33 118 Omgevingsrecht

Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2022

De afgelopen jaren hebben regering en parlement, in nauwe samenwerking met andere overheden en de uitvoeringspraktijk, het stelsel van de Omgevingswet tot stand gebracht. Graag zet ik met u en met al deze partijen koers naar een zorgvuldige en verantwoorde inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Uit verschillende overleggen met medeoverheden en experts over de invoering van de Omgevingswet, is naar voren gekomen dat er meer tijd nodig is om goed te oefenen met de digitale systemen. Dat is op dit moment niet met alle systemen mogelijk. Om tot een verantwoorde en zorgvuldige inwerkingtreding van de Omgevingswet te komen, wil ik die tijd nemen.

Er gaat al veel goed met de invoering van de Omgevingswet, de vergunningverlening functioneert goed. Daarnaast zijn bijna alle gemeenten, provincies en waterschappen inmiddels aangesloten op het nieuwe systeem, waarmee inmiddels veel wordt geoefend. We zien echter bij de zogeheten planketen waar gemeenten, provincies en waterschappen met plansoftware nieuwe omgevingsplannen kunnen publiceren, dat er verschillende onzekerheden zijn.

Omdat ik de Omgevingswet op een verantwoorde manier wil invoeren, zal ik niet vasthouden aan de invoeringsdatum van 1 juli 2022. Het is immers belangrijk dat de dienstverlening aan inwoners en bedrijven niet in het geding komt en dat gebiedsontwikkeling ongehinderd doorgang kan hebben.

Daarom zal ik de komende weken, samen met de bestuurlijke partners, bezien welke datum verantwoord is om de Omgevingswet in werking te laten treden. Afhankelijk van de uitkomsten zal ik besluiten of de beoogde invoeringsdatum 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 zal worden. Zodra dit duidelijk is, zal het ontwerp van het koninklijk besluit (KB) worden aangeboden aan beide Kamers. Daarover kan dan in beide Kamers het debat worden gevoerd, zodat er tijdig duidelijkheid is over de invoeringsdatum voor de uitvoeringspraktijk.

Tijdens een kennismaking hedenochtend met de Eerste Kamer heb ik dit reeds met de leden aldaar gedeeld. Bij deze informeer ik uw Kamer ook. Ik zie ernaar uit om de komende tijd met u verdere stappen te zetten op weg naar de invoering van de Omgevingswet. De antwoorden op de recente set Kamervragen zult u morgen ontvangen.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven