33 279 Internationale militaire samenwerking

36 124 Defensienota 2022 – sterker Nederland, veiliger Europa

Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2022

Naar aanleiding van de vraag van het lid Van Haga, over mijn uitspraken bij de presentatie van de Defensienota 2022 met betrekking tot de defensiesamenwerking met Duitsland, tijdens de regeling van werkzaamheden van 7 juni jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 88), informeer ik u in deze brief graag nader zoals verzocht.

De Nederlandse krijgsmacht werkt al decennia lang nauw samen met de Duitse krijgsmacht. Deze samenwerking heeft op sommige terreinen geleid tot integratie. Zo bestaat sinds 1995 het 1e Duits-Nederlandse legerkorps, tegenwoordig inzetbaar als hoofdkwartier voor de NATO Response Force (NRF) als NATO High Readiness Forces (Land) Headquarters. Daarnaast is sinds 2014 de 11 Luchtmobiele Brigade geïntegreerd in de Duitse Division Schnelle Kräfte en sinds 2016 de 43 Gemechaniseerde Brigade in de Duitse 1. Panzerdivision. Daarbinnen is een volledig geïntegreerd binationaal tankbataljon (414 tankbataljon of Panzerbataillon 414) opgericht, dat sinds 2019 operationeel is, met daarin een Nederlands tankeskadron.

In 2019 is een herziene Intentieverklaring getekend tussen beide Ministeries van Defensie ter versterking van de Duits-Nederlandse samenwerking (Kamerstukken 33 279, nrs. 29 en 31). Met Duitsland wordt de samenwerking op met name het gebied van landoptreden versterkt door verdere integratie van beide landmachten, waarbij geïnvesteerd wordt in gezamenlijk gebruik van gevechtsondersteuning zoals vuursteun en voertuigen, maar ook verdere (versnelde) digitalisering van het landoptreden met tactische eenheden. Eveneens wordt met Duitsland de samenwerking uitgebreid op het gebied van helikopters ter ondersteuning van snel inzetbare en speciale eenheden. Daarbij wordt gekeken naar mogelijkheden voor integratie van de 13 Lichte Brigade in de Duitse 10. Panzerdivision.

De Kamer wordt zoals gebruikelijk over de belangrijkste ontwikkelingen binnen de Nederlands-Duitse samenwerking1 en over mogelijke internationale inzet van Nederlandse militairen geïnformeerd. Het oppergezag over de krijgsmacht berust bij de Nederlandse regering, conform artikel 97, lid 2 van de Grondwet.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren


X Noot
1

Declaration of Intent 2013 (Kamerstukken 33 279, nrs. 6 en 10) en Declaration of Intent 2019 (Kamerstukken 33 279, nrs. 29 en 31), het 1e Duits-Nederlandse Legerkorps (Kamerstuk 27 097, nr. 1; Kamerstuk 26 900, nr. 2), integratie van de 11e Luchtmobiele Brigade in de Duitse Division Schnelle Kräfte (Kamerstukken 33 279, nrs. 6, 10 en 16), integratie van de 43e Gemechaniseerde Brigade in de Duitse 1e Pantserdivisie (Kamerstukken 33 279, nrs. 12 en 16; Kamerstuk 21 501-28, nr. 137), medegebruik van Joint Support Ship Zr.Ms. Karel Doorman door Duitsland en integratie van het Duitse Seebataillon in het Nederlandse Commando Zeestrijdkrachten (Kamerstukken 33 763, nrs. 93 en 104; Kamerstuk 21 501-28, nr. 137), integratie van de Duitse Flugabwehrraketengruppe 61 in het Nederlandse Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (Kamerstuk 33 279, nr. 22) en digitale integratie middels het programma Tactical Edge Networking (Kamerstuk 28 676, nr. 320; Kamerstuk 33 279, nr. 29.

Naar boven