Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2019
In onze brief van 9 juli 2019 hebben de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS), de Staatssecretaris van VWS en ik uw Kamer geïnformeerd over het standpunt
van het kabinet over intrekking wetsvoorstel.1 Daarin is toegelicht, dat het kabinet de tijd op dit moment nog niet rijp acht voor
een verruiming van de investeringsmogelijkheden in de medisch-specialistische zorg.
In deze brief hebben wij toegelicht prioriteit te willen geven aan het aanscherpen
van publieke randvoorwaarden binnen de zorg. Voordat een verruiming van de mogelijkheden
voor dividenduitkering aan de orde kan zijn, moeten eerst verdere verbeteringen worden
gerealiseerd in het inzicht in de kwaliteit van zorg. Inzicht in de kwaliteit van
zorg heeft hoge prioriteit voor het kabinet. Via verschillende trajecten, zoals de
ontwikkeling Uitkomstgerichte zorg, wordt hard gewerkt om voor patiënten beter te
waarborgen dat zij kunnen beschikken over relevante uitkomsten van zorg en dat deze
gebruikt kunnen worden om samen te beslissen over de best passende behandeling.
Daarnaast achten wij aanvullende maatregelen nodig om excessieve winsten te voorkomen.
Deze maatregelen strekken ertoe zoveel mogelijk te voorkomen dat organisatorische
en/of financiële constructies worden gehanteerd die doelmatige besteding van zorggeld
in gevaar brengen. Eén van deze maatregelen houdt in dat voorwaarden zullen worden
verbonden aan dividenduitkering in de extramurale zorg. Zoals in bovengenoemde brief
is toegezegd zult u rond de jaarwisseling verder over de hoofdlijnen van deze maatregelen
en het verdere proces van de wetgeving worden geïnformeerd. Tegen deze achtergrond
is uw Kamer aanvankelijk verzocht om het voorstel tot Wet vergroten investeringsmogelijkheden
in medisch-specialistische zorg aan te houden.2
Bij het nader uitwerken van bovengenoemde maatregelen is mij gebleken dat het niet
logisch is hier met het wetsvoorstel vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische
zorg op vooruit te lopen. Zowel dit wetsvoorstel als de wetgeving die momenteel wordt
voorbereid strekt immers tot het stellen van voorwaarden aan dividenduitkering door
zorgaanbieders. Bovendien moeten de mogelijkheden voor het uitkeren van dividend in
samenhang worden bezien met de overige aangekondigde maatregelen gericht op het voorkomen
dat geld dat bedoeld is voor de zorg ook daadwerkelijk ten goede komt aan de zorg.
Tegen deze achtergrond heb ik, daartoe gemachtigd door de Koning, besloten het wetsvoorstel
vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg hierbij in te
trekken.
De Minister voor Medische Zorg en Sport, B.J. Bruins