Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2012
Tijdens het Algemeen Overleg inzake Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) van 28 februari
jl. heeft mevrouw Gerbrands van de Partij voor de vrijheid verzocht om de opvolger
van de huidige Inspecteur Generaal (IG) vóór diens benoeming aan de Tweede Kamer voor
te stellen. Mevrouw Bouwmeester van de Partij van de Arbeid heeft voorgesteld om het
profiel van de nieuwe IG aan de Tweede Kamer te doen toekomen. Naar aanleiding van
deze vragen heb ik toegezegd u hierover schriftelijk te informeren. Met deze brief
voldoe ik aan deze toezegging.
De IG behoort tot de topmanagementgroep van het rijk. Met ingang van 1 april 2006
is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkgever van de
topmanagementgroep. Dit betekent dat hij verantwoordelijk is voor alle rechtspositionele
aangelegenheden van deze groep. De afzonderlijke vakministers blijven verantwoordelijk
voor de inhoud van het werk van de managers. Bureau Algemene Bestuursdienst is verantwoordelijk
voor de uitvoering van de werkgeverstaken.
Aanstelling als lid van de topmanagementgroep gebeurt, na instemming van de ministerraad,
door de minister van BZK. Vervolgens benoemt de minister van BZK, in overleg met de
vakminister, hen in de functie bij een departement voor een periode van maximaal 7
jaar.
Het is logisch dat bij de benoemingen van leden van de topmanagementgroep geen rol
is weggelegd voor de Tweede Kamer. De ministers zijn immers ten volle ministerieel
verantwoordelijk voor de organisaties waar deze topambtenaren leiding aan geven. Betrokkenheid
van de Tweede Kamer zou leiden tot een politisering van deze benoemingen en tot onduidelijkheid
over verantwoordelijkheden. Ook de benoemingen van bestuurders van zelfstandige bestuursorganen
als de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Nederlandse
Zorgautoriteit en het College voor zorgverzekeringen vallen onder de betrokken minister
zonder een rol voor de Tweede Kamer.
Er is een beperkt aantal benoemingen waarbij de Kamer wel een rol heeft. Dat is het
geval bij de Nationale Ombudsman, de President van de Algemene Rekenkamer en de Hoge
Raad. Dit zijn allen organisaties met een specifieke (grond)wettelijke positie, waarbij
de onafhankelijke positionering ten opzichte van de regering cruciaal is.
Het verzoek van de Tweede Kamerleden heb ik, zoals toegezegd, voorgelegd aan de Ministerraad.
Deze ziet geen reden om voor de benoeming van de IG af te wijken van de rijksbrede
procedure voor de benoeming van leden van de topmanagementgroep.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers