33 240 Financieel jaarverslag van het Rijk 2011

Nr. 8 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2011

Het Presidium heeft op 8 april 2009 besloten dat de Kamer tot decharge van de jaarverslagen overgaat na advies van de commissie voor de Rijksuitgaven. De commissie voor de Rijksuitgaven brengt bij dezen het advies uit over de dechargeverlening voor het door de ministers gevoerde financieel beheer in het jaar 2011.

Ook dit jaar heeft de commissie voor de Rijksuitgaven aan de commissies geadviseerd1 om bij de behandeling van de jaarverslagen in wetgevingsoverleggen expliciet aandacht te besteden aan de dechargeverlening. De commissie heeft geconstateerd dat hieraan door veel commissies gehoor is gegeven. In de afgelopen maand zijn zeven wetgevingsoverleggen gevoerd, een enkele met een extra vergadering voor een derde termijn, over diverse departementale jaarverslagen.

Positief advies over 2011

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft op basis van de ontvangen signalen2 geconstateerd dat bij de behandeling van de jaarverslagen 2011 de dechargeverlening van enig jaarverslag met het indienen van een motie uiteindelijk niet zodanig ter discussie is gesteld dat de dechargeverlening zou moeten worden opgeschort, dan wel dat het verlenen van decharge zou moeten worden onthouden. Om die reden komt de commissie voor de Rijksuitgaven tot het oordeel dat, met inachtneming van de diverse toezeggingen van bewindspersonen ter verbetering van het financieel beheer, door de Kamer aan alle ministers decharge kan worden verleend.

Toelichting: de betekenis van dechargeverlening door de Kamer

Het sluitstuk van de begrotingscyclus is de goedkeuring van de slotwetten en de departementale en niet-departementale jaarverslagen, alsmede het door de Algemene Rekenkamer onderzochte Financieel jaarverslag van het Rijk door de Tweede Kamer (conform de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001) met hieraan gekoppeld de dechargeverlening voor het gevoerde financieel beheer aan de desbetreffende ministers. In de Comptabiliteitswet is geregeld dat dechargeverlening betrekking heeft op het financieel beheer van de minister, in het bijzonder op onrechtmatigheden, tekortkomingen in de administratieve organisatie (inclusief interne controle), tekortkomingen bij de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik bij de uitvoering van wettelijke regelingen, alsmede tekortkomingen in de (interne) departementale accountantscontrole. Kamerleden kunnen voor hun oordeel over het gevoerde financieel beheer grotendeels steunen op de rapporten bij het jaarverslag van de Algemene Rekenkamer. Daarbij kunnen leden hun eigen weging maken aangaande de aard en ernst van de tekortkomingen die de Algemene Rekenkamer heeft gesignaleerd en de reacties van de bewindspersonen hierop. Aangezien de dechargeverlening uiteindelijk een besluit is van de Kamer en niet van commissies, ligt het in de rede om eventuele cruciale aandachtpunten rond decharge (ook) kenbaar te maken in de plenaire vergadering. Hiermee kan de Kamer in het kader van haar controlerende rol meer gewicht geven aan (oplossing van) ernstige onvolkomenheden die niet direct tot een formeel bezwaar van de Algemene Rekenkamer hebben geleid, maar die de Kamer wel van cruciaal belang acht.

Afsluitend

Na besluitvorming door de Kamer over de dechargeverlening aan de ministers zal de Kamervoorzitter, conform artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001, het besluit bekrachtigen met een handtekening in de jaarverslagen, waarna deze zullen worden doorgeleid ter behandeling in de Eerste Kamer.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen


X Noot
1

Zie hiervoor Kamerstuk 31 428, nr. 5, bladzijde 5.

X Noot
2

De commissie voor de Rijksuitgaven zal aan de Kamer in het najaar van 2012 een evaluatie doen toekomen van de behandeling van de jaarverslagen 2011.

Naar boven