33 195 Initiatiefnota van het lid Omtzigt over de zorgwekkende situatie van het Mor Gabriel klooster en de Aramees Sprekende Christenen in Turkije – De «Süryoye»

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2012

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 16 maart 2012 inzake het Mor Gabriel-klooster in Turkije.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Allereerst wil het kabinet zijn waardering uitspreken voor de initiatiefnota van het lid Omtzigt. Wij zien de nota als een ondersteuning van het beleid om de godsdienstvrijheid en de bescherming van religieuze minderheden in Turkije te bevorderen.

In de brief van 28 oktober 2011 (Kamerstuk 23 987, nr. 120) met de appreciatie van het kabinet van de voortgangsrapportage inzake EU-uitbreiding staat: «Dit neemt niet weg dat op tal van kernonderdelen van de Kopenhagen-criteria Turkije nog vele belangrijke stappen moet zetten en een zeer lange weg te gaan heeft. [...]. Bijzondere aandacht dient wat het kabinet betreft uit te gaan naar vrijheid van godsdienst, de rechten van minderheden (waaronder religieuze minderheden), de vrijheid van meningsuiting, vakbondsrechten, de positie van vrouwen in de Turkse samenleving en kinderrechten. Net als in voorgaande jaren, blijft het kabinet deze punten benadrukken.»

Nederland vraagt aandacht voor de bescherming van religieuze minderheden in Turkije, zowel in de reguliere bilaterale contacten met de Turkse overheid als in multilateraal verband, in Brussel en Straatsburg. Tijdens de ontmoeting met mijn Turkse ambtgenoot Davutoğlu op 6 maart 2012, heb ik wederom gewezen op het belang van de politieke Kopenhagen-criteria. Ook tijdens het recente staatsbezoek van president Gül is dit onderwerp aan de orde gesteld.

De ambassade in Ankara houdt nauw contact met de Syrisch-orthodoxe gemeenschap en brengt regelmatig een bezoek aan het klooster. Ook heeft de ambassade de afgelopen jaren projecten gefinancierd ter ondersteuning van de Syrisch-orthodoxe minderheid. Samen met EU-collega’s hebben ambassadevertegenwoordigers rechtszittingen over het klooster bijgewoond. Mede op Nederlands aandringen heeft de EU-vertegenwoordiging in Ankara de kwestie vorig jaar onder de aandacht gebracht van de Turkse regering. Tegelijkertijd acht het kabinet het contraproductief om in lopende rechtszaken in Turkije interveniëren.

In dit licht beoordeelt het kabinet de concrete aanbevelingen uit de intiatiefnota als volgt.

Aanbeveling 1

Samen met Turkije voorstellen om het Mor Gabriel-klooster en zijn landerijen in de oorspronkelijke omvang te beschermen en voor te dragen voor de werelderfgoedlijst van UNESCO en af te spreken dat het, net als andere moskeeën en kerken op de lijst, in gebruik blijft als godshuis.

Reactie

Nederland hecht veel waarde aan het behoud en de bescherming van cultureel erfgoed, in binnen- en buitenland. Conform de procedures van het Werelderfgoedcomité van UNESCO, moet Turkije zelf het initiatief nemen om het Mor Gabriel-klooster op te nemen op de werelderfgoedlijst. Mocht Turkije dit initiatief nemen, dan zal Nederland Turkije daarin steunen.

Aanbeveling 2

In het kader van 400 jaar contact tussen Nederland en Turkije organiseren beide landen een gezamenlijk bezoek op hoog niveau aan het Mor Gabriel-klooster.

Reactie

In het kader van de viering van 400 jaar diplomatieke betrekkingen wordt aandacht besteed aan godsdienstvrijheid en de bescherming van minderheden. Een gezamenlijk bezoek aan het Mor Gabriel-klooster staat niet op het programma. In de huidige omstandigheden kan het aandringen op een bezoek als ongewenste inmenging in een lopende rechtszaak worden opgevat. Wel zal de Nederlandse ambassadeur in Ankara op een geschikt moment een bezoek brengen aan het klooster.

