Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 mei 2012
Op 30 september a.s. eindigt de ambtstermijn van de zittende substituut-ombudsmannen:
de heer mr. F.J.W.M. van Dooren
mevrouw mr. A. Stehouwer en
de heer M.L.M. Dullaert (tevens Kinderombudsman).
De ambtstermijn van een substituut-ombudsman loopt een jaar door na het einde van
de ambtstermijn van de Nationale ombudsman op wiens verzoek hij of zij is benoemd.
Dit is bepaald in artikel 9, tweede lid, van de Wet Nationale ombudsman (Wno). Bepalend
voor de ambtstermijn van de huidige substituut-ombudsmannen is dus 30 september 2011,
de dag waarop mijn eerste ambtstermijn is geëindigd.
De standaardprocedure voor het (her)benoemen van een substituut-ombudsman vereist
dat de ombudsman een aanbeveling maakt, die ten minste drie namen bevat, en dat vervolgens
de Tweede Kamer, op verzoek van de ombudsman, een substituut-ombudsman benoemt en
daarbij ook de substituut-ombudsman aanwijst die de functie van Kinderombudsman heeft
(artikel 9, eerste lid, WNo). De Tweede Kamer kan hiervan afzien indien zij voornemens
is een substituut-ombudsman opnieuw te benoemen (artikel 9, derde lid, WNo). Dit levert
een verkorte procedure op.
Ik heb het voornemen om de Tweede Kamer te verzoeken de drie zittende substituut-ombudsmannen
te herbenoemen. Graag wil ik met deze drie doorgaan. De drie substituut-ombudsmannen
hebben ook zelf aangegeven beschikbaar te zijn voor een nieuwe termijn.
Daarom leg ik de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken de vraag voor
of ik voor herbenoeming van de huidige substituut-ombudsmannen kan volstaan met het
verzoek aan de Tweede Kamer om de verkorte procedure te volgen.
Mocht de Tweede Kamer kiezen voor de lange procedure, dan zal ik een werving- en selectieprocedure
starten voor het vervullen van drie vacatures voor substituut-ombudsmannen, waarvan
één de functie van Kinderombudsman zal krijgen. Met het oog op de tijd die hiermee
gemoeid is, hoop ik op korte termijn uitsluitsel van de Tweede Kamer te ontvangen.
Ik ben uiteraard graag bereid tot overleg en tot het geven van een mondelinge toelichting.
Hoogachtend,
De Nationale ombudsman, dr. A. F. M. Brenninkmeijer