33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het regelen van de betrokkenheid van hun algemeen vertegenwoordigende organen bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer

F BRIEF AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 23 april 2013

De vaste commissies voor Koninkrijksrelaties en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin hebben met belangstelling kennisgenomen van uw schrijven van 16 april jl. inzake de opschorting van de schriftelijke behandeling van de verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het regelen van de betrokkenheid van hun algemeen vertegenwoordigende organen bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer (33 131).1 In deze brief gaat u onder meer in op de mogelijke gevolgen van het opschorten van de schriftelijk behandeling voor het tijdspad van de Grondwetswijziging.

Naar aanleiding hiervan verzoeken de commissies u om de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur in 2015 voortvarend ter hand te nemen en deze begin 2016 af te ronden, zodat de leden van de commissies tijdig de behandeling kunnen hervatten en deze vóór de kandidaatsstelling voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 kunnen afronden. Indien de Tweede Kamerverkiezingen overigens eerder dan gepland plaatsvinden, zullen de commissies de behandeling tijdig hervatten, om deze voor de kandidaatsstelling te kunnen afronden.

In het licht hiervan kijken de commissies met belangstelling uit naar de informatie ten aanzien van de opzet en structuur van de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur, welke u in uw brief van 29 maart jl. voor eind 2013 in het vooruitzicht heeft gesteld.2

De vicevoorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Th.C. de Graaf


X Noot
1

33 131, D

X Noot
2

33 400 VII, C, in reactie op toezegging T01224

Naar boven