Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 Februari 2013
De vaste commissie voor Financiën heeft naar aanleiding van de nota «waardering commercieel
vastgoed» 1 gevraagd wie de eerstverantwoordelijke bewindspersoon op dit dossier is. Mede namens
de Ministers van Veiligheid en Justitie, van Infrastructuur en Milieu en voor Wonen
en Rijksdienst bericht ik u het volgende.
Bovengenoemde nota is door uw Kamer gevraagd aan de Minister van Financiën naar aanleiding
van een algemeen overleg op 13 december 2011 (Kamerstuk 32 013, nr. 21) met de Ministers van Financiën, van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de problematiek van het commercieel vastgoed in
den brede. De voorliggende vraag was hoe commercieel vastgoed in Nederland wordt gewaardeerd
en in welke mate hier overwaardering uit zou kunnen voortvloeien. In de nota is ingegaan
op de regelgeving omtrent waardering van vastgoed, en vervolgens aangegeven van welke
grondslagen in de financiële verslaggeving investeerders in vastgoed en financiële
instellingen gebruik maken.
Dit dossier over de vastgoedmarkt heeft verschillende aspecten, die aan de beleidsterreinen
van verschillende ministeries raken.
Vanuit mijn algemene verantwoordelijkheid voor financiële markten, waarvan de investeringen
in commercieel vastgoed een belangrijk onderdeel uitmaken, ben ik eerstverantwoordelijk
voor dit dossier voor zover het betreft het toezicht op financiële ondernemingen in
de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
De regels die aangeven hoe het vastgoed op de balansen van de investeerders opgenomen
en gewaardeerd moet worden, staan in het Burgerlijk Wetboek (titel 9 boek 2 over de
jaarrekening) en de International Financial Reporting Standards (van de International
Accounting Standards Board). Die vallen onder de verantwoordelijkheid van de Minister
van Veiligheid en Justitie. Dit geldt ook voor de regels voor de jaarrekening van
banken en verzekeraars.2 Voor de financiële verslaggeving door financiële instellingen draag ik medeverantwoordelijkheid.
Voor regelgeving aangaande het toezicht op de financiële verslaggeving van beursgenoteerde
ondernemingen ben ik via de Wet Toezicht Financiële Verslaggeving (Wtfv) eerstverantwoordelijk.
Dit betreft dus ook ondernemingen die investeren in commercieel vastgoed, rechtstreeks
of via het geven van leningen aan investeerders in commercieel vastgoed.
De Minister van Infrastructuur en Milieu coördineert de aanpak van de kantorenleegstand
via het convenant aanpak leegstand kantoren. De Minister voor Wonen en Rijksdienst
is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling van het wonen (en daarmee ook betrokken
bij transformatie van leegstaande kantoren) en het rijksvastgoed.
De minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem