33 207 Wijziging van de wetgeving op het beleidterrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de harmonisatie en aanscherping van de sanctiemogelijkheden ter versterking van de naleving en handhaving en bestrijding van misbruik en fraude (Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 juni 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 14a, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 14h, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 14g, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 14a, vijfde lid, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

2

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 27a, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijk»vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 27h, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 27g, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 27a, vijfde lid, door het UWV, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

3

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 48, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 54a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 54, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 48, vijfde lid, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

4

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 21, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 24a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 24, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 21, vijfde lid, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

5

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 29a, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 29h, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 29g, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 29a, vijfde lid, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

6

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel C opgenomen artikel 2:69, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. In het in onderdeel D opgenomen artikel 3:40, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

c. Het in onderdeel G opgenomen artikel 3:44, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 3:43, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 3:40, vijfde lid, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

7

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel B opgenomen artikel 91, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel E opgenomen artikel 97, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 96, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 91, vijfde lid, door het UWV, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

8

Artikel VIII wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel C opgenomen artikel 45a, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel F opgenomen artikel 45h, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 45g, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 45a, vijfde lid, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

9

Artikel IX wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 17a, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 17h, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 17g, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 17a, vijfde lid, door Sociale verzekeringsbank, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

10

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 39, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 45a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 45, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 39, vijfde lid, door Sociale verzekeringsbank, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

11

Artikel XI wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel A opgenomen artikel 17c, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel D opgenomen artikel 17j, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 17i, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 17c, vijfde lid, door Sociale verzekeringsbank, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

12

Artikel XII wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel B opgenomen artikel 20a, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel E opgenomen artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 28, tweede lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 20a, vijfde lid, door het college, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

2. In het derde lid wordt «bedoeld in de artikel» vervangen door: bedoeld in artikel.

13

Artikel XIII wordt als volgt gewijzigd:

a. Het in onderdeel B opgenomen artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid vervalt «of de verplichting, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».

2. In het vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. Het in onderdeel E opgenomen artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 28, tweede lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 20a, vijfde lid, door het college, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

2. In het derde lid wordt «bedoeld in de artikel» vervangen door: bedoeld in artikel.

14

Artikel XIV wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel B opgenomen artikel 18a, vijfde lid, wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

b. In het in onderdeel F opgenomen artikel 47g, vijfde lid, vervalt «of de verplichting, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en wordt «constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden» vervangen door: het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

c. In het in onderdeel H opgenomen artikel 60 vervalt onderdeel 4 en wordt onderdeel 5 genummerd 4.

d. Het in onderdeel J opgenomen artikel 60b, eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij de verrekening, bedoeld in artikel 60, vierde lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 18a, vijfde lid, en 47g, vijfde lid, door het college onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

15

Artikel XVIII wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel B opgenomen artikel 18f, tweede en vierde lid, wordt «eenzelfde wettelijke verplichting» vervangen door: eenzelfde wettelijke verplichting of het niet naleven van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen soortgelijke verplichtingen,.

b. In het in onderdeel C opgenomen artikel 18i, eerste lid, wordt na «wettelijke verplichting» ingevoegd: of het niet naleven van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen soortgelijke verplichtingen.

16

In het in artikel XIX, onderdeel B, opgenomen artikel 19, tweede lid, wordt «artikel 18, eerste lid» vervangen door: artikel 18, eerste lid,.

17

Aan artikel XXV wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De artikelen I, onderdeel E, ten aanzien van artikel 20 van de Toeslagenwet, II, onderdeel E, ten aanzien van artikel 36 van de Werkloosheidswet, III, onderdeel E, ten aanzien van artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, IV, onderdeel E, ten aanzien van artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, V, onderdeel E, ten aanzien van artikel 57 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, VI, onderdeel H, ten aanzien van artikel 3:56 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, VII, onderdeel A, ten aanzien van artikel 77, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, VIII, onderdeel A, ten aanzien van artikel 33 van de Ziektewet, IX, onderdeel E, ten aanzien van artikel 24 van de Algemene Kinderbijslagwet, X, onderdeel E, ten aanzien van artikel 53 van de Algemene nabestaandenwet, XI, onderdeel E, ten aanzien van artikel 24 van de Algemene Ouderdomswet, XII, onderdeel C, ten aanzien van artikel 25, en onderdeel E, ten aanzien van artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, XIII, onderdeel C, ten aanzien van artikel 25 en onderdeel E, ten aanzien van artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en XIV, onderdeel G, ten aanzien van artikel 58, en onderdeel J, ten aanzien van artikel 60c van de Wet werk en bijstand zijn niet van toepassing ten aanzien van vorderingen die zijn ontstaan uiterlijk op de dag voor de dag van inwerkingtreding van deze artikelen en met betrekking tot deze vorderingen blijft het recht van toepassing zoals dat gold op die dag.

