Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2012
Op 26 april 2012 heeft het lid Holtackers gevraagd (Handelingen II 2011/2012, nr. 82, Regeling van werkzaamheden) om een brief met daarin de consequenties van het uitstel
van de behandeling van het wetsvoorstel «wijziging van de Waterschapswet tot invoering
van de verkiezing van vertegenwoordigers van de ingezeten door de leden van gemeenteraden».
In deze brief beantwoord ik deze vraag, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken.
Het wetsvoorstel indirecte waterschapsverkiezingen voorziet in de introductie van
een nieuwe wijze van verkiezen van de vertegenwoordigers van de categorie van ingezetenen
in het waterschapsbestuur, namelijk door de gemeenteraadsleden. In verband hiermee
wordt in het wetsvoorstel tevens geregeld dat de eerstvolgende verkiezingen niet in
november 2012, maar pas uiterlijk 6 maanden na de gemeenteraadsverkiezingen in 2014
plaatsvinden. Tot slot bevat het wetsvoorstel een voorziening voor de fusie van de
waterschappen Vallei en Eem en Veluwe per 1 januari 2013.
De behandeling van het wetsvoorstel was voorzien op 24 april, maar kon vanwege de
val van het kabinet niet doorgaan. Het niet behandelen van het wetsvoorstel kan grote
gevolgen hebben. Met het oog op de afweging die u moet maken schets ik hieronder de
mogelijke consequenties en de opties.
Consequenties van niet behandelen wetsvoorstel
Als uw Kamer besluit om het wetsvoorstel vooralsnog niet te behandelen, betekent dit
dat de waterschappen op grond van de Waterschapswet in november 2012 alsnog verkiezingen
moeten organiseren. Gezien de benodigde tijd voor de verplichte Europese aanbestedingsprocedures1 lijkt dit praktisch gezien niet meer haalbaar. Ook de Unie van Waterschappen wijst
hierop. De consequenties van niet tijdige verkiezingen zijn ingrijpend. Wettelijk
is bepaald dat de besturen per 3 januari 2013 aftreden. Als er dan geen nieuw bestuur
is, kunnen geen rechtsgeldige besluiten meer worden genomen. Ook ambtenaren kunnen
geen rechtshandelingen meer verrichten omdat zij dit krachtens mandaat namens het
bestuur doen. Het waterschap kan dan feitelijk niet meer functioneren. Tegen deze
achtergrond zijn er 2 opties voor het vervolg.
Het huidige wetsvoorstel wordt geagendeerd
Als uw Kamer besluit om het wetsvoorstel niet controversieel te verklaren, kan het
– mits met spoed geagendeerd in Tweede en Eerste Kamer – nog tijdig (september) in
werking treden en daarmee de verkiezingen uitstellen. De zittingsduur van de huidige besturen wordt dan verlengd tot 6 maanden na de
gemeenteraadsverkiezingen in 2014, vervolgens vinden indirecte verkiezingen plaats.
Het wetsvoorstel wordt in aangepaste vorm geagendeerd
De uitvoerbaarheid van de eerste optie is afhankelijk van uw oordeel over het wel
of niet controversieel zijn van het voorliggende voorstel, dat wijziging van de verkiezingssystematiek
inhoudt. Een andere optie zou kunnen zijn dat ik een nota van wijziging indien, waarmee
de bepalingen omtrent de indirecte verkiezingen uit het voorstel geschrapt worden
en de zittingsduur van de huidige besturen wordt verlengd tot 4 juli 2013. De waterschappen
krijgen daarmee een half jaar extra tijd om verkiezingen te organiseren volgens de
huidige wettelijke methodiek.
Een specifiek punt bij het wetsvoorstel betreft de regeling voor de voorgenomen fusie
van het waterschap Vallei en Eem en het Waterschap Veluwe per 1 januari 2013. Ten
behoeve van het nieuwe waterschap dient voorafgaand ook een nieuw bestuur gekozen
te worden. Met het oog hierop voorziet zowel het huidige wetsvoorstel als het mogelijke
alternatief in een regeling die een overgangsbestuur mogelijk maakt. Hiermee wordt
voorkomen dat twee keer kort na elkaar verkiezingen moeten worden gehouden.
Vanuit juridische, rechtspositionele en financiële overwegingen zou mijn voorkeur
uitgaan naar behandeling van het huidige wetsvoorstel waarbij gekozen wordt voor indirecte
verkiezingen. Dit biedt naar mijn overtuiging de beste garantie dat de waterschappen
zonder belemmeringen hun taak kunnen blijven uitvoeren en dat de beoogde doelmatigheidswinst
van het Bestuursakkoord Water gerealiseerd kan worden.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma