en povere voorzieningen in en om het uitvak.
Dergelijke zaken liggen zeker deels ten grondslag aan de problemen die soms in en om stadions plaatsvinden. Door clubs in te laten zetten op «goed gastheerschap» kan een steentje worden bijgedragen aan de preventie van misstanden.
Dit met het doel dat de reden voor veroordeling, onder andere het gooien van stenen door relschoppers naar de politie of winkels, zichtbaar moet zijn op de gebruikte foto’s en ander beeldmateriaal, zodat zeker is dat een verdachte ook daadwerkelijk wat heeft gedaan.
De gevolgen voor een supporter die nog ten onrechte in het Voetbalvolgsysteem staan, kunnen heel groot zijn. Sommige supporters verliezen sociale contacten of hun baan, omdat hun werkgever ten onrechte denkt dat ze gewelddadige feiten hebben gepleegd. Helaas wil het nog weleens voorkomen dat gegevens van supporters blijven hangen in het systeem. Daarom is voor deze supporters van groot belang dat ze een bewijsstuk krijgen, waarmee aangetoond kan worden naar derden dat er niets aan de hand is.
Deze supporters moeten vanuit deze regeling de wedstrijden vergoed krijgen die ze hebben moeten missen op basis van de waarde van hun seizoenskaart. Dus stel dat de seizoenskaart de voetbalfan 340 Euro kost voor 17 thuiswedstrijden (20 Euro per wedstrijd) en de supporter heeft vijf wedstrijden gemist, dan krijgt hij vijfmaal 20 Euro.
De financiële consequenties van bovenstaande voorstellen zijn op dit moment nog niet bekend. Voetbalvandalisme en de daaraan gerelateerde ernstige overlast kosten de samenleving echter zeer veel geld. Een afname van het vandalisme en de overlast zal dan ook positieve financiële consequenties kennen.
De Mos Van Dekken Cörüz
Jaaroverzicht veiligheid en openbare ordebeheersing rondom het Nederlands betaald voetbal, seizoen 2010–2011, opgemaakt door het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV).
Europese spelregels voor sport, overzicht van het Europees sportbeleid in wording en de toepassing van het Europees recht op sport, ISBN-nummer 978-90-466-0240–9, p. 126 e.v.
«Verslag: over de Europese dimensie van de sport» (Commissie cultuur en onderwijs, 2011/2087(INI)).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33281-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.