33 045 Wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk te maken van de draagkracht

Nr. 8 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STAAIJ EN DIJKSTRA

Ontvangen 21 december 2011

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, worden het vijfde, zesde en het zevende lid van artikel 2a vernummerd tot het zevende, achtste en het negende lid.

II

In artikel I, onderdeel C, worden na het vierde lid van artikel 2a twee leden ingevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van een belanghebbende indien:

    • a. zijn partner krachtens artikel 2, eerste lid, recht heeft op een hogere tegemoetkoming dan de belanghebbende of recht heeft op een even hoge tegemoetkoming en ouder is dan de belanghebbende, of

    • b. een persoon die op de laatste dag van het berekeningsjaar minderjarig is, op hetzelfde woonadres als de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens stond ingeschreven en behoorde tot het huishouden van de belanghebbende en die krachtens artikel 2, eerste lid, recht heeft op een hogere tegemoetkoming dan de belanghebbende.

  • 6. Het derde lid vindt geen toepassing ten aanzien van een belanghebbende indien een persoon die op de laatste dag van het berekeningsjaar op hetzelfde woonadres als de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens stond ingeschreven en behoorde tot het huishouden van de belanghebbende, en die krachtens artikel 2, eerste lid, recht heeft op een hogere tegemoetkoming dan belanghebbende of een even hoge tegemoetkoming als belanghebbende en ouder is dan de belanghebbende.

Toelichting

Het bijgevoegde amendement beoogt huishoudens waarbij het zorggebruik voldoende is voor twee of meer tegemoetkomingen, te ontzien bij de inkomenstoets. Het amendement heeft tot gevolg dat een huishouden door de inkomenstoets ten hoogste één tegemoetkoming verliest. De inkomenstoets die leidt tot het verlies van twee of meer tegemoetkomingen zou de betrokken huishoudens te hard treffen. In het voorgestelde artikel 2a van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten worden met het oog op de bovenbedoelde matiging van de inkomenstoets een nieuw vijfde en zesde lid ingevoegd. Het ingevoegde vijfde en zesde lid voorzien in een aantal gevallen waarin de inkomenstoets niet geldt voor belanghebbende. Dit betekent dat indien het zorggebruik voldoende is voor een tegemoetkoming voor de betrokken belanghebbende recht bestaat op een tegemoetkoming, ongeacht het toetsingsinkomen.

Het nieuw ingevoegde vijfde lid ziet op de meerderjarige belanghebbende. De inkomenstoets geldt in de eerste plaats niet voor een meerderjarige belanghebbende indien zijn partner op basis van diens eigen zorggebruik, recht heeft op een hogere tegemoetkoming of een even hoge tegemoetkoming als belanghebbende en ouder is dan belanghebbende. Het buiten toepassing blijven van de inkomenstoets betekent dat de belanghebbende bij voldoende zorggebruik, ongeacht het toetsingsinkomen, recht heeft op een tegemoetkoming. De inkomenstoets geldt in de tweede plaats niet voor een meerderjarige belanghebbende indien een minderjarig kind dat behoort tot het huishouden van belanghebbende op basis van diens eigen zorggebruik recht heeft op een hogere tegemoetkoming dan de belanghebbende.

Het ingevoegde zesde lid ziet op de minderjarige belanghebbende. De inkomenstoets geldt niet voor een minderjarige belanghebbende indien het zorggebruik van een persoon die behoort tot het huishouden van belanghebbende, voldoende is voor een hogere tegemoetkoming of een even hoge tegemoetkoming en die persoon ouder is dan belanghebbende.

Het ingevoegde vijfde en zesde lid leiden ertoe dat de inkomenstoets hetzij leidt tot het verlies van de hoogste tegemoetkoming door het huishouden hetzij, in het geval er geen sprake is van een hoogste forfait, leidt tot verlies van de tegemoetkoming door het oudste lid van het huishouden. Het verlies van de hoogste tegemoetkoming dan wel, bij het ontbreken daarvan, van de tegemoetkoming van het oudste lid van het huishouden, houdt in het verlies van ten hoogste een tegemoetkoming per huishouden.

De matiging van de inkomenstoets verlaagt de jaarlijkse besparingen in verband met het inkomensafhankelijk maken van de tegemoetkoming met € 15 mln. De bedragen van de tegemoetkomingen in het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten worden derhalve over het tegemoetkomingsjaar 2012 met 4% verlaagd.

Van der Staaij

Dijkstra

Naar boven