Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2012
Met deze brief wil ik u informeren over de mogelijke consequenties van het controversieel
verklaren van het wetsvoorstel voor de permanente Crisis- en herstelwet (Chw) en enkele
quick wins, zoals door de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu klaren van
onderwerpen op 5 juni.
Het voornemen is om de Chw te laten opgaan in de Omgevingswet. Voor een goede aansluiting
in de tijd met dit wetgevingstraject, is het nodig dat de werkingsduur van de Chw
wordt verlengd (huidige einddatum is 1 januari 2014). Deze verlenging maakt onderdeel
uit van het wetsvoorstel voor de permanente Chw. Het is dus belangrijk dat de besluitvorming
over dit wetsvoorstel wordt voortgezet. Indien een nieuw kabinet de verlenging zou
moeten oppakken, bestaat het reële risico dat deze niet tijdig gereed zal zijn. Gevolg
daarvan is dat de Chw-instrumenten, die een positief effect hebben op de uitvoeringspraktijk
zoals blijkt uit de recent aan de Tweede Kamer toegezonden voortgangsrapportage, niet
beschikbaar blijven. Voorbeelden zijn de regeling voor ontwikkelingsgebieden die bijdraagt
aan het vlot trekken van complexe projecten of de mogelijkheden om te experimenteren
met regelgeving ten behoeve van innovatie en duurzaamheid. Ook kan worden gewezen
op de mogelijkheden om de besluitvorming te versnellen voor concrete ruimtelijke en
infrastructurele projecten (bijvoorbeeld kortere beroepsprocedures, verlichting mer-procedure).
Onduidelijkheid over de verlenging van de Chw is daarnaast onwenselijk voor zowel
lopende als nieuwe projecten.
Naast de verlenging van de werkingsduur van de Chw, omvat het wetsvoorstel quick wins
waarvan het merendeel niet omstreden is. De uitvoeringspraktijk is hier erg positief
over, bijvoorbeeld als het gaat om de extra mogelijkheden die worden geboden voor
tijdelijke bestemmingen (denk bijvoorbeeld aan het anders gebruiken van bestaande
gebouwen, in afwachting van een definitieve bestemming) of de verlengde houdbaarheid
van onderzoeksgegevens.
Voorts wordt via een nota van wijziging van het wetsvoorstel, die nu ter advisering
bij de Raad van State ligt, de regeling voor de Chw-ontwikkelingsgebieden aangevuld
en beter bruikbaar gemaakt. Voor het Havengebied Rotterdam, één van de mainports in
de SVIR en een voorgenomen ontwikkelingsgebied (in het kader van de 5e tranche van het Besluit uitvoering Chw), zijn deze aanvullende mogelijkheden relevant
om te kunnen sturen op een optimale verdeling van de beschikbare milieugebruiksruimte.
Bij het controversieel verklaren van het wetsvoorstel stagneert ook deze ontwikkeling.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen- Maas Geesteranus