Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Naar aanleiding van de vraag van het lid Van Haga, over mijn uitspraken bij de presentatie
van de Defensienota 2022 met betrekking tot de defensiesamenwerking met Duitsland,
tijdens de regeling van werkzaamheden van 7 juni jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 88),
informeer ik u in deze brief graag nader zoals verzocht.
De Nederlandse krijgsmacht werkt al decennia lang nauw samen met de Duitse krijgsmacht.
Deze samenwerking heeft op sommige terreinen geleid tot integratie. Zo bestaat sinds
1995 het 1e Duits-Nederlandse legerkorps, tegenwoordig inzetbaar als hoofdkwartier voor de NATO Response Force (NRF) als NATO High Readiness Forces (Land) Headquarters. Daarnaast is sinds 2014 de 11 Luchtmobiele Brigade geïntegreerd in de Duitse Division Schnelle Kräfte en sinds 2016 de 43 Gemechaniseerde Brigade in de Duitse 1. Panzerdivision. Daarbinnen is een volledig geïntegreerd binationaal tankbataljon (414 tankbataljon
of Panzerbataillon 414) opgericht, dat sinds 2019 operationeel is, met daarin een
Nederlands tankeskadron.
In 2019 is een herziene Intentieverklaring getekend tussen beide Ministeries van Defensie
ter versterking van de Duits-Nederlandse samenwerking (Kamerstukken 33 279, nrs. 29 en 31). Met Duitsland wordt de samenwerking op met name het gebied van landoptreden versterkt
door verdere integratie van beide landmachten, waarbij geïnvesteerd wordt in gezamenlijk
gebruik van gevechtsondersteuning zoals vuursteun en voertuigen, maar ook verdere
(versnelde) digitalisering van het landoptreden met tactische eenheden. Eveneens wordt
met Duitsland de samenwerking uitgebreid op het gebied van helikopters ter ondersteuning
van snel inzetbare en speciale eenheden. Daarbij wordt gekeken naar mogelijkheden
voor integratie van de 13 Lichte Brigade in de Duitse 10. Panzerdivision.
De Kamer wordt zoals gebruikelijk over de belangrijkste ontwikkelingen binnen de Nederlands-Duitse
samenwerking1 en over mogelijke internationale inzet van Nederlandse militairen geïnformeerd. Het
oppergezag over de krijgsmacht berust bij de Nederlandse regering, conform artikel 97,
lid 2 van de Grondwet.
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren