33 118 Omgevingsrecht

Nr. 237 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2022

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie, de rapporten aan van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) over versnelling van rechtsbescherming in het omgevingsrecht. Mijn collega en ik hebben gezamenlijk onderzoek laten verrichten naar de mogelijkheden om procedures in bezwaar en beroep te versnellen, ten behoeve van de realisatie van woningbouw- en energie-infrastructurele projecten. De resultaten worden in het licht van de urgente vraagstukken omtrent woningbouw en energie-infrastructuur beschouwd.

Zoals vermeld in het Programma Woningbouw laat ik verschillende onderzoeken verrichten om beter inzicht te krijgen in knelpunten en kansrijke oplossingen voor de verschillende fases van de planvorming voor woningbouw, te weten: de voorbereidingsfase, de besluitvormingsprocedures en de fase van en bezwaar- en beroep. Deze twee rapporten zien op de fase van bezwaar- en beroep.

In het vierde kwartaal kom ik met een actieplan versnellen processen en procedures bij woningbouwontwikkeling. Hierin zal ik ingaan op het geheel aan aanbevelingen, de voorgestelde aanpak en het tijdspad. Deze twee rapporten zullen daarbij worden betrokken. Ik zal hierbij ook ingaan op het rapport dat de NEPROM onlangs heeft uitgebracht in dit kader. Daarbij zal ik u, zoals uw Kamer mij verzocht heeft, het afschrift sturen van mijn antwoord richting de NEPROM.

De bewindslieden van het Ministerie van Economische Zalen en Klimaat laten in het kader van het Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) bekijken hoe de besluitvorming omtrent energie-infrastructuurprojecten te versnellen. In de brief over de voortgang van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) zullen zij inhoudelijk reageren op versnellingsmogelijkheden voor procedures in dit kader, waarbij zij eveneens beide rapporten van de RUG betrekken.

Deze brief zal naar verwachting voor het einde van het jaar aan uw Kamer wordt gestuurd.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven