33 136 Structuurvisie Ondergrond

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2022

De Wet Basisregistratie ondergrond (Wet Bro) van 2018 voorziet in een basisregistratie met gegevens van de ondergrond van het Nederlandse territoir. Het implementatieprogramma van deze wet zal in de eerste helft van 2022 worden afgesloten. Met deze brief informeer ik u over de afronding van het programma (onderdeel I) en de toevoeging van informatie over bodemverontreinigingen1 in de BRO (onderdeel II).

I. Afronding Programma BRO

De BRO is in de periode 2018–2022 in vier tranches ingevoerd. Per tranche zijn steeds nieuwe registratieobjecten onder de werking van de BRO gebracht, in totaal 23 stuks. De vierde en laatste tranche is op 1 januari 2022 in werking getreden en zal op 1 juli 2022 in werking treden. De invoering van de Wet Bro Fase 1 is hiermee voltooid. De technische realisatie zal in de tweede helft van 2022 plaatsvinden.

De stakeholders zijn steeds nauw betrokken geweest bij de invulling van elke tranche, en de Programmastuurgroep BRO, bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers namens de stakeholders, heeft de in het proces gemaakte keuzes bekrachtigd.

Mijn verwachting is dat het lopende Programma BRO uiterlijk eind 2022 succesvol zal zijn afgerond, binnen de geplande termijn en binnen het budget (52,3 miljoen euro).

In het kader van de afronding heb ik, mede op aangeven van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), een vernieuwde kosten-batenanalyse van het totale Programma BRO laten opstellen. Dit rapport heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd. Uit de analyse blijkt dat, met een conservatieve insteek, de invoering van de BRO voor de maatschappij baten oplevert die significant opwegen tegen de te maken kosten bij overheden en bedrijfsleven. Voorts blijkt dat er potentie is voor extra baten vanuit de kwalitatieve posten in het kader van de grote maatschappelijke opgaven. Een gevoeligheidsanalyse toont aan dat de resultaten van de kosten-batenanalyse robuust zijn.

Het structurele beheer zal, zoals voorzien, na afronding van het Programma worden overgedragen aan TNO, de beheerder van de Landelijke Voorziening BRO. Bij mijn ministerie is een beheerorganisatie ingericht die zal toezien en sturen op het gebruik en de doorontwikkeling van de BRO. In dat kader zal er veel aandacht worden blijven gegeven aan voorlichting aan gebruikers in de vorm van presentaties, werkconferenties, praktijkvoorbeelden en website. Daarbij wordt de lijn gevolgd dat goede ondergrondinformatie van wezenlijk belang is, niet alleen voor de realisatie van infrastructurele projecten, maar ook voor grote maatschappelijke opgaven als energietransitie, woningbouwopgave en de klimaatadaptatie.

II. Toevoegen informatie over bodemverontreinigingen

De Tweede Kamer heeft in januari 2019 een motie van de leden Ronnes en

Van Gerven aangenomen2 waarin de regering wordt gevraagd om informatie over bodemverontreinigingen in de Basisregistratie Ondergrond op te nemen. Over de voortgang van de afhandeling van deze motie bent u eerder geïnformeerd3.

Op basis van uitgevoerd onderzoek is door de Programmastuurgroep BRO vastgesteld dat het voor de middellange termijn afdoende is om deze uitbreiding van de BRO te focussen op het verzamelen van nieuw ontstane bodemverontreinigingsinformatie, gevolgd door het verzamelen van bestaande digitaal beschikbare datasets. Deze bieden tezamen een volledig inzicht in de omvang en aard van relevante locaties in relatie tot milieuhygiëne. De registratie van PFAS-stoffen zal hier onderdeel van uitmaken.

Het genoemde onderzoek heeft de volgende investeringen becijferd:

  • a. de incidentele investeringskosten voor de opname van de hiervoor genoemde bodemverontreinigingsinformatie in de BRO worden geraamd op een totaal van 11,9 mln euro voor de periode 2022–2026;

  • b. de structurele kosten voor de instandhouding van deze uitbreiding worden geraamd op 2,5 mln euro per jaar.

Voor de volledigheid vermeld ik dat de maatschappelijke baten worden geraamd op jaarlijks 12 mln euro.

De incidentele investeringskosten van 11.9 mln zijn opgebouwd uit 7,3 mln programmakosten BZK en 4,6 mln rijksbijdrage aan bronhouders.

Het zwaartepunt van de investeringskosten ligt in de periode 2022–2023. Dan worden de standaarden en ketensystemen ontwikkeld. Daarna volgt in de periode

2024 – 2026 het aansluiten van de bronhouders en de migratie van de bestaande gegevens.

Het Ministerie van IenW stelt tweemaal 5 mln euro beschikbaar voor de periode 2022–2023 uit de middelen voor bodem en ondergrond4. Dit bedrag dekt voor het Ministerie van BZK het programmadeel waarbinnen de standaarden en de landelijke voorziening worden ontwikkeld en een deel van de rijksbijdrage aan de bronhouders. Voor dekking van de resterende 1,9 mln euro voor de periode 2024–2026 zullen nog nadere afspraken worden gemaakt tussen de Ministeries van BZK en IenW.

Voor dekking van de structurele beheerskosten voeren de Ministeries van BZK en EZK overleg met netbeheerders en grondroerders.

Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Ronnes en Van Gerven en aan de toezeggingen die in de eerder genoemde brieven aan uw Kamer zijn gedaan.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

In de praktijk worden hiervoor ook wel de termen «milieuhygiënische gegevens/informatie» of «bodemkwaliteitsgegevens/informatie» gebruikt.

X Noot
2

Handelingen II 2018/19, nr. 37, item 25; de motie is ingediend als Kamerstuk 34 864, nr. 19.

X Noot
3

Brief van 13 januari 2020 van de toenmalige Minister voor Wonen en Milieu (Kamerstuk 33 136, nr. 23), brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 10 mei 2020 (Kamerstuk 29 383, nr. 361) en mijn brief van 10 juni 2021 (Kamerstuk 33 136, nr. 24).

X Noot
4

Kamerstukken 30 015 en 28 089, nr. 105

Naar boven