33 118 Omgevingsrecht

34 986 Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

DG1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2022

Uw Kamer heeft het Adviescollege ICT-toetsing verzocht een advies uit te brengen over de haalbaarheid van de datum van 1 juli 2022 voor inwerkingtreding van de Omgevingswet (Ow) in het licht van de technische werking van de Landelijke Voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV). Het Adviescollege heeft deze toets inmiddels afgerond en aan u aangeboden. Ook ik heb het advies van het Adviescollege ontvangen.

Onafhankelijke adviezen door experts zijn van grote waarde omdat hiermee de geluiden van alle betrokken partijen gewogen kunnen worden. Ik wil daarom mijn waardering uitspreken voor het Adviescollege ICT-Toetsing dat zich heeft ingespannen om hun beeld over de technische stand van zaken met betrekking tot het Digitale Stelsel Omgevingswet in zeer korte tijd bij u te brengen.

Eerdere adviezen zijn richtinggevend geweest voor de ontwikkeling van het Digitale Stelsel Omgevingswet en ik verwacht dat ook dit advies voor de bestuurlijke partners en mijzelf richtinggevend zal zijn in de werkzaamheden die alle partijen nog te doen hebben.

Ik zal de inhoud van dit advies grondig bestuderen en betrekken in het overleg dat ik met mijn bestuurlijke partners VNG, IPO, UvW en Rijk voer over de implementatie van de Omgevingswet.

Ik constateer dat het Adviescollege het besluit om niet vast te houden aan de datum van 1 juli 2022 voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, een verstandige vindt. De voorbereidingen op de invoering van de Omgevingswet zijn nog niet bij alle betrokken partijen ver genoeg gevorderd. Deze zorg deel ik en onderschrijf ik. Daarom heb ik uw Kamer eerder al op de hoogte gebracht dat ik de datum van 1 juli 2022 heb losgelaten.

Momenteel bezie ik samen met mijn bestuurlijke partners VNG, IPO, UvW en Rijk of de datum van 1 oktober 2022 of die van 1 januari 2023 voor inwerkingtreding het beste past.2 Daarbij blijft voor mij voorop staan dat de dienstverlening aan inwoners en bedrijven niet het geding komt en de gebiedsontwikkeling ongehinderd doorgang kan blijven hebben. Hiervoor is het essentieel dat bevoegd gezagen voldoende tijd hebben om met de digitale systemen te oefenen. Daarvoor zullen deze systemen op tijd gereed moeten zijn.

In de te maken afweging over de inwerkingtredingsdatum en de kritiek pad-planning die daarbij hoort, zullen wij ons baseren op het advies van AC-ICT, de bevindingen van de ronde langs de softwareleveranciers en de bevoegd gezagen. De mogelijke beheersmaatregelen laat ik daarbij valideren door een onafhankelijk bureau, dat mee onder de motorkap kijkt.

Uiterlijk in de maand februari zal ik u mijn beleidsreactie op het AC-ICT advies toesturen, en daarbij de nieuwe datum voor inwerkintreding van de Omgevingswet kiezen.

Intussen is het is van groot belang dat alle betrokken partijen de extra tijd volop benutten om het DSO als stelsel robuuster te maken en dat alle inspanningen vol worden doorgezet.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letters DG hebben alleen betrekking op 33 118.

X Noot
2

Kamerstukken I, 2021/22, 33 118, DB.

Naar boven