Aanbeveling 3

Nederland zet in de Raad van Ministers van de Raad van Europa het Mor Gabriel-klooster en zijn rechten op de agenda, naar aanleiding van de niet uitgevoerde resolutie 1704/2010 en verzoekt Turkije ten minste een antwoord te formuleren op de gevraagde verbeteringen.

Reactie

In de twee rechtszaken waar de nationale rechtsgang is uitgeput, heeft het stichtingsbestuur van het klooster een klacht ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Het kabinet wil eerst de uitspraak van het Hof in deze zaak afwachten. De Permanente Vertegenwoordiger van Nederland bij de Raad van Europa heeft, conform eerdere toezegging, bij haar Turkse collega aandacht gevraagd voor de uitvoering van resolutie 1704.

Aanbeveling 4

Nederland zet in de Raad van Ministers van de Europese Unie het Mor Gabriel-klooster en zijn rechten en onteigende gronden op de agenda, naar aanleiding van de nieuwe wet op stichtingen, die wel nieuwe rechten geeft aan de «Lausanne»-minderheden en niet aan de Syrisch-orthodoxe gemeenschap.

Reactie

De bescherming van (religieuze) minderheden in Turkije is een terugkerend thema in de dialoog tussen de EU en Turkije, onder meer in de Associatieraad met Turkije. Bovendien riep de Raad, mede op aandringen van Nederland, Turkije in december 2011 op maatregelen te nemen om de vrijheid van godsdienst en de rechten van minderheden beter te waarborgen. Nederland volgt nauwlettend de voortgang op dit gebied. Nederland zal na de jaarlijkse voortgangsrapportage in de Raad opnieuw aandacht vragen voor dit onderwerp. Verder zijn minderhedenrechten, waaronder godsdienstvrijheid, terugkerend gespreksonderwerp in bilaterale consultaties met Turkije.

Daarnaast besteedt de EU ook specifiek aandacht aan de Mor Gabriel kwestie. Mede op Nederlands aandringen heeft de EU-vertegenwoordiging in Ankara de kwestie vorig jaar onder de aandacht gebracht van de Turkse regering.

Aanbeveling 5

De Nederlandse regering schrijft een formele amici-brief aan het Hof in Straatsburg ter ondersteuning van het Mor Gabriel-klooster in de door haar aangespannen zaken en ter bescherming van religieuze eigendommen.

Reactie

Interventie ter ondersteuning van een klagende partij die niet tevens onderdaan is, is hoogst ongebruikelijk. Bovendien kan Nederland geen bijzondere expertise in deze procedure inbrengen. Het kabinet verwacht daarom dat een amici-brief niet zal bijdragen aan de goede rechtsgang bij het Hof in Straatsburg en de verbetering van de positie van religieuze minderheden.

Naast het algemene streven de positie van religieuze minderheden in Turkije te verbeteren, besteedt Nederland ruime aandacht aan de positie van de Syrisch-orthodoxe christenen in het bijzonder. Gezien de relatief kleine omvang van deze gemeenschap (naar schatting 25 000 in Turkije, waarvan 15 000 in Istanbul en 7 000 in de regio rond het Mor Gabriel-klooster), zijn deze activiteiten noodzakelijkerwijs kleinschalig. Zo financiert de ambassade in Ankara thans bijvoorbeeld een onderzoeksproject dat de situatie van Syrisch-orthodoxe remigranten in kaart brengt. Ook organiseert de ambassade een lezing met de bisschop van het klooster als spreker. Net als in voorgaande jaren zal een medewerker van de ambassade het klooster dit jaar bezoeken, mede om te bezien of er mogelijkheden zijn vervolgprojecten te financieren. Nederland treedt in contact met Duitsland en Zweden om te onderzoeken in hoeverre gemeenschappelijke activiteiten mogelijk zijn.

Ten slotte constateert het kabinet dat de aandacht die Nederland en zijn EU-partners in dialoog met Turkije gevraagd hebben voor godsdienstvrijheid en de bescherming van minderheden, heeft geleid tot positieve ontwikkelingen in Turkije, zoals de initiatiefnota terecht opmerkt.

Naar boven