33 037 Mestbeleid

Nr. 20 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2012

Bij brief van 3 mei 2011 (Kamerstukken II 2011/2011, 30 654, nr. 93) heb ik u geïnformeerd over de stand van uitvoering van het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Met deze brief wil ik u informeren over de verdere voortgang.

Verlenging termijn voor aanvragen vergunning

Vorig jaar juni werd duidelijk dat de inwerkingtreding van het gewijzigde Activiteitenbesluit (inbouw van landbouwactiviteiten) niet eerder dan 1 juli 2012 zou plaatsvinden. Indien zou worden vastgehouden aan de geplande termijnen van het Actieplan Ammoniak Veehouderij, zou een groot aantal bedrijven voor het onderdeel milieu niet hebben kunnen volstaan met een melding in het kader van het Activiteitenbesluit (zoals in het Actieplan is aangekondigd), maar hadden zij vóór 1 juli 2011 een omgevingsvergunning moeten aanvragen. Vanwege de administratieve lasten en de uitvoeringslasten die dat voor het bedrijfsleven respectievelijk de gemeenten met zich mee zou brengen, heb ik toen in overleg met IPO en VNG besloten dat deze bedrijven de inwerkingtreding van het gewijzigde Activiteitenbesluit mogen afwachten. Daardoor kunnen deze voor het onderdeel milieu met een melding voor het Activiteitenbesluit volstaan. Dit houdt in dat de realisatietermijn en daarmee ook de gedoogtermijn voor deze bedrijven verschuift naar tenminste 1 juli 2013.

Van dit besluit heb ik u eerder mededeling gedaan in het Algemeen Overleg van 22 juni 2011 en in mijn brief van 28 juni 2011, beide inzake het Activiteitenbesluit (Kamerstukken II 2010/2011, 29 383, nrs. 170 en 171, blz. 18).

Voorbereiding regeling voor stoppende bedrijven («stoppersregeling»)

In het Actieplan Ammoniak Veehouderij is aangekondigd dat er voor veehouders die willen stoppen in de periode na 2013 de mogelijkheid zal worden geboden om hun bedrijf nog enkele jaren te kunnen voortzetten. Voorwaarde is wel dat zij vanaf 1 januari 2013 met andere maatregelen een even grote emissiereductie realiseren als wanneer emissiearme stalsystemen zouden worden toegepast om aan de emissie-eisen van het Besluit huisvesting te voldoen. Het betreft dan snel inzetbare, mogelijk tijdelijke maatregelen (stal, management, voer, minder dieren). Hiervoor zal het huidige Besluit huisvesting worden gewijzigd. De zogenaamde «stoppersregeling» zal gelden tot uiterlijk 2020. Ook de kleine veehouderijen die niet onder het Actieplan vallen omdat ze pas in 2013 aan de emissie-eisen van het Besluit huisvesting moeten voldoen, krijgen de mogelijkheid om van de «stoppersregeling» gebruik te maken.

Inmiddels heeft de Rijk-IPO-VNG-werkgroep Actieplan Ammoniak Veehouderij, in overleg met het bedrijfsleven, de opzet van een dergelijke regeling uitgewerkt. Tevens is, op basis van advisering door WUR-veehouderijdeskundigen een eerste voorlopige lijst van beschikbare maatregelen inclusief de daaraan toe te rekenen emissiereductiepercentages, opgesteld. De opzet van de regeling en de voorlopige lijst van maatregelen zijn op de website van Infomil bekendgemaakt en heb ik ter informatie bij deze brief gevoegd (beleidsdocument stoppersregeling en lijst stoppersmaatregelen)1. Ik streef ernaar om de «stoppersregeling» per 1 januari 2013 in werking te laten treden.

Inventarisatie stand van uitvoering bij gemeenten

Door de werkgroep Actieplan Ammoniak Veehouderij is dit voorjaar bij gemeenten een vragenlijst over de stand van uitvoering uitgezet. Door 42 gemeenten uit 7 provincies is hierop gereageerd. In deze gemeenten is circa tweederde van de veehouderijen die onder het Actieplan vallen, gevestigd. Daarmee kan de uitkomst van de enquête als representatief worden beschouwd. De uitkomst geeft samengevat het volgende beeld van de stand van uitvoering:

  • De voortgang van de uitvoering van het Actieplan ligt op schema. Het aantal bedrijven dat zich heeft aangemeld als stopper is hoog (40%). Driekwart daarvan geeft aan gebruik te gaan maken van de «stoppersregeling»

  • Tweederde van de blijvende bedrijven wacht met het nemen van maatregelen op de wijziging van het Activiteitenbesluit.

  • De ingewikkelde regelgeving rond de veehouderij, met name de samenloop van milieu- en natuurwetgeving, en de beperkt beschikbare capaciteit bij gemeenten voor handhaving is en blijft een zorgpunt.

Een meer uitgebreide weergave van de uitkomst van de enquête is als bijlage bijgevoegd.

Ten aanzien van de hierboven genoemde wijziging van het Activiteitenbesluit verwacht ik het advies van de Raad van State begin mei. Dit betekent dat inwerkingtreding per 1 juli 2012 niet meer mogelijk is, in aanmerking nemende de resterende stappen in de procedure. Direct nadat ik het advies van de Raad van State heb ontvangen zal ik een nieuwe datum van inwerkingtreding vaststellen, waarbij ik de suggestie van uw Kamer (inwerkingtreding per 1 september 2012) nadrukkelijk zal meewegen.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven