33 110 Evaluatie van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Pensioenwet

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2011

Op grond van artikel 221 van de Pensioenwet (PW) en artikel 213 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) dient vijf jaar na inwerkingtreding van genoemde wetten een verslag van de doeltreffendheid en de effecten van deze wetgeving in de praktijk op het terrein van communicatie aan de Staten-Generaal te worden gezonden. Om aan deze verplichting te voldoen bied ik u hierbij de evaluatie van de informatiebepalingen van de pensioenwetgeving aan.1 Het evaluatieonderzoek is verricht door onderzoeksbureau Regioplan Beleidsonderzoek.

Uit de onderzoeksresultaten komt naar voren dat de informatiebepalingen uit de pensioenwetgeving over het algemeen goed worden nageleefd door pensioenfondsen en verzekeraars. Verder blijkt dat de huidige informatiebepalingen te gedetailleerd zijn. Hierdoor krijgen pensioenuitvoerders te weinig ruimte om bij de informatieverstrekking maatwerk te leveren aan hun eigen deelnemerspopulatie. Ten slotte komt naar voren dat belangrijke verplichte informatie-uitingen voor een deel van de deelnemers onvoldoende begrijpelijk en duidelijk zijn. De gebruikte terminologie en het taalgebruik zijn te lastig en de hoeveelheid informatie is te omvangrijk voor deze deelnemers, waardoor zij de verstrekte informatie niet begrijpen en eerder ter zijde leggen.

Vervolgtraject

Onder leiding van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn verschillende projecten van start gegaan ter uitwerking van het pensioenakkoord. Een van die projecten richt zich specifiek op pensioencommunicatie. Het is de bedoeling dat in het project pensioencommunicatie wordt voortgebouwd op de resultaten van de evaluatie.

Op basis van de resultaten van de evaluatie van de informatiebepalingen en de resultaten van het project pensioencommunicatie zullen vervolgens de informatiebepalingen in de pensioenwetgeving worden aangepast. Het is de bedoeling dat de aangepaste informatiebepalingen tegelijkertijd met de overige aanpassingen van de pensioenwetgeving voortvloeiend uit het pensioenakkoord in werking zullen treden.

Kosten onderzoek

Op grond van de aangenomen motie van het voormalig Tweede Kamerlid Bakker (Kamerstukken II, 2004/05, 30 105, nr.16) meld ik u dat de kosten van het door Regioplan verrichte onderzoek € 59 976,- bedragen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven