33 115 Regels voor de opslag duurzame energie (Wet opslag duurzame energie)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is een heffing in te voeren op het verbruik van elektriciteit en aardgas om het stimuleren van de productie van duurzame energie te financieren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1. Onder de naam opslag duurzame energie wordt een heffing geheven op aardgas en elektriciteit.

  • 2. De opslag duurzame energie wordt door de rijksbelastingdienst geheven en ingevorderd.

  • 3. De opslag duurzame energie wordt geheven met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I, VI en IX van de Wet belastingen op milieugrondslag, met dien verstande dat:

    • a. de in artikel 63 opgenomen belastingvermindering niet geldt;

    • b. de op grond van artikel 90 toe te passen indexatie niet geldt;

    • c. de in die hoofdstukken opgenomen verwijzingen naar artikel 59, eerste lid, onderdeel a, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 2, eerste lid, onderdeel a, verwijzingen naar artikel 59, eerste lid, onderdeel c, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 3, verwijzingen naar artikel 59, derde lid, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 2, eerste lid, onderdeel b, en verwijzingen naar artikel 60, eerste lid, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 2, eerste lid, onderdeel c.

  • 4. De heffing en de invordering van de opslag duurzame energie geschiedt met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen.

Artikel 2

  • 1. Het tarief voor de opslag duurzame energie bedraagt voor:

    • a. aardgas, met uitzondering van aardgas als bedoeld in de onderdelen b en c en het tweede lid, met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3 voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:

      • 1°. niet hoger is dan 5 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,002 in 2013, € 0,004 in 2014 en € 0,0059 in 2015;

      • 2°. hoger is dan 5 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 170 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0031 in 2013, € 0,0061 in 2041 en € 0,0093 in 2015;

      • 3°. hoger is dan 170 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 1 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0009 in 2013, € 0,0018 in 2014 en € 0,0026 in 2015;

      • 4°. hoger is dan 1 000 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0003 in 2013, € 0,0006 in 2014 en € 0,0008 in 2015;

      • 5°. hoger is dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter voor niet-zakelijk verbruik € 0,0002 in 2013, € 0,0004 in 2014 en € 0,0005 in 2015;

      • 6°. hoger is dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter voor zakelijk verbruik € 0,0002 in 2013, € 0,0004 in 2014 en € 0,0005 in 2015;

    • b. aardgas met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3 dat wordt geleverd aan een verbruiker die dat aardgas gebruikt voor een installatie voor blokverwarming, niet zijnde een installatie voor stadsverwarming waarbij grotendeels gebruik wordt gemaakt van restwarmte, per kubieke meter € 0,0020 in 2013, € 0,0040 in 2014 en € 0,0059 in 2015;

    • c. aardgas met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3 voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I, voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:

      • 1°. niet hoger is dan 5 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0002 in 2013, € 0,0004 in 2014 en € 0,0005 in 2015;

      • 2°. hoger is dan 5 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 170 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0005 in 2013, € 0,0010 in 2014 en € 0,0016 in 2015;

      • 3°. hoger is dan 170 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 1 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0004 in 2013, € 0,0009 in 2014 en € 0,0013 in 2015;

      • 4°. hoger is dan 1 000 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0003 in 2013, € 0,0006 in 2014 en € 0,0008 in 2015;

      • 5°. hoger is dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0002 in 2013, € 0,0004 in 2014 en € 0,0005 in 2015.

  • 2. Voor aardgas dat wordt geleverd aan een CNG-vulstation wordt geen tarief vastgesteld.

Artikel 3

Het tarief voor de opslag duurzame energie bedraagt voor elektriciteit voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:

  • a. niet hoger is dan 10 000 kWh € 0,0011 in 2013, € 0,0023 in 2014 en € 0,0034 in 2015;

  • b. hoger is dan 10 000 kWh, maar niet hoger dan 50 000 kWh, per kWh € 0,0014 in 2013, € 0,0027 in 2014 en € 0,0043 in 2015;

  • c. hoger is dan 50 000 kWh, maar niet hoger dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,0004 in 2013, € 0,0007 in 2014 en € 0,0011 in 2015;

  • d. hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh voor niet-zakelijk verbruik € 0,00 in 2013, € 0,00 in 2014 en € 0,00 in 2015;

  • e. hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh voor zakelijk verbruik € 0,00 in 2013, € 0,00 in 2014 en € 0,00 in 2015.

Artikel 4

Deze wet wordt aangehaald als: Wet opslag duurzame energie.

Artikel 5

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Naar boven