Toelichting

I. Algemeen

Deze nota van wijziging, mede uitgebracht namens de Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, brengt technische wijzigingen aan in het onderhavige wetsvoorstel. Verder wordt het overgangsrecht op het punt van reeds uitstaande fraude vorderingen aangevuld. Voor deze lopende vorderingen blijft het oude recht van toepassing.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdelen 1 tot en met 14

Artikel I, onderdeel A (artikel 14a van de Toeslagenwet); Artikel II, onderdeel A (artikel 27a van de Werkloosheidswet); Artikel III, onderdeel A (artikel 48 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen); Artikel IV, onderdeel A (artikel 21 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen); Artikel V, onderdeel A (artikel 29a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering); Artikel VI, onderdelen C en D (artikelen 2:69 en 3:40 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten); Artikel VII, onderdeel B (artikel 91van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen); Artikel VIII, onderdeel C (artikel 45a van de Ziektewet); Artikel IX, onderdeel A (artikel 17a van de Algemene Kinderbijslagwet); Artikel X, onderdeel A (artikel 39 van de Algemene nabestaandenwet) en Artikel XI, onderdeel A (artikel 17c van de Algemene Ouderdomswet); Artikel XII, onderdeel B (artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers); Artikel XIII, onderdeel B (artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) en Artikel XIV, onderdelen B en F (artikelen 18a en 47g van de Wet werk en bijstand).

In de regeling van de bestuurlijke boete bij de uitkeringswetten is voorzien in een verhoging van de bestuurlijke boete bij recidive. Hierbij is een recidivetermijn geregeld van vijf jaar. Voor de vaststelling van deze termijn is aangesloten bij het moment van constatering van de overtreding en het moment van de constatering van de eerdere overtreding. Door de uitvoeringinstellingen is aangegeven dat deze regeling niet goed aansluit bij de huidige praktijk van bestuurlijke beboeting bij recidive op grond van bestaande beleidsregels. Deze praktijk sluit aan bij het moment van begaan van de overtreding en het moment waarop voor de eerdere overtreding een bestuurlijke boete is opgelegd. Bij de voorgestelde wijziging wordt aangesloten bij deze praktijk.

Onderdelen 1 tot en met 14

Artikel I, onderdeel D (artikel 14h van de Toeslagenwet); Artikel II, onderdeel D (artikel 27h van de Werkloosheidswet); Artikel III, onderdeel D (artikel 54a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen); Artikel IV, onderdeel D (artikel 24a van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen); Artikel V, onderdeel D (artikel 29h van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering); Artikel VI, onderdeel G (artikel 3:44 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten); Artikel VII, onderdeel E (artikel 97van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen); Artikel VIII, onderdeel F (artikel 45h van de Ziektewet); Artikel IX, onderdeel D (artikel 17h van de Algemene Kinderbijslagwet); Artikel X, onderdeel D (artikel 45a van de Algemene nabestaandenwet) en Artikel XI, onderdeel D (artikel 17j van de Algemene Ouderdomswet); Artikel XII, onderdeel E (artikel 29 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers); Artikel XIII, onderdeel E (artikel 29 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) en Artikel XIV, onderdeel J (artikel 60b van de Wet werk en bijstand).

In het eerste lid van de desbetreffende artikelen is geregeld dat de verrekening van de bestuurlijke boete die is opgelegd bij recidive zich ook uitstrekt over de beslagvrije voet gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar. In dit lid wordt afgeweken van artikel 4:93 van de Awb. Volgens het vierde lid van dit artikel is verrekening niet toegestaan voor zover beslag op de vordering van de wederpartij niet geldig is. Dit heeft tot gevolg dat de beslagvrije voet niet vatbaar is voor verrekening. In het eerste lid wordt echter bepaald dat de beslagvrije voet wel vatbaar is voor verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive. Dit eerste lid bevatte ten onrechte ook een onderdeel b waarin was geregeld dat de beslagvrije voet ook niet gold bij invordering van de bestuurlijke boete bij dwangbevel. Dit is niet de bedoeling. De verruiming van de incasso mogelijkheid van de bestuurlijke boete bij recidive geldt alleen bij verrekening met een uitkering of bijstand en niet in het kader van invordering van de bestuurlijke boete bij dwangbevel dat eventueel gevolgd kan worden door bijvoorbeeld loonbeslag. Dit onderdeel b komt met deze wijziging te vervallen.

Onderdeel 14

Artikel XIV, onderdeel H (artikel 60 van de Wet werk en bijstand)

Met deze wijziging wordt een omissie weggenomen.

Onderdeel 15

Artikel XVIII, onderdelen B en C (artikelen 18f en 18i van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag)

Aangezien bij en krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag sprake is van meerdere voorschriften die een overtreding kunnen opleveren en deze overtredingen soortgelijk kunnen zijn is ten onrechte hiermee geen rekening gehouden bij de bepaling van recidive van overtredingen in het kader van de regeling van de bestuurlijke boete en bij de toepassing van de bevoegdheid tot stillegging van werkzaamheden. Met deze wijziging wordt deze omissie hersteld.

Onderdeel 17

Artikel XXV (Overgangsrecht)

Met deze overgangsrechtelijke bepaling wordt geregeld dat de nieuwe bepalingen over de verplichte terugvordering van ten onrechte verleende of tot een te hoog bedrag verleende uitkering of bijstand in verband met het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichtingen niet van toepassing zijn op vorderingen die zijn ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van de wet. Voor deze lopende vorderingen blijft het oude recht van toepassing.

In verband hiermee zijn ook de nieuwe bepalingen in de IOAW, IOAZ en de WWB waarbij wordt bepaald dat het college van B&W geen medewerking verleent aan een schuldregeling, niet van toepassing op deze vorderingen. Hiermee wordt bereikt dat eventuele afspraken op grond van een bestaande schuldregeling ten aanzien van reeds bestaande vorderingen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichtingen, in stand kunnen blijven.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Naar